Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we zijn ons er allemaal voldoende van bewust dat suïcide een uiterst complexe aangelegenheid is. Hetzelfde geldt voor de preventie van suïcide. Ook het bespreken van suïcide in gevangenissen is niet nieuw. Ik heb er in het verleden al schriftelijke vragen over gesteld. Het leek me nu toch zinvol om het door middel van een vraag om uitleg opnieuw onder de aandacht te brengen omdat we geen gunstige evolutie zien. Ik maak er meteen de kanttekening bij dat het om relatief kleine absolute aantallen gaat. Daarin heeft een kleine schommeling al een grote impact, zeker als we het in statistieken of procenten uitdrukken. Dat neemt niet weg dat we ons moeten blijven zorgen maken en vragen stellen over de manier waarop suïcide en suïcidepreventie in gevangenissen moeten worden aangepakt.
Uit een rapport van de Raad van Europa blijkt dat in Europa enkel nog Cyprus, Noorwegen, Portugal en onze noorderburen met een hoger zelfdodingspercentage onder gedetineerden zitten. Ik heb in mijn schriftelijke vraag van ongeveer een jaar geleden, of dan toch uit het antwoord van de minister daarop, begrepen dat we het best naar een uniformere aanpak van suïcidepreventie in de verschillende detentiecentra in Vlaanderen zouden gaan, op basis van uitwisseling van best practices en voortdurend overleg. In dat opzicht werd er gewerkt aan een document voor suïcidepreventiebeleid in gevangenissen.
Minister, u stelde in uw antwoord op mijn schriftelijke vragen in het vooruitzicht dat dat wellicht ergens einde 2016 beschikbaar zou zijn en dan aansluitend geïmplementeerd zou worden. Dat is meteen ook een vraag: hoe ver zijn we opgeschoven met het uniformiseren van de aanpak van suïcidepreventie waar Vlaanderen daarvoor bevoegd is? Welke appreciatie geeft u aan de cijfers over het hoog aantal zelfdodingen in de Vlaamse gevangenissen die onlangs werden vrijgegeven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Gedetineerden zijn in het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie opgenomen als een kwetsbare groep. De centra geestelijke gezondheidszorg met opdrachten inzake suïcidepreventie (CGG SP) hebben dan ook een specifieke opdracht naar gevangenissen. Blijvende aandacht voor acties naar deze doelgroep is noodzakelijk.
De zelfdodingspercentages uit andere Europese landen hebben we niet onmiddellijk ter beschikking. Hieronder vindt u de Belgische cijfers van 2009-2016 in verband met suïcide in detentie. In absolute aantallen kan er in 2015 en 2016 een daling worden vastgesteld in het aantal suïcides ten opzichte van de voorgaande jaren. Maar het is hierbij vooral belangrijk om te kijken naar de rates per 100.000 om vergelijkingen te maken over jaren. Enkel kijken naar de absolute aantallen zegt zeer weinig. De rate voor 2016 kunnen we nog niet berekenen omdat we het cijfer van de gemiddelde dagelijkse populatie in de gevangenis van 2016 nog niet ter beschikking hebben.
Ik kan u de cijfers geven. In 2014 lag het aantal suïcides op 100.000 op 155,5; in 2015 was dat 144,9. Er was een piek in 2010 van 180,3; in 2009 was de rate 117,2; in 2011 was het 109,3; in 2012 was het 114,7; in 2013 was het 120,5; in 2014 was het 155,5 zoals gezegd en 144,9 in 2015.
Het werkboek ‘Suïcidepreventiebeleid in Gevangenissen’ is afgewerkt. Het werkboek is inderdaad gebaseerd op good practices die reeds lopende zijn in gevangenissen en op de ervaringen en het overleg van voorgaande jaren.
Momenteel worden vanuit de CGG SP stappen gezet om dit werkboek samen met de directies van het gevangeniswezen in alle Vlaamse gevangenissen te implementeren. Zoals u weet, is de gevangenis verantwoordelijk voor de strafuitvoering, het leefklimaat, werk, gezondheidszorg en het individueel detentietraject en detentieregime van de gedetineerde en bepaalt het gevangeniswezen op welke wijze de Vlaamse hulp- en dienstverlening kan worden ingepast in het geheel van de individuele strafuitvoering. De implementatie van het werkboek vraagt dus de inzet van de lokale gevangenissen en een goed overleg tussen de Vlaamse diensten, actief in de gevangenissen en het federale gevangeniswezen. Dit proces is lopende. We hopen op deze manier inderdaad een uniform beleid te kunnen installeren.
Zoals u in uw vraag aanhaalt, zijn er grote verschillen tussen de gevangenissen onderling. Het is een complexe context en de lokale autonomie van de gevangenissen is sterk. Bovendien blijkt suïcidepreventie, binnen de hoeveelheid van uitdagingen binnen de gevangenismuren, niet altijd even prioritair te zijn. De CGG SP geven aan dat er vanuit de werkvloer wel veel vraag is naar ondersteuning, maar dat dit in de praktijk niet altijd even makkelijk te implementeren valt, mede door organisatorische en financiële belemmeringen.
Er is echter wel al veel verwezenlijkt. Binnen de gevangenissen van Gent, Brugge, Ruislede en Hasselt worden intervisies, vormingen of externe sprekers rond het thema georganiseerd.
Vanuit het Opleidingscentrum voor Penitentiair Personeel (OCPP) wordt jaarlijks intern een SP-vorming gegeven zowel binnen de basisopleiding voor penitentiair bewakingsassistenten als binnen het open aanbod dat zich richt tot alle nieuwe personeelsleden. De inhoud van deze vorming is zes maanden geleden nog afgestemd met CGG SP. De vormingen zelf doet men vanuit het OCPP.
Suïcidepreventie in de gevangenissen wordt momenteel opgevolgd in de Vlaamse Werkgroep SP. Tijdens de werkgroep van 11 mei werd aangehaald dat het Agentschap Zorg en Gezondheid vanuit het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin contact wil leggen met de bevoegde federale diensten om samen nog andere hefbomen te zoeken om suïcidepreventie-ondersteuning nog meer te integreren in het gevangenisbeleid.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, met dat cijferoverzicht hebt u gewezen op de ernst van de situatie zoals ook blijkt uit het rapport van de Raad van Europa van aantal maanden geleden die ook zo’n oplijsting gegeven heeft. Ik ben blij dat u aangeeft dat er wellicht opnieuw moet worden gekeken, want ik weet dat het al eerder is gebeurd, op welke manier men met de federale diensten die allemaal bij het gevangeniswezen betrokken zijn, beter kan samenwerken om te komen tot die uniforme de benadering.
We hebben natuurlijk respect voor de lokale autonomie van de gevangenissen, maar dat zou natuurlijk niet mogen resulteren in een verschil in effectiviteit wat betreft het gevoerde beleid. Dan moeten we aangeven dat er grenzen zijn aan die autonomie. We zouden dat het best doen op een voorzichtige manier, in die zin dat we blijven hameren op de uitwisseling van goede praktijken. Daar kan ik mij uiteraard achter scharen.
Ik hoop dat de implementatie van dat werkboek of -document vorderingen maakt. Ik wijs nog eens op het relatieve van de cijfers, de schommelingen kunnen groot zijn, ook bij een kleine wijziging van de absolute aantallen. Ik hoop dat het in elk geval een de volgende jaren tot een tendens leidt waarbij het aantal suïcides per 100.000 gedetineerden daalt.
We zijn dat verplicht aan deze bijzonder kwetsbare populatie, los van het strafelement. Daar spreek ik me verder niet over uit. Dit is een taak waar we ons als Vlaamse Gemeenschap degelijk van moeten kwijten.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vragen van de heer De Bruyn. Ik heb middels een parlementaire vraag de resultaten van het gezondheidsonderzoek bij gedetineerden opgevraagd. Dat onderzoek bevestigt wat de heer De Bruyn hier en ook in voorgaande vragen zegt.
In het onderzoek wordt niet alleen gepeild naar suïcidale gedachten of pogingen, maar ook naar geestelijkegezondheidsproblemen in een bredere scope bij gedetineerden. De situatie is zonder meer zorgwekkend. Ik sluit me aan bij de vraag om het beleid op een structurele manier in alle gevangenissen toe te passen.
Ik heb gelezen in de uw antwoord, minister, op een schriftelijke vraag van mij dat u verwijst naar de uitrol van een tandem. U gaat kijken naar het vroegere centrale aanmeldingspunt. Dat had toen alleen maar betrekking op drugs, maar dat wilt u nu opentrekken naar meer problematieken aangaande geestelijke gezondheidszorg. Ik vind het goed dat we dat verruimen. Is dit al in werking getreden? Of is het alleen nog maar een voornemen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dat project is in opstart, denk ik. Ik ga er vanuit dat dat inderdaad begint met drugs maar dat dat geleidelijk aan zal worden verbreed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.