Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik kom even terug op een dossier van enige weken geleden, dat toch wel de gemoederen heeft beroerd.
Zoals u en uiteraard iedereen weet, heeft de Amerikaanse president Trump op 1 juni bekendgemaakt dat zijn land, de Verenigde Staten, zich in de toekomst zal terugtrekken uit het klimaatakkoord van Parijs.
Zoals we overal in de media hebben kunnen lezen, waren de reacties in hoofdzaak negatief en was er vooral teleurstelling. In een eerste reactie zei u zelf dat de uitstap een slechte zaak was voor het klimaat en drukte u de hoop uit dat de Amerikaanse samenleving en industrie wel degelijk zelf inspanningen zouden leveren, iets wat heel wat Amerikaanse topbedrijven en -industriëlen al aangaven te zullen doen.
U hebt niet alleen gereageerd. Ook uw collega, federaal minister van Buitenlandse Zaken Reynders, had het over klimaatdumping, en de federale eerste minister Michel zag in de uitstap uit het klimaatakkoord een brutale daad van de Amerikaanse president. De federale eerste minister stelde dat van oneerlijke concurrentie met Europese en Belgische bedrijven geen sprake kan zijn: “Dit betekent dat als bedrijven in de VS een voordeel hebben, we onze economie in Europa moeten beschermen en verdedigen, zonder naïviteit.”
Vanuit verschillende hoeken werd opgeroepen om economische maatregelen te nemen tegen Amerikaanse bedrijven. Op die manier zouden Europese bedrijven worden beschermd tegen mogelijke concurrentiële nadelen als gevolg van de terugtrekking door de VS. Zo werd er onder meer gedacht aan een CO2-taks of andere vormen van importheffingen, jammer genoeg een bijna volledige terugkeer naar het isolationisme en protectionisme.
Ook de federale eerste minister Michel overwoog maatregelen. Maar over wat die kunnen zijn, houdt hij nog een slag om de arm en was hij toch iets minder duidelijk. Hij zei: “Ik ben voor vrijhandel en dat betekent dat we samen met onze partners moeten kijken welke instrumenten we in handen hebben. Het is te vroeg om daar een antwoord op te geven, omdat ik pleit voor een Europees antwoord. Maar importheffingen is zeker een punt op de orde van de dag van de discussies tussen de Europese landen.” Hij pleit dus niet echt voor importheffingen, maar hij meent dat dit toch wel het voorwerp van discussie mag zijn.
Uzelf noemde in een eerste reactie dergelijke economische maatregelen tegen Amerikaanse bedrijven “absoluut niet verstandig”. Ik volg u daarin. U hebt terecht gewaarschuwd voor een escalerende handelsoorlog met de Verenigde Staten van Amerika: “Als we uit woede overgaan tot straffen, tot sancties, dan schieten we waarschijnlijk wel in onze eigen voet. Als meest open economie van Europa is dit voor Vlaanderen erg nefast.”
– Jan Van Esbroeck treedt als voorzitter op.
Minister-president, kunt u wat toelichting geven bij uw eerste reactie op de aankondiging van de Amerikaanse president om zich uit het klimaatakkoord van Parijs terug te trekken?
Hoe staat u tegenover mogelijke sancties tegen de Verenigde Staten, ideeën die zijn geopperd, onder meer door heel wat ngo’s, maar waarvan de federale eerste minister meende dat dit voorwerp van discussie zou kunnen zijn? Graag kreeg ik uw standpunt op deze twee concrete vragen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanlouwe, zoals ik al heb gezegd, is de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het akkoord van Parijs een slechte zaak, om een aantal redenen. Ten eerste is het de tweede meest vervuilende economie ter wereld die zich terugtrekt. Ten tweede denk ik dat het niet goed is voor het Amerikaans imago als sterkhouder inzake multilaterale akkoorden, afspraken. Ten derde zet het opnieuw de trans-Atlantische Amerikaans-Europese as onder druk.
Anderzijds heb ik gezegd dat we nu ook niet meteen moeten panikeren over de gevolgen daarvan, aangezien de bevoegdheid de facto bij de staten zit, bijvoorbeeld Californië en de steden. Heel veel Amerikaanse bedrijven, met inbegrip van de automobielsector, maar ook technologiereuzen en dergelijke, hebben gezegd dat ze onverkort doorgaan met investeren en produceren, in de geest van Parijs. Verder zal het ook niet zo zijn dat de steenkoolindustrie hierdoor plotseling een heropleving zal kennen. De inzet op groene energie, op alternatieve energie is massaal gebeurd. De oude steenkoolindustrie zou daardoor niet automatisch meteen een revival krijgen.
Naast die praktische relativeringen van de impact op het terrein in de Verenigde Staten, moeten we ook nog kijken wat de gevolgen zijn voor het akkoord. Het is vooralsnog niet duidelijk of en in welke mate de VS nog zal bijdragen aan het Green Climate Fund. De bijdrage is nu 3 miljard euro, waarvan al 1 miljard euro is betaald onder het presidentschap van Barack Obama. Er zou dus nog 2 miljard euro moeten worden betaald. Maar daarover is er nog totale onduidelijkheid.
Verder zou de Amerikaanse terugtrekking pas over drie of vier jaar een feit zijn, wat de gevolgen daarvan natuurlijk ook verschuift naar een latere datum.
Wat zijn de mogelijke economische sancties? Ik ga er niet mee akkoord om meteen economische tegenmaatregelen te nemen of aan te kondigen. Ten eerste worden bijkomende taksen altijd betaald door degene die het product koopt, in dit geval de Europese consument die daarvan het slachtoffer, de dupe zal zijn. Ten tweede riskeer je in een open handelsconflict terecht te komen. Eenzijdige maatregelen, btw, invoerheffing enzovoort leiden vaak tot tegenmaatregelen. Handelsconflicten zijn niet goed. Als je dit eenzijdig doet, kan dit eindigen met een geschillenprocedure bij de WTO. Dat zijn allemaal zaken waarover je twee keer goed moet nadenken vooraleer je eraan begint. Het is veel beter om eerst nog te proberen op diplomatieke wijze tot een oplossing te komen.
Ik heb het dan nog niet over de praktische bezwaren. Welke producten ga je viseren, treffen? Van welke producten ga je kunnen aantonen dat ze geproduceerd zijn met fossiele brandstoffen? Het is allemaal niet zo eenvoudig of gemakkelijk om dat te doen.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Collega’s, wel is duidelijk – en de Europese Unie heeft dat heel duidelijk laten weten – dat, wat ons betreft, het akkoord van Parijs niet heronderhandelbaar is. Integendeel, het is nu tijd om het te implementeren, om het om te zetten in actie.
Wat kan de Europese Unie dan wél doen? Het moment is gekomen om te proberen tot een nieuw akkoord te komen met de VS. U weet dat er in Amerika openingen – Ross heeft die opening gemaakt – zijn om toch te komen tot een handelsakkoord, nadat TTIP een onzeker lot beschoren was, onder de vorige administratie. Er is nu een opening gemaakt van Amerikaanse zijde. Maar er is eveneens een opening gemaakt van Europese zijde, met Angela Merkel die ervoor heeft gepleit om de onderhandelingen van TTIP nieuw leven in te blazen. Ik denk dat het nu het moment is om te komen tot een herstart van de onderhandelingen en dat we daarbij de klemtoon leggen op vrije en faire akkoorden. Dat is ook de klemtoon die president Trump legt: free and fair trade.
Ik denk dat we misschien beter niet meer spreken over het TTIP maar bijvoorbeeld over een Transatlantic Free and Fair Partnership Agreement. De klemtoon zou daarbij liggen op de zaken die ertoe doen; we zouden niet alleen de handelsbetrekkingen zoveel mogelijk stimuleren, maar ook faire handelsclausules opnemen. Dat zou een beter antwoord zijn dan mee te doen met degenen die pleiten voor een soort handelsconflict, protectionisme, handelsoorlog, weet ik veel. Dat escaleert alleen maar, dat geeft alleen maar nadelige gevolgen. Ik heb dat al beklemtoond.
Minister-president, het klopt dat we niet paniekerig mogen reageren op iedere tweet of iedere beslissing die wordt genomen. We moeten het hoofd koel houden. We moeten zien dat we op een goede manier afspraken kunnen blijven maken met de Verenigde Staten. U hebt er terecht op gewezen dat het klimaatbeleid in hoofdzaak bij de staten afzonderlijk ligt en niet bij de VS. We zullen uieraard verschillen zien tussen bijvoorbeeld Californië en andere staten.
U hebt terecht aangehaald dat de effecten van die beslissing vermoedelijk pas over drie tot vier jaar te zien zullen zijn. Dat wil niet zeggen dat we niet moeten anticiperen. We moeten vertrouwen hebben in die Amerikaanse bedrijven en ondernemers, in de mensen die durven investeren en nu al signalen geven dat ze effectief bereid zijn om inspanningen te doen om het klimaatakkoord van Parijs na te leven.
Met betrekking tot de sancties is het volgens mij ook een goede zaak om te voorkomen dat we terecht zouden komen in een handelsoorlog met de Verenigde Staten omdat wij vanuit Europa sancties zouden opleggen. Zoiets wordt onvermijdelijk gevolgd door andere sancties, denk maar aan de effecten van de sancties tegen Rusland, onder meer voor onze economie. Uiteraard heeft Rusland gereageerd en zitten wij heel concreet met problemen inzake de peren en appels die destijds werden uitgevoerd naar Rusland; die zijn nu het voorwerp van ernstige sancties, ze kunnen niet meer worden uitgevoerd naar Rusland. We zijn op zoek moeten gaan naar andere afzetmarkten en gelukkig hebben we die gevonden. Ik mag er niet aan denken dat we in een gelijkaardig conflict met de Verenigde Staten zouden belanden.
Het is een terechte opmerking dat dit misschien gekoppeld moet worden aan de heropstart van onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en de EU, niet met betrekking tot het klimaatakkoord van Parijs, daar zijn afspraken over gemaakt. Er is een partner, een heel belangrijke partner, die zich terugtrekt. Maar het biedt wel de kans – crisissen zijn uitdagingen – om ondertussen afspraken te maken met betrekking tot vrijhandel.
In het CETA-akkoord staan allerlei bijzonder interessante onderdelen en alinea’s: een luik over eerlijke concurrentie, een catch 22-bepaling en een hele handelsstrategie die werd afgesproken. Het is nu misschien een crisis, door de terugtrekking van de VS uit dat akkoord, goed wetende dat er heel wat bedrijven en staten waarschijnlijk toch inspanningen zullen doen om de CO-uitstoot te verminderen. Maar dit biedt misschien de kans om met de VS opnieuw onderhandelingen te starten met betrekking tot een vrijhandelsakkoord. Het lijkt me dat de administratie ondertussen ook inziet dat ze niet alleen afzonderlijk met Europese lidstaten kan handelen. De Duitse bondskanselier heeft dat heel duidelijk gemaakt aan de Amerikaanse president.
Als Europa moeten we een duidelijk standpunt innemen en misschien inderdaad de Verenigde Staten uitnodigen om een goed vrijhandelsverdrag te onderhandelen. U hebt een goede suggestie gedaan. De naam TTIP is bezoedeld, volkomen onterecht volgens mij, maar we kunnen onderhandelingen starten om te komen tot een Transatlantic Free and Fair Trade Agreement. We kunnen de voordelen zowel voor Europa, en heel specifiek voor Vlaanderen met onze open economie, als voor de Verenigde Staten benadrukken. We kunnen dan ook opnieuw tot een goede relatie met de VS komen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik wil even reageren op de heer Vanlouwe, want ik vind dit een rare redenering. Het zou kunnen dat ik de context niet goed heb begrepen, want ik heb de minister-president niet gehoord.
U zegt dat de VS uit het Akkoord van Parijs stapt, en dit zou het goede moment zijn om TTIP of een akkoord met een andere naam, terug te onderhandelen. Ik zie de relatie niet tussen die twee. Tenzij u zou willen zeggen, en in dat geval zou ik u zelfs willen steunen, dat u ervoor wilt zorgen dat in het – nieuw benoemde – vrijhandelsakkoord tussen Amerika en Europa de milieustandaarden naar omhoog gaan. Ik kan u steunen als u wilt onderhandelen over de markttoegang langs beide kanten tot zeer hoge milieustandaarden; zodat de uitstap uit het klimaatakkoord wordt gecompenseerd op het gebied van milieu. Anders zie ik niet zo goed in waarom het ene het andere zou aanvuren.
Dat is natuurlijk heel de redenering. Maar natuurlijk, als u er niet bent, kan ik het niet helpen. U komt hier als een hond in een kegelspel. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
U stelt een vraag. Ik heb geargumenteerd waarom het nu het moment is om te komen tot overeenkomsten rond duurzaamheid. Het is een opportuniteit om nu een steviger duurzaamheid, een eerlijke concurrentie en een stevig hoofdstuk rond level playing field op te nemen in een handelsakkoord. We kunnen nu een akkoord sluiten dat verder gaat dan puur het tariefmatige.
We willen een verdrag sluiten in de lijn van CETA, waar zaken die voor ons belangrijk zijn, mee zijn opgenomen. Het zou goed zijn als de EU er bij de administratie-Trump zou kunnen op aandringen om het Environmental Goods Agreement te sluiten. Nu zijn er invoerheffingen op groene producten van achttien deelnemende WTO-partnerlanden. Als die zouden kunnen worden afgeschaft, zou dat een belangrijke stap vooruit zijn. Het is beter om in gesprek te gaan, diplomatieke gesprekken te blijven aanhouden, eerder dan te gaan kamperen en te kijken welke sancties we kunnen uitvaardigen, die dan toch op een sisser uitlopen, want dat komt dan voor de WTO-geschillenbeslechting en daarmee win je niets.
Bovendien, ik heb het al gezegd, ik denk dat de gevolgen van die eenzijdige opzegging door president Trump niet direct voelbaar zullen zijn, omdat er een alliantie ontstaan is van steden en niet-onbelangrijke staten. Wat belangrijker is, is de ontmanteling van het Clean Power Plan van voormalig president Obama door president Trump. Als dat doorgaat, zal dat veel meer effecten hebben op de uitstoot binnen de Amerikaanse samenleving op korte termijn, dan de eventuele gevolgen van de opzegging van het klimaatakkoord van Parijs.
Mijnheer Vanbesien, u was inderdaad iets te laat.
Ik heb ook de link gemaakt, minister-president: een crisis is een uitdaging. U hebt erop gewezen dat er mogelijkheden zijn om eerlijke concurrentie in een vrijhandelsverdrag op te nemen. In het CETA-verdrag bestaat de relatie tussen handel en milieu, de ILO-normen (International Labour Organization) en het antidumpinginstrumentarium. Uiteraard willen wij in Europa niet dat onze milieunormen genivelleerd worden, maar dat ze behouden worden.
Ook het hoofdstuk Duurzame Ontwikkeling in het CETA is een opportuniteit om dit ter sprake te brengen. Ik herhaal: we zitten in een moeilijk moment, in een crisis, en we moeten daarvan gebruikmaken om bepaalde hoofdstukken en punten weer op tafel te leggen. We mogen vooral niet in een handelsconflict belanden. Daar is niemand bij gebaat, niemand in Europa, niemand in de Verenigde Staten. Laat ons die kans met beide handen grijpen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.