Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de campagne voor een verbeterde handhygiëne tegen de opmars van de ESBL-bacterie in de woonzorgcentra
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Collega’s, voor een goed begrip wil ik er even op wijzen dat de twee andere collega’s die een gelijkaardige vraag hadden ingediend, hebben laten weten dat we onze vragen kunnen stellen en dat zij hun vragen laten vallen. We moesten ze dus niet uitstellen. Anders hadden we dat uiteraard collegiaal wel gedaan.
Vorige week verscheen een oproep om de strijd tegen overvloedig antibioticagebruik te versnellen. Dat werd gelinkt aan de opmars van een ‘superbacterie’, ESBL, in onze rust- en ziekenhuizen. Hoewel het aantal antibioticaresistente bacteriën licht daalt, is de ESBL-producerende bacterie in opmars. Een studie uit 2015 spreekt van een prevalentie in ziekenhuizen en woonzorgcentra die dubbel zo hoog lag als in 2011. In de woonzorgcentra was 11,5 procent van de bewoners drager, in de ziekenhuizen ongeveer 9 procent Vandaar dus de oproep om een versnelling hoger te schakelen in deze strijd.
Ook het gebruik van antibiotica in de eerstelijnszorg, ook een Vlaamse bevoegdheid, blijft hoog in vergelijking met andere OESO-landen. Er zijn al inspanningen geleverd, maar er is nog een lange weg te gaan.
Specifiek voor de ESBL-bacterie wordt ook gewezen naar het gebruik van antibiotica in de landbouwsector. Ik zal daar niet dieper op ingaan, want dat is federale materie, en vorige week hebben we daarover al impliciet in de plenaire vergadering iets gehoord. Via de consumptie van vlees kunnen deze bacteriën ook op de mens overgaan.
Omdat de ESBL-bacteriën op zich niet tot gezondheidsproblemen leiden, maar wel het effect van antibiotica tegenwerken wanneer gezondheidsproblemen met antibiotica moeten worden behandeld, zijn ze een gevaar voor de volksgezondheid en zeker voor bewoners van rusthuizen en patiënten in ziekenhuizen.
Het agentschap Zorg en Gezondheid kondigde naar aanleiding van de bekendmaking van de studie aan dat er vanaf dit najaar in woonzorgcentra bijkomende campagnes komen rond hygiëne, specifiek handhygiëne, om de overdracht van bacteriën tegen te gaan. Maar verschillende experten pleiten voor een meer doorgedreven aanpak.
Daarom heb ik volgende vragen, minister.
Welke maatregelen kunt u nog nemen om het overmatig antibioticagebruik in de eerstelijnszorg terug te dringen? Zijn er, binnen de Vlaamse bevoegdheid voor de woonzorgcentra, mogelijkheden om het antibioticagebruik in deze centra verder te beperken?
Het rapport van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid gaf aan dat de prevalentie van ESBL-producerende bacteriën en superbacteriën significant verschilt tussen woonzorgcentra onderling, gaande van 0 tot bijna 50 procent. Volgens de berichtgeving wijst dat erop dat dat de hygiënevoorschriften, die u monitort, niet overal even goed worden nageleefd. Beaamt u deze conclusie en welke stappen zult u desgevallend zetten om betreffende woonzorgcentra hierop attent te maken en vooruitgang te boeken?
De heer Depoortere heeft het woord.
De opmars van ESBL is deels gelinkt aan het overvloedige gebruik van antibiotica in de veeteelt. Daar werden vorige week al vragen over gesteld aan minister Schauvliege, die er zich naar mijn mening gemakkelijk van af maakte door te verwijzen naar het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV). Maar die opmars van ESBL heeft ook te maken met de hygiënische omstandigheden en het toedienen van antibiotica. Er zijn bijvoorbeeld rusthuizen waar 45 procent van de bewoners besmet is met ESBL, terwijl andere rusthuizen geen besmette patiënten tellen.
In de herfst wordt een campagne voor een verbeterde handhygiëne bij het personeel opgestart, volgens het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid. Naar verluidt zou het agentschap het rapport in de zomer van 2016 al ontvangen hebben, net als een aantal andere diensten en kabinetten.
Klopt het dat het agentschap Zorg en Gezondheid reeds van in de zomer 2016 op de hoogte was van het rapport inzake de bacterie ESBL?
Waarom wordt gewacht tot in de herfst 2017 om een campagne inzake handhygiëne op te starten in de wzc?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
ESBL staat voor Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica, penicillines en cefalosporines, kan afbreken. De bacteriën die ESBL kunnen produceren, zijn vaak gewone darmbacteriën. Zulke bacteriën zijn onschadelijk zolang ze zich in de darm bevinden van gezonde personen, maar kunnen in bepaalde omstandigheden infecties veroorzaken. Belangrijk is het onderscheid tussen dragerschap en infectie. Bij dragerschap heeft de persoon de bacterie in of op het lichaam zonder daarbij ziek te zijn of symptomen te hebben, terwijl bij infectie de persoon wel symptomen heeft.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) voerde deze ‘Nationale prevalentiestudie van dragerschap van resistente bacteriën bij bewoners van WZC in België in 2015’ uit, in opdracht van het Federaal Platform ziekenhuishygiëne van de Belgische Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid (BAPCOC). De eerste prevalentiestudie in de wzc vond plaats in 2005. Toen ging het enkel over het dragerschap van Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA). De tweede studie gebeurde in 2011 en ging over MRSA- en ESBL-dragerschap en de laatste dateert van 2015, en betrof MRSA, ESBL, Carbapenemase producerende enterobacteriën (CPE) en Vancomycine Resistente Enterokokken (VRE). De aanleiding voor deze prevalentiestudies, uitgevoerd in de wzc, was de verontrustende evolutie van gramnegatieve resistente bacteriën in de ziekenhuizen.
Het rapport van 2015 geeft niet alleen de prevalentiecijfers weer van ESBL-dragerschap, maar ook van MRSA-, CPE- en VRE-dragerschap. In deze studie wordt aangetoond dat de prevalentie van bewoners die MRSA-drager zijn, gunstig blijft evolueren: 9 procent is drager, een daling van 3,2 procent ten opzichte van 2011, terwijl de prevalentie van ESBL-dragers daarentegen in stijgende lijn gaat: 11,3 procent is drager, een stijging van 5,1 procent ten opzichte van 2011. De prevalentiecijfers van ESBL-dragerschap die in de WZC gemeten werden, evolueerden op dezelfde manier als de incidentiecijfers die voor deze bacteriën in de acute ziekenhuizen werden opgetekend. Vergeleken met de studie van 2011, blijkt dat de in 2015 geïncludeerde bewoners een toegenomen intensiteit in zorg hadden. Een groter aandeel van de bewoners hadden een ernstige andere aandoening en hadden vaker urinaire en/of fecale incontinentie of waren meer gedesoriënteerd in tijd en ruimte.
Dit rapport toonde ook aan dat dragerschap van andere multidrugresistente organismen (MDRO), zoals CPE en VRE, slechts zelden voorkomt in WZC, telkens respectievelijk slechts 1 bewoner.
Dit rapport werd in juli 2016 op de website van WIV-ISP gepubliceerd en ook het Agentschap Zorg en Gezondheid was van dit rapport op de hoogte. Zorg en Gezondheid neemt sinds enkele jaren al heel wat maatregelen om de algemene MDRO-problematiek aan te pakken, zowel in ziekenhuizen als in WZC. Deze maatregelen bespreek ik dadelijk.
Er is nog geen planning over een volgende prevalentiestudie in WZC, maar uiteraard zal ESBL-dragerschap, en met uitbreiding dragerschap van andere resistente bacteriën, verder meegenomen worden.
Het rapport toont aan dat volgende determinanten geassocieerd zijn met ESBL-dragerschap: verminderde mobiliteit, zoals het gebruik van een rolstoel of bedlegerigheid, tot een zware Katz-categorie (C, CD,D) behoren, een decubituswonde hebben, een behandeling met antacida of maagzuurremmers krijgen, een recente antibioticatherapie meer specifiek een behandeling met fluorochinolonen of met cotrimoxazol.
Bij multidrugresistente organismen spelen de handen van het personeel een cruciale rol in de overdracht. Handhygiëne blijft daarom een hoeksteen in het bestrijden van de overdracht van MDRO. Ook de omgeving of gecontamineerd materiaal kan een mogelijke besmettingsbron zijn. In de omzendbrief MDRO naar de Vlaamse wzc werden de maatregelen beschreven die moeten genomen worden in een wzc.
Ik nam in de voorbije jaren reeds verschillende maatregelen in de strijd tegen de multidrugresistente organismen.
Eind 2013 ondertekende ik het protocolakkoord met betrekking tot het Nationaal Plan multidrugresistente organismen (MDRO). Daarin wordt aanbevolen dat wzc beschikken over een CRA en een duidelijk zorginfectiebeleid.
Dit voorstel werd tussen januari 2010 en juli 2011 geëvalueerd in het pilootproject van de FOD Volksgezondheid ‘Beheersing van de zorginfecties in RVT’s’. De bevoegdheid voor dit thema werd op 1 juni 2014 naar de Vlaamse overheid overgeheveld. Het eindrapport ontvingen wij pas in juni 2016. Enkele geformuleerde aanbevelingen worden nu verder uitgewerkt. Zo werd binnen het agentschap Zorg en Gezondheid het Outbreaksupportteam (OST) opgericht. Het OST heeft als taak zorginstellingen ondersteuning en expertise te geven ten einde een MDRO-uitbraak te beheersen door inzichtelijke ondersteuning, sturing van de instelling, interventie ter plaatse en indien nodig handhaving.
Sinds januari 2017 zijn zorginstellingen tevens verplicht om uitbraken met zorginfecties door MDRO te melden. Het OST doet dan het nodige om samen met de instelling de uitbraak te beheersen.
Verschillende omzendbrieven werden reeds bezorgd aan de Vlaamse woonzorgcentra. In de laatste omzendbrief, februari 2016, werden adviezen en informatie gegeven over MDRO in woonzorgcentra. Deze brief beschreef de maatregelen die moeten worden genomen in woonzorgcentra bij bewoners die drager zijn van MDRO.
Om tegemoet te komen aan ‘de communicerende vaten’ ziekenhuizen en woonzorgcentra, ontwikkelde het agentschap Zorg en Gezondheid in 2016 een transferdocument. Dit transferdocument helpt om de status van MDRO-dragerschap bij transfer van een bewoner/patiënt tussen instellingen sneller en overzichtelijker te communiceren, met daarbij ook de te nemen maatregelen. Ook een transportdocument voor de ambulancediensten werd ontwikkeld, specifiek met aandacht voor de MDRO-problematiek.
Het Woonzorgdecreet bepaalt dat het woonzorgcentrum een beleid moet voeren ter preventie van infectieziekten. Bij vaststelling van een infectieziekte moeten de gepaste maatregelen getroffen worden. Deze norm wordt ondertussen verder uitgewerkt naar concrete maatregelen.
Het KB van maart 2014 tot wijziging van het KB van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels omvat eveneens diverse erkenningsvoorwaarden met betrekking tot de preventie van infectieziekten.
Ik geef een korte samenvatting van de belangrijkste gegevens hierover.
Van de coördinerende en raadgevende artsen actief in de woonzorgcentra wordt verwacht dat zij een opleiding volgen van minstens 24 uur en gespreid over maximum 2 jaar, die is erkend door de FOD Volksgezondheid. Deze opleidingscyclus omvat onder andere een module over het voorkomen van infecties en het beheer van de antibioticatherapie. In samenspraak met de hoofdverpleegkundigen staat de coördinerend en raadgevend arts in voor onder andere een beleid inzake de beheersing van de zorginfecties. Het rust- en verzorgingstehuis moet beschikken over schriftelijke procedures met betrekking tot de handhygiëne en de afzondering van bewoners die lijden aan een infectie met besmettingsgevaar. Deze aspecten worden bij een inspectiebezoek door Zorginspectie bevraagd en geïnspecteerd.
Daarnaast is momenteel de voorbereiding bezig van de nieuwe handhygiënecampagne voor de woonzorgcentra, die zal gelanceerd worden in het najaar van 2017. Daarin wordt onder andere de focus gelegd op correct handschoenengebruik.
Het antibioticagebruik in de eerstelijnszorg is een bevoegdheid van mijn federale collega. De Belgische Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid (BAPCOC) organiseert heel wat initiatieven met betrekking tot het antibioticagebruik in de eerstelijnszorg.
Het Woonzorgdecreet bepaalt, zoals gezegd, dat elk woonzorgcentrum een infectiebeleid moet hebben. Binnen het infectiebeleid hoort uiteraard ook een gedegen antibioticumbeleid. Woonzorgcentra kunnen steeds een beroep doen op het door de Vlaamse overheid gefinancierd draaiboek ‘Infectiebeleid in WZC’, waarin het restrictief antibioticabeleid is opgenomen.
Uit de studie blijkt dat in kleine woonzorgcentra 6,3 procent van de bewoners ESBL-drager was, in middelgrote 13,6 procent en in grote 9,5 procent. Het laagste prevalentiecijfer bedroeg 0 procent, het hoogste cijfer was 45,8 procent. Het rapport geeft niet aan waardoor deze verschillen te verklaren zijn.
Het naleven van de standaardvoorzorgsmaatregelen en het schoonmaakbeleid spelen een rol in de overdracht van multiresistente organismen. De handhygiënecampagnes, de omzendbrieven, de beschikbaarheid van het draaiboek voor het infectiebeleid en de norm inzake infectiebeleid zijn al heel wat zaken die de hygiënevoorschriften beklemtonen. Ook bij de inspectiebezoeken aan de woonzorgcentra heeft de Zorginspectie sinds 2013 de topic handhygiëne meegenomen.
In 2009, 2010 en 2012 vonden reeds drie handhygiënecampagnes in woonzorgcentra plaats. Voor deze campagnes – ‘U bent in goede handen’ – werden heel wat materialen ontwikkeld die tot op vandaag nog goed gebruikt worden in de woonzorgcentra en ook nog steeds kunnen besteld worden via de website van het agentschap Zorg en Gezondheid.
Door de snelle evolutie van de MDRO en het oprichten van het OST werd opnieuw de nood gevoeld voor een nieuwe handhygiënecampagne. Waar de campagnes vroeger binnen het agentschap Zorg en Gezondheid vanuit het Team Ouderenzorg werden ontwikkeld, zal dit nu gebeuren door de werkgroep Zorginfecties van het team Preventie, in samenwerking met het team Planning en Kwaliteit Ouderenzorg, en dus rechtstreeks vanuit de dienst die de preventie van infectieziektenuitbreiding behartigt.
De voorbereidingen voor de nieuwe campagne zijn begin 2017 gestart, met als doel de campagne te lanceren in het najaar van 2017. Met deze nieuwe campagne willen we een nieuw en fris elan geven aan de bestaande elementen, met een klemtoon op het belang van een correct handschoenengebruik.
De koepels van de woonzorgcentra worden op het structureel overleg dat gepland is op vrijdag 7 juli 2017 ingelicht over deze nieuwe campagne.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik had mij beperkt tot MDRO en het dragerschap en de kolonisatie in de infectie. U hebt daar nog wat terminologie aan toegevoegd. Het belangrijkste is dat we aan de hand van deze studies proberen de bewustwording te creëren bij de woonzorgcentra en de ziekenhuizen dat er maatregelen kunnen en moeten worden genomen, en dat we een positieve benadering proberen te bewerkstelligen bij de organisaties om op te treden tegen MDRO en heel specifiek ESBL, zoals het hier naar voren werd gebracht. U hebt het zelf gezegd: met de MRSA zijn we erin geslaagd om die terug te dringen. Dat is goed. Maar dat moeten we dat ook proberen te doen met deze nieuwe resistente bacterie of producerende ESBL-bacteriën, zodat we daar voor de volksgezondheid goede maatregelen nemen. Op dat punt moeten we vermijden dat er berichten komen zoals ze er nu zijn gekomen. We moeten daarin iets proactiever optreden als dat rapport wordt verspreid.
Minister, u hebt gelijk dat het WIV hierover al in de zomer van 2016 heeft gepubliceerd. Om een of andere reden is dat tien maanden nadien in de media verschenen. U moet hier proactiever op reageren en de rust- en ziekenhuizen aanschrijven.
Ik ben het niet helemaal eens met uw korte antwoord met betrekking tot de eerstelijnsgezondheidszorg. Ik weet dat er een federaal antibioticabeleid is met betrekking tot het voorschrijven van antibiotica. Binnen de preventieve gezondheidszorg kan de Vlaamse overheid ook iets doen. We moeten ons niet verschuilen achter het federaal antibioticabeleid.
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, u hebt heel wat maatregelen, waaronder omzendbrieven en campagnes, opgesomd tegen de opkomst van bepaalde bacteriën. Toch tonen de cijfers aan dat er geen daling van het aantal besmettingen is. Blijkbaar zijn er grote verschillen tussen de verschillende woonzorgcentra. Ik zou u dan ook een bijkomende vraag willen stellen of zelfs een suggestie willen doen. Is het niet mogelijk die woonzorgcentra gerichter te inspecteren? Omzendbrieven en algemene campagnes zijn uiteraard geen slechte zaak, maar we stellen vast dat bepaalde woonzorgcentra vatbaarder zijn voor besmettingen. Dat heeft onder meer te maken met een verkeerde handhygiëne. Kan de Zorginspectie hier meer aandacht voor hebben en gerichter actie ondernemen? (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
De minister laat me weten dat hij zal nagaan wat hij volgend jaar bijkomend kan doen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, we zullen dit volgend jaar moeten nakijken. We moeten dan de indicatoren van de woonzorgcentra nakijken om te zien of er al een verbetering is opgetreden. Dit betekent dat we deze oefening moeten hernemen. Ik neem aan dat u ons op dit vlak proactief zult verwittigen.
De heer Depoortere heeft het woord.
Ik sluit me daar volmondig bij aan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.