Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de hervorming van de kinderbijslag en de kinderarmoedetoets
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, in deze en andere commissies en ook in de plenaire vergadering hebben we al verscheidene keren van gedachten gewisseld over de vernieuwde kinderbijslag. Nog niet zo heel lang geleden ondervroeg ik u over de uitblijvende resultaten van de armoedetoets. Dat is meteen de focus die ik in deze vraag leg.
Intussen kennen we sinds begin juni de uitslag van de volledige armoedetoets. In het begin was er nogal wat begripsverwarring. Aan de ene kant is er een cijfermatig verhaal, aan de andere kant een participatief verhaal. Dat is decretaal zo verankerd. In de berichtgeving van verschillende leden van de regering werd eigenlijk heel lang exclusief naar de cijfermatige benadering verwezen en het was wachten op het participatieve deel.
De armoedetoets werd opgesteld door onder andere Kind en Gezin, Decenniumdoelen, de departementen Onderwijs en Welzijn, de Gezinsbond, het Kinderrechtencommissariaat, het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, Welzijnszorg en het Netwerk tegen Armoede. Dat zijn geen organisaties die we zomaar kunnen opzij schuiven. Daar zit wel wat expertise bij elkaar. Voeg daar het reeds gekende cijfermateriaal aan toe en de conclusie van de armoedetoets krijgt een belangrijke impact. Die conclusie is: wat bestaat in het kader van armoedebestrijding is onvoldoende.
Met de nieuwe kinderbijslag zal het armoederisico onvoldoende dalen. Voor mensen in armoede moet de kinderbijslag minimaal de opvoedingskosten van hun kinderen dekken. Volgens berekeningen van de Gezinsbond dekt het basisbedrag van 160 euro slechts de helft van die minimumkosten van jonge kinderen. De aanwezige sociale correcties brengen geen soelaas om deze tekorten weg te werken. Dat is een helder standpunt.
In contrast daarmee blijft Vlaanderen propageren dat het tegen 2020 de kinderarmoede zal halveren. Het ziet er op dit moment niet naar uit dat deze doelstelling zal worden gehaald. Integendeel, sinds ik deze vraag indiende, beschikken we over nieuw cijfermateriaal van uw eigen administratie dat aantoont dat er meer kinderen in een gezin in armoede worden geboren. Er zal dus werk moeten worden gemaakt van een ambitieuzer beleid inzake het bestrijden van kinderarmoede.
Je hebt daar theoretisch verschillende middelen voor, maar het is duidelijk dat de kinderbijslag, minstens budgettair, daar het zwaarst in weegt. Als we die middelen niet of onvoldoende inzetten is het maar de vraag of de beoogde en beloofde trendbreuk ook zal worden gerealiseerd. Ik denk dat het effectief mogelijk is om via de kinderbijslag die trendbreuk teweeg te brengen, maar dan zullen we toch heel snel moeten handelen.
Het is niet alleen een belangrijke dag voor de kinderbijslag, ook voor de armoedetoets. Die armoedetoets is nooit eerder op een belangrijker budget toegepast dan vandaag. Ik noemde daarnet al de organisaties die nu zeggen dat wat voorligt onvoldoende is en aangeven dat deze manier van werken nefast is voor gezinnen in armoede. Wanneer de Vlaamse Regering beslist daar geen rekening mee te houden, zegt dat veel over de waarde die ze hecht aan een armoedetoets.
Ik sluit mij aan bij de verschillende actoren binnen de armoedebestrijding die aangaven dat met deze vernieuwing de kinderbijslag voor kinderen in armoede een gemiste kans dreigt te worden. Het is dubbel jammer omdat de Vlaamse Regering nog nooit beschikte over een dergelijke hefboom om de armoede effectief en structureel aan te pakken.
Minister, hoe staat u tegenover de resultaten van de volledige armoedetoets? Bent u bereid op basis van de armoedetoets alsnog het decreet Kinderbijslag te wijzigingen?
Welke concrete maatregelen zult u nemen om alsnog de doelstelling te halen om de kinderarmoede te halveren? Als u die 3 miljard euro niet gebruikt, met welke structurele ingrepen zult u de trendbreuk die nodig is tijdig teweegbrengen om tegen 2020 de kinderarmoede te halveren?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
3 miljard euro is inderdaad veel geld. Als we 3 miljard euro zouden uitgeven, kunnen we alle wachtlijsten in de zorg wegwerken en voor de sociale woningen en kunnen we in het onderwijs kleinere klasjes maken en ook daar een aantal tekorten wegwerken. Ik zeg dit niet omdat ik vind dat we die 3 miljard euro in iets anders dan de kinderbijslag moeten investeren. Ik vind wel dat we met die 3 miljard euro ongelooflijk ambitieus moeten zijn.
De hervorming van de kinderbijslag had drie doelen: de kinderbijslag moest eenvoudiger worden, de kosten voor de opvoeding dekken en de kinderarmoede aanpakken. Hoe scoort u op die drie punten?
Over de vereenvoudiging kan men vragen stellen op basis van, bijvoorbeeld, de constructie die wordt opgezet om kinderen die opgevangen worden in een voorziening die niet in de zogenaamde trap 2 gefinancierd wordt, extra kinderbijslag te geven. Dit had veel logischer ineens via de kinderopvang zelf geregeld kunnen worden. Het tweede doel, het dekken van de kosten van opvoeding wordt ook slechts ten dele bereikt. Hoewel het basisbedrag van 160 euro hoog is, laat bijvoorbeeld de Gezinsbond weten dat dit voor veel gezinnen de kosten van de opvoeding onvoldoende opvangt.
Het derde doel, dat voor mij ideologisch het belangrijkste is, namelijk de daling van de kinderarmoede, is echter het meest problematische. U hebt de armoedetoets laten doen. Daaruit blijkt dat er een daling is van ongeveer 1 procentpunt. Dat is iets beter dan de eerste resultaten, toen het 0,9 procentpunt was. Toch is dit niet voldoende als er 3 miljard euro wordt uitgegeven. Dan moet de ambitie hoger liggen. Deze regering zou de kinderarmoede halveren, en nu bereikt ze met haar voornaamste instrument – want er zijn geen andere budgetposten van die orde van grootte – slechts een daling met 1 procentpunt. Dit doel wordt flagrant gemist.
Ik sluit mij dus aan bij de noodkreten, zowel vanuit het middenveld als van de experts die zeggen dat de hervorming van de kinderbijslag van de Vlaamse Regering kinderarmoede onvoldoende aanpakt. Vanuit de ervaringsdeskundigen komt wederom hetzelfde signaal: met deze hervorming zal de kinderbijslag de kinderarmoede onvoldoende doen dalen. Na het Centrum voor Sociaal Beleid, de SERV en de Strategische Adviesraad geven nu ook de ervaringsdeskundigen een ronduit negatief advies. Kortom, dit is onvoldoende en zo wordt de vooropgestelde doelstelling inzake de daling van de armoede niet gehaald.
Minister, waarom brengt de regering geen fundamentele wijzigingen toe aan het nieuwe kinderbijslagmodel, zodat de kinderarmoede beter wordt bestreden? Het zou u sieren als u zou zeggen dat aangezien de ambities hoger lagen, het model moet worden bijgestuurd om die ambities beter te bereiken. Het kan nu nog, het is nog niet te laat om die beslissing te nemen.
Acht u de twee fases van de armoedetoets niet overtuigend genoeg om uw beleid bij te sturen? Vindt u die resultaten niet overtuigend genoeg om dit te doen?
Acht u het concept van de armoedetoets nog relevant? Indien die niet dient om beleid bij te sturen en enkel pro forma wordt uitgevoerd, kunnen we hem beter afschaffen. Dat wil ik zeker niet, maar het moet een instrument zijn om het beleid bij te sturen.
Acht u het problematisch dat enkel de Vlaamse kinderen geen indexering van de bijslag krijgen, in tegenstelling tot kinderen in Brussel of Wallonië? Die niet-indexering is nodig om het nieuwe model te betalen, dat duur is. Om iedereen recht te geven op waar ze in te toekomst recht op zullen hebben, moeten de huidige kinderen twee indexsprongen ondergaan om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen in kas zijn.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Zoals ik al op eerdere vragen om uitleg in verband met de armoedetoets op het groeipakket heb geantwoord, heeft de Vlaamse Regering beslist om een uitgebreide armoedetoets uit te voeren op de globaliteit van het nieuwe systeem en de overgangsperiode. Deze armoedetoets is grondig gebeurd, want er zijn een groot aantal deskundigen betrokken en er is een uitgebreid, lang traject gelopen, ruimer dan bij andere armoedetoetsen. Dit getuigt van het belang dat gehecht wordt aan deze armoedetoets.
Het wetenschappelijke luik van de armoedetoets bevestigt de resultaten uit de conceptnota en geeft aan dat het systeem op significante wijze een goede start neemt, om verder te kunnen groeien. Het armoederisico zal op kruissnelheid 16,9 procent van de gezinnen in armoede boven de armoedegrens brengen en 15 procent van de kinderen. Daarnaast verkleinen we eveneens de armoedekloof voor die gezinnen met gemiddeld 68,2 euro per maand.
Uit de resultaten van de armoedetoets blijkt dus dat het systeem erin slaagt om minstens hetzelfde, aanzienlijke effect te hebben voor de betrokken gezinnen als het huidige systeem. Bovendien wordt er ook wel degelijk een vooruitgang geboekt, ook voor de huidige gezinnen en worden zowel het armoederisico als de armoedekloof ook voor deze gezinnen verkleind, wat ook wordt bevestigd door de deskundigen die betrokken werden bij de armoedetoets.
Het gaat hier om gezinnen waarbij een of beide ouders werken en een inkomen onder 30.144,30 euro, en waarbij dus een discriminatie in het huidige systeem ten aanzien van de werkenden met een laag inkomen wordt weggewerkt. Die indexsprongen dienen uiteraard ook om diegene die onder het huidige systeem vallen, ook nog een effect te geven in het terugdringen van het armoederisico. In totaal zullen in 2019 ongeveer zo’n 100.000 kinderen meer een sociale toeslag krijgen, ten aanzien van zo’n 200.000 kinderen vandaag. Deze kinderen worden door de sociale toeslag niet per se boven de armoedegrens getild, maar de armoedekloof vermindert wel in deze gezinnen. Hoewel deze mensen zich nog steeds onder de armoedegrens bevinden, dragen we toch meer dan het huidige systeem bij tot een aanzienlijke versterking van de koopkracht van deze gezinnen.
Deze resultaten bevestigen dat de doelstellingen uit de conceptnota ‘Voor elk kind en elk gezin een groeipakket op maat’ worden bevestigd. Het klopt dat Vlaanderen de index dit jaar niet heeft toegepast op de bedragen van de gezinsbijslagen, waarbij de inkomstengrensbedragen wel degelijk werden geïndexeerd. Deze middelen zullen echter wel geherinvesteerd worden vanaf 2019. Bovendien is Vlaanderen voor zover bekend ook de enige entiteit die de middelen van de federale indexsprong in 2015 ook zal herinvesteren in het systeem van de kinderbijslag.
We voegen niets toe aan het huidige gemiddelde basisbedrag, bestaande uit de rangbedragen en de leeftijdsbijslagen, en zetten deze budgetten selectiever in. We zullen het pakket dat selectief kan worden ingezet vergroten. Daarnaast voorzien we een aanzienlijke versterking van de selectieve participatietoeslagen, de schooltoeslag. Tegelijk starten we een nieuw systeem op waarbij de impact op het armoederisico beter is dan het huidige systeem. Dus ook voor diegenen die onder het oude systeem vallen, blijven de bedragen, bestaande uit de rangbedragen en de leeftijdsbijslagen, maar daarbovenop krijgen we ook nog de selectieve participatietoeslagen, die worden versterkt, ook voor de mensen die onder het oude stelsel vallen.
Het groeipakket is hiermee een belangrijke hefboom in het kader van de armoedebestrijding, die deel uitmaakt van de maatregelen die in dit kader getroffen worden door de Vlaamse Regering. Het is natuurlijk niet de enige maatregel die wordt genomen om de vooropgestelde doelstelling te behalen. Daarnaast is het groeipakket er om bij te dragen in de kosten van de opvoeding van de kinderen. Als u verwijst naar de armoederisico’s van jonge kinderen: het is in elk geval een systeem dat voor de eerste levensjaren en voor de kleine gezinnen absoluut een versterking betekent van de koopkracht.
Wat het kwantitatieve en wetenschappelijke luik betreft, denk ik dat de analyse toont dat de bij de conceptnota vooropgestelde cijfers kloppen. Het is zelfs beter dan we daar hebben geraamd. Het systeem wordt, zelfs voor diegenen die in het oude stelsel blijven, een verbetering. Het armoederisico wordt teruggedrongen. Ik heb u de cijfers gegeven: in het nieuwe stelsel zal, op kruissnelheid, 16,9 procent van de gezinnen boven de armoedegrens komen, en 15 procent van de kinderen.
We delen natuurlijk ook de zorgen bij heel wat voorstellen van de betrokken deskundigen in de armoedetoets, zoals het garanderen van de continuïteit van uitbetaling en een kwaliteitsvolle dienstverlening ten aanzien van de mensen in de transitie. Wat het kwalitatieve deel betreft, werden uiteraard ook een aantal aanbevelingen wel degelijk opgevolgd. Bijvoorbeeld de aanbeveling om de onderste inkomensgrens, die vanaf 2019 wordt gehanteerd, af te stemmen op de huidige inkomensgrens voor koppels, waarbij die dus ook in de jaren vóór 2019 blijvend geïndexeerd wordt. Dit is in het decreet zo opgenomen. Eenoudergezinnen zullen daarbij dus onder de toepassing vallen van de hogere inkomensgrens die geldt voor koppels, waardoor het toepassingsgebied voor hen wordt uitgebreid. Zij zullen eveneens genieten van de inspanningen die geleverd worden op het vlak van de selectieve participatietoeslagen. Dit is maar een voorbeeld.
Daarnaast wordt ook de suggestie gevolgd om de universele participatietoeslagen onvoorwaardelijk toe te kennen en de selectieve participatietoeslag op één in plaats van twee momenten uit te betalen.
Er zijn tot slot ook aanbevelingen die meegenomen zullen worden bij de verdere uitvoering van het decreet. Daarnaast zullen we voldoende stabiliserende factoren inbouwen, zodat we niet bij iedere wijziging in de inkomenssituatie een aanpassing moeten doen aan de kinderbijslag. We zullen bekijken hoe we dit kunnen vormgeven in de uitvoeringsbesluiten.
We kunnen dus stellen dat er allerminst licht is omgesprongen met de armoedetoets. Het wetenschappelijke luik, dat de oorspronkelijke ambities heeft bevestigd, heeft aangetoond dat er zelfs voor de kinderen onder het oude stelsel toch ook nog duidelijk beterschap is in de strijd tegen het armoederisico en dat de opmerkingen van de betrokken deskundigen relevant worden bevonden en in acht genomen. Er is een evenwicht gevonden tussen de verschillende doelstellingen die met het groeipakket worden vooropgesteld, namelijk het tegemoetkomen in de kosten van opvoeding voor elke Vlaming en tegelijk een impact hebben op het armoederisico. Wat het kwalitatieve deel betreft, is met een belangrijk aantal opmerkingen van de deskundigen rekening gehouden. Ze werden relevant bevonden en verwerkt.
Er is een evenwicht gevonden tussen de verschillende doelstellingen die met het groeipakket worden vooropgesteld, namelijk een tegemoetkoming in de kosten van de opvoeding voor elke Vlaming, en tegelijk een impact hebben op het armoederisico. Dat zal ook blijken wanneer u het decreet zal doornemen en op het ogenblik dat de uitvoeringsbesluiten worden getroffen. U hebt uiteraard de armoedetoets kunnen consulteren. U weet dat ondertussen het decreet voor advies naar de diverse betrokken adviesorganen is verstuurd. Daarna zal het opnieuw op de agenda van de regering komen, om dan richting Raad van State te worden verstuurd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb een paar dingen genoteerd. Uw antwoord overtuigt mij geenszins.
U bevestigt het kwantitatieve luik van de armoedetoets: een vernieuwde armoedetoets reduceert het armoederisico met 1 procent. Dat is mijlenver van de beoogde halvering tegen 2020. Als je 3 miljard euro aan middelen inzet, kan je minstens zeggen dat dat niet een heel efficiënte inzet van middelen is met het oog op die halvering. Maar ik wil u formeel een vraag stellen. U zegt dat u een traject hebt gelopen en dat u een aantal conclusies hebt ingeschreven in het ontwerp van decreet, zoals het nu naar de adviesraden is gegaan. U zegt dat de onderste inkomensgrens wordt gelijkgesteld met die uit de overgangsperiode, dat u de selectieve toeslag onvoorwaardelijk gaat maken – het zou er nog aan mankeren – en dat u op één in plaats van twee momenten gaat uitbetalen. Welke cijfermatige opstap realiseert u met die drie gevolgtrekkingen boven op de 1 procent, die initieel als verbetering werd naar voren geschoven en waarvan de conclusie in het kwalitatieve-participatieve gedeelte was: ‘compleet onvoldoende’? Ik probeer dit in te schatten.
Ik hoor u zeggen dat we heel veel mensen niet over die armoedegrens tillen, maar dat we voor diegenen die we in armoede houden, het leven net iets minder moeilijk maken. Oké. Welke andere initiatieven zult u nemen om die groep alsnog minstens voor de helft over de armoedegrens te krijgen? Welke vragen hebt u gericht tot uw collega-ministers om dat te doen? Of kijkt u met een begerige blik naar het federale niveau om uw probleem op te lossen? Zo ja, welke initiatieven zijn daar genomen of zullen daar genomen worden, allemaal met dat ene doel: tegen 2020 kinderarmoede in Vlaanderen te halveren? Als het u en de Vlaamse Regering menens is, moeten daar toch heel concrete stappen gezet worden. Met 3 miljard euro halen we 1 procent en nog iets bij. Hoeveel is dat ‘iets bij’? Ik wil ook zien welke andere maatregelen er concreet worden genomen om die stap te zetten, zowel ten aanzien van uw eigen bevoegdheden als ten aanzien van de Vlaamse Regering in haar geheel en misschien zelfs ten aanzien van het federale niveau. Ik wil ook zien dat u daar op tafel hebt geklopt of nog zult kloppen. Rond welke thema’s, en waar brengt ons dat? In het andere geval is mijn conclusie klaar.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u zegt dat u een uitgebreid traject hebt gelopen. Het is een grondige armoedetoets geweest. Tot daar treed ik u bij. Dat is uitvoerig en door de juiste mensen gedaan. Op het einde van het traject hebben we wel de conclusie dat de armoede amper zal dalen, met 1 procentpunt. U zegt dat u wel aanpassingen doet. U hebt een aantal modaliteiten veranderd. Het gaat volgens mij om modaliteiten, niet om de essentie. De armoedebestrijding in haar geheel geraakt niet verder dan een daling met 1 procentpunt. Minister, u gaat nu weer een hoop adviesrondes doen. U bent daartoe verplicht. Een aantal organen gaan een advies geven. We gaan die met veel belangstelling beluisteren. Stel dat uit deze adviesronde komt dat deze voorstellen de armoede onvoldoende bestrijden. Bent u dan bereid om uw systeem alsnog bij te sturen? Heeft de komende adviesronde nog voldoende ruimte, heeft het nog zin dat er nogmaals op tafel wordt geklopt en dat nogmaals wordt gevraagd om de armoede beter te bestrijden, bijvoorbeeld door uw basisbedrag van 160 euro een beetje omlaag te brengen, zodat er meer geld is voor selectieve toeslagen?
Minister, indien u dat niet wilt, moet ik u dezelfde vraag stellen als de heer Van Malderen. Hoe zult u het dan wel doen? Hoe zult u tot een ernstige daling en het liefst een halvering van de kinderarmoede komen? Zult u dat doen met de 1 euromaaltijden? Moet dat alles oplossen of zullen er nog maatregelen uit de bus komen? Ik herhaal dat het een budget van 3 miljard euro betreft. De Vlaamse Regering heeft geen enkel ander instrument van die omvang dat potentieel een zo grote impact heeft.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft een conceptnota opgesteld. Die conceptnota is voor advies aan allerlei adviesorganen voorgelegd. Op basis van de ontvangen adviezen is uiteraard een ontwerp van decreet gemaakt. Daarvoor gaat nu opnieuw een adviesronde in. Sommige mensen verwachten misschien dat ik hierover vandaag al uitspraken zal doen. Dat kan ik niet. We zullen zien hoe die adviezen er zullen uitzien. Ik wil nu echter niet doen alsof plots eender wat uit de lucht kan komen gevallen. Al die teksten hebben al eens een grondige adviesprocedure doorlopen.
Wat de kwantitatieve analyse betreft, kan ik enkel stellen dat het wetenschappelijk onderzoek de inschatting heeft bevestigd die we tijdens het opstellen van de conceptnota hebben gemaakt. Eigenlijk is gebleken dat het effect nog iets beter zal zijn. In plaats van om 1 procent, zal het effect ondertussen 1,6 procent bedragen. Ik heb de cijfers al aangehaald. Zodra het systeem op kruissnelheid is, zal 16,9 procent van de gezinnen boven de armoedegrens komen. Ik vind dat behoorlijke cijfers.
Ik heb altijd gesteld dat het een combinatie van twee ambities betreft. Er is uiteraard een evenwicht gezocht. Ik wil dit argument niet elke dag repliceren, maar ik vind het fascinerend te zien hoe iedereen nu vindt dat het budget van 3 miljard euro veel meer voor de armoede moet worden ingezet. Tot we die bevoegdheid hebben overgenomen, is dit naar mijn weten altijd een federale materie geweest. Gedurende al die jaren hebben veel partijen mee aan de Belgische regeringen geparticipeerd. Ik vind dat allemaal nogal gemakkelijk om nu te stellen.
Mevrouw Van den Brandt, natuurlijk bevat het systeem een selectiviteit. Dat betekent dat we met de kinderbijslag een evenwicht tussen de verschillende ambities zoeken. Dat is geen nieuw gegeven. Dat is in al die adviezen geen nieuw gegeven geworden. Ik heb altijd verklaard dat het perfect denkbaar is nog veel selectiever te worden. Ons systeem is al veel selectiever dan het oude Belgische systeem.
We kunnen nog veel selectiever worden, maar dan moet Groen wel onmiddellijk verklaren de verworven rechten te willen afpakken en dat de gezinnen in de middenklasse minder voor de opvoedingskosten zullen krijgen. We kunnen ons rijk rekenen. Indien we dit binnen een budgettair beheersbaar traject willen doen, kan het ene echter niet zonder een effect op het andere te hebben. Indien er meer selectiviteit komt, is er minder geld voor de algemene doelstelling, de ondersteuning van de opvoedingskosten. Dat is het evenwicht dat we moeten zoeken. Ik heb natuurlijk alle respect voor de armoedeorganisaties die vinden dat de ene doelstelling nog meer kan worden bereikt door selectiever te zijn. Er is natuurlijk gezocht naar een evenwicht tussen beide ambities.
Ik blijf er dan ook bij dat de toets bevestigt wat naar aanleiding van de conceptnota is vooropgesteld. Het is zelfs sterker. Zelfs voor de mensen onder het oude systeem, om het extremer te zeggen, zou het nog een beter effect hebben op de strijd tegen armoederisico’s. Ik vraag me dan ook opnieuw af waarom dit op het niveau van de Belgische Regering nooit tot dezelfde discussies heeft geleid. We doen het zelfs beter voor diegenen die onder het oude systeem vallen. De index wordt opnieuw ingezet. Ten gevolge van onze manoeuvre kan de index precies selectiever worden ingezet. Dat geld wordt natuurlijk ingezet om de selectiviteit mogelijk te maken. Indien ik u goed heb begrepen, zou u hier nog meer op willen inzetten.
Voor het overige zal ik met betrekking tot mijn beleidsdomein natuurlijk nog inspanningen leveren. U hebt, bijvoorbeeld, al gemerkt dat we meer inzetten op de kinderopvang voor heel specifieke kwetsbare groepen. Er zijn nog andere aspecten van het beleid waarvoor we bijdragen moeten leveren om de armoederisico’s terug te dringen. Iedereen beseft natuurlijk dat dit een opdracht is voor alle bestuursniveaus en voor alle beleidsdomeinen. Wat mijn beleidsdomein betreft, zal ik proberen een aantal inspanningen in meerdere sectoren op te drijven.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb u een aantal concrete vragen gesteld waarop ik geen echt antwoord heb gekregen. Indien u de kinderbijslag niet gebruikt om de kinderarmoede terug te dringen, is de vraag welke middelen u dan wel zult inzetten. Daar heb ik voor het grootste deel geen antwoord op gekregen. Ik vraag me af wat we moeten doen om dat antwoord te krijgen.
Aan de urgentie kan het niet liggen. Bijna 13 procent van de kinderen in Vlaanderen wordt geboren in een gezin in armoede. Dat zijn cijfers van uw eigen administratie, met name van Kind en Gezin. Dat aantal heeft nooit hoger gelegen. De urgentie staat buiten kijf.
Aan een duidelijk doel en een duidelijk draagvlak kan het ook niet liggen. Er is heel duidelijk verklaard dat we tegen 2020 tot een halvering van de kinderarmoede moeten komen. Dat wordt maatschappelijk zeer hard ondersteund.
Net om dat mogelijk te maken, is een tweederdemeerderheid gevonden om de kinderbijslag van de federale overheid naar de Vlaamse overheid te brengen. Het was de bedoeling daarmee te werken en een bundeling van beleidsinstrumenten mogelijk te maken om stappen voorwaarts te zetten en om met betrekking tot de kinderarmoede in Vlaanderen een trendbreuk te realiseren.
We merken nu dat u dat bedrag van 3 miljard euro op een hoogst inefficiënte wijze inzet. Het maakt niet uit of het om 1 procent of om 1,6 procent gaat. Indien ik uw cijfers mag geloven, is dit voor 84 procent van de gezinnen in armoede eigenlijk geen oplossing. Voor hen vormt de kinderbijslag een gemiste kans.
Ik stel u dan ook de vraag wat u bijkomend nog zult doen. Eigenlijk moeten we het zonder bijkomende initiatieven stellen. U bent overigens niet alleen. We stellen hierover ook vragen aan andere ministers. Jammer genoeg krijgen we hetzelfde antwoord. Ik vraag me echt af wat er met de Vlaamse Regering aan de hand is. Is het een kwestie van niet kunnen of van niet willen?
Het kan niet zijn dat u niet kunt. U beschikt over 3 miljard euro. U hebt voor uw verschillende beleidsdomeinen nooit meer beleidsmiddelen gehad. Ik hoop dat het niet is dat u niet wilt. Over het Kinderarmoedefonds heeft de Vlaamse Regering verklaard dat ze die middelen niet meer zelf wil aanwenden en dat ze alles naar de gemeenten wil duwen. Wat de kinderbijslag betreft, weten we ondertussen dat het effect op de armoedebestrijding zeer marginaal is. U hebt nu verklaard dat wie nog advies verleent, er eigenlijk aan is voor de moeite. Er is al eens advies gevraagd en het is niet de bedoeling nog fundamenteel bij te sturen. Er zijn ook nog andere domeinen. Ik zou het hier kunnen hebben over de verhoging van de ouderbijdrage in de kinderopvang, die zonder een armoedetoets is doorgevoerd en die niet wordt teruggeschroefd.
Minister, ik begin de indruk te krijgen dat het gemakkelijk is een ambitie naar voren te schuiven, maar dat het een stuk moeilijker is als het om concrete beleidsdaden gaat. Het is niet dat u niet kunt. Ik hoop voor u en voor heel de Vlaamse Regering dat het niet is dat u niet wilt. Dat zou ik heel erg vinden. Tot bewijs van het tegendeel roep ik u op alsnog aanpassingen door te voeren en de mensen die een advies uitbrengen, echt ernstig te nemen. U moet mee mogelijk maken dat er een trendbreuk komt in Vlaanderen. Ik zou u echt dat krediet willen geven. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat u van koers verandert.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u hebt herhaald dat er een impact op de armoede is. Dat is waar. Hier en daar is er een daling. Gezien het budget en de mogelijkheden, had het beleid veel ambitieuzer en veel meer kunnen zijn. Dat is ons punt. 'Plus est en vous.' U hebt met betrekking tot andere dossiers meer daadkracht getoond dan in dit geval. Ik vind het zeer jammer dat het ambitieniveau zo laag blijft.
U hebt duidelijk gesteld dat u gewoon blijft voortdoen. Er mogen nog adviezen worden geleverd. Ik wil daar niet op vooruitlopen, maar ik vermoed dat in die adviezen weleens zou kunnen staan dat de armoedebestrijding ambitieuzer mag zijn. Het is jammer dat uw doelstelling voor u volstaat.
U hebt aangehaald dat de federale overheid nooit een debat over dat bedrag van 3 miljard euro heeft gevoerd. Ik wil er u aan herinneren dat CD&V op kop mee heeft geijverd om dit bedrag te regionaliseren en om ermee aan de slag te kunnen gaan. Dat was zo belangrijk. Diezelfde CD&V pretendeert het sociaal gelaat van de Vlaamse Regering te zijn en de enige partij te zijn die het nog goed meent met de armen. Ik had van die partij effectief verwacht dat ze dit instrument bovenal zou inzetten om de kinderarmoede goed en ernstig aan te pakken. U zult geen andere kans meer krijgen.
U zegt dat Groen dan moet durven zeggen dat ze een ander systeem willen dat ook impact heeft en waar de middenklasse geraakt wordt. Groen heeft een ander systeem op de tafel gelegd. We hebben dat laten narekenen op armoedebestrijding door dezelfde experten. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat we moeten durven differentiëren. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat wij als parlementairen met een wedde boven de 5000 euro niet dezelfde kinderbijslag moeten krijgen als een verpleegster die 1400 euro per maand verdient. Een sociale keuze betekent dat mensen die goed hun boterham verdienen, minder kinderbijslag krijgen dan mensen die moeite hebben om elke maand rond te komen. Die keuze zou Groen maken. Wij zouden het inkomen veel meer in rekening brengen. Ik heb geen moeite mee om dat te zeggen. En neen, daar raken we niet zozeer de middenklasse mee, daar raken we de hoogste klasse van deze samenleving ietsje meer. Ze krijgen nog steeds kinderbijslag, maar gewoon ietsje minder dan in het model dat nu op tafel ligt. Dat zal perfect draagbaar zijn, ook voor die gezinnen en we zouden ruimte geven aan die gezinnen die effectief meer zuurstof en ruimte nodig hebben.
Ik concludeer. Het is niet de eerste keer dat we dit debat voeren en niet de laatste keer. Wij blijven op dezelfde lijn: dit is onvoldoende, dit had meer moeten zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.