Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, we hebben hierover al een paar keer van gedachten gewisseld. De zichtbaarheid van het N-logo van de Vlaams-Brusselse en Vlaamse initiatieven, de rechtstreekse betrokkenheid van Vlaanderen in de hoofdstad, is belangrijk. De nota dateert van 29 mei 2015. Toen hebt u, op uw voorstel en uiteraard in overleg met het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), het nieuwe N-logo voorgesteld. Dit logo moet de herkenbaarheid van de Vlaamse instellingen in de hoofdstad vergroten. Het is een goed initiatief, een kwaliteitslabel. We zien inderdaad dat nieuwe N-logo aan de scholen, de welzijnsinstellingen, de culturele instellingen, de gemeenschapscentra, de lokale dienstencentra en overal in Brussel verschijnen. Dat is een bijzonder goede zaak voor onze stad.
Minder bekend is dat de instellingen en voorzieningen die afhankelijk zijn van de Vlaamse Gemeenschap, naast het N-logo ook een verwijzing naar de initiatieven van de Vlaamse Gemeenschap dienen aan te brengen. Het N-logo wordt immers enkel in Brussel gebruikt en verschilt dan ook van het logo van de Vlaamse Gemeenschap en van de huisstijl ‘Verbeelding werkt’. Het is echter nog niet geheel duidelijk hoe de verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap en naar de huisstijl concreet vorm zal krijgen en of ze voldoende zichtbaar zal zijn.
Ondertussen werden al aan meer dan driehonderd Vlaamse instellingen in Brussel N-logo’s bevestigd, maar ik heb persoonlijk nog niet vastgesteld dat ook het tweede luik van de afspraak, namelijk de verwijzing naar ‘Verbeelding werkt’, naar het logo van de Vlaamse Gemeenschap, werd aangebracht. Het visueel materiaal hiervoor zou momenteel ontwikkeld worden, uiteraard in overleg met de administratie, de adviseur beeldvorming en reputatie.
We hebben twee jaar geleden die powerpointvoorstelling gekregen. Die stukken werden toen ook meegedeeld via een mededeling aan de Vlaamse Regering. Ik heb dat nog even doorgenomen.
Zodra deze opdracht via een aanbesteding voltooid zou zijn, zal er een brief of een omzendbrief worden verstuurd naar de betrokken organisaties en instellingen, in de eerste plaats naar de scholen maar ook naar culturele instellingen, welzijnsinstellingen en de hier aanwezige Vlaamse administraties.
Ik heb hierover een paar concrete vragen. We hebben een paar maanden geleden heel kort hierover gesproken. Wanneer zal ook dit onderdeel van de afspraak in verband met de beide logo’s uitgevoerd worden? Ik herhaal dat het bijzonder positief is dat het N-logo wordt aangebracht. Het is een kwaliteitslabel. Het toont aan dat de Vlaams-Brusselse instellingen hier aanwezig zijn. Het moet duidelijk maken dat we hier met Vlaanderen en uiteraard in overleg met de VGC onze initiatieven naar voren brengen.
Op welke manier zal de verwijzing heel concreet gebeuren? Gebeurt dat eveneens op de gevels? Er wordt gesproken over een hoofdlogo en een ondergeschikt logo. Ik herinner mij dat we in het debat dat we daarover voerden, stelden dat het uiteraard niet de bedoeling mag zijn dat dat tweede logo wat wordt weggestopt. Ik kijk naar Vlaamse administraties in de rest van Vlaanderen. Het bekendste voorbeeld is Gent. Wie de trein naar Gent neemt, ziet in het Sint-Pietersstation dat het logo ‘Verbeelding werkt’ van de Vlaamse overheid daar heel duidelijk aanwezig is. Dat is uiteraard een heel goede zaak.
Zal de verwijzing op de gevels worden aangebracht? Krijgen de instellingen de vrijheid om te bepalen hoe dat zal gebeuren? Welke afspraken werden daarover gemaakt? Op welke manier zal die brief of omzendbrief dat duidelijk maken? Of is er inderdaad een bepaalde vrijheid voor de Vlaamse instellingen in onze stad?
Neemt de VGC enkel het voortouw bij het plaatsen van het N-logo? Ik heb persoonlijk al eens gezien, in de Sint-Lutgardisschool in mijn gemeente Ganshoren, dat de lichte vrachtwagens van de VGC dit logo al dragen. Of is dit een taak voor de administratie van de Vlaamse Gemeenschap?
Minister Gatz heeft het woord.
Het is inderdaad goed om nog eens een stand van zaken van het dossier te kunnen geven, want in de recentste beleidsbrief Brussel kondigde ik wel degelijk aan dat er dit jaar verschillende acties in dit dossier zouden plaatsvinden. Ik denk hierbij onder meer aan: de opstart van de uitrol van de bijkomende signalisatie van de Vlaamse Gemeenschap naast het N-logo, het verder uitrollen van het N-logo zelf bij die organisaties die nog geen N-logo hangen hebben, de opstart van de Brusselwerkgroep Communicatie binnen de Vlaamse administratie, informatiesessies organiseren met de eigen organisaties die gefinancierd worden via Brusselse Aangelegenheden.
De laatste drie acties lopen momenteel. Wat de eerste opdracht betreft, staan we eindelijk in de startblokken. Het resultaat zal tijdens de komende periode zichtbaar worden.
Ik wil er wel even aan herinneren dat we met de uitrol van de nota van de Vlaamse Regering hebben gewacht tot na de afronding in december 2016 van de politieke bespreking van het voorstel van decreet houdende de normen voor de Vlaamse overheidscommunicatie in het Vlaams Parlement.
Wat de timing betreft, bespreken we nu eerst en vooral met de adviseur beeldvorming en reputatie hoe we het visueel materiaal het best vormgeven. We denken aan een plakkaat dat volledig in overeenstemming is met de nota die de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd. We onderzoeken momenteel of deze opdracht past in het raamcontract voor de digitale en niet-digitale huisstijl. Daar is een beetje tijd aan besteed. Indien dit het geval is, zal de bestelling nog voor de zomer worden geplaatst. Indien dit niet het geval is, moeten we nog een korte aanbesteding uitschrijven. Het zou gemakkelijker zijn indien dit in het raamcontract zou passen. In het andere geval zal de aanbesteding nog voor de zomer vertrekken en zal de opdracht in september 2017 worden gegund. In beide hypotheses is het in elk geval de bedoeling en de verwachting dat de bijkomende signalisatie vanaf het najaar 2017 onder de betrokken organisaties zal worden verspreid.
Mijnheer Vanlouwe, ik heb van mijn administratie en van de adviseur beeldvorming en reputatie vernomen dat de praktische contacten met de VGC al zijn gelegd. We willen gewoon nagaan waar de N-logo’s al hangen, wie wat doet en hoe we dubbel werk kunnen vermijden. Dat heeft wat voeten in de aarde gehad, maar we stevenen nu af op een aantal goede praktische afspraken om het een en het ander geregeld te krijgen. Dat is de belangrijkste draagwijdte van uw vraag om uitleg en ook mijn bekommernis.
Wat de aanbevelingen betreft, is er een richtlijn betreffende het N-logo of de signalisatie die met de Vlaamse Gemeenschap verband houdt. Zoals de nota van de Vlaamse Regering bepaalt, moeten we het de organisaties duidelijk maken dat ze het N-logo moeten gebruiken. Zoals u weet, vormt het N-logo het hoofdlogo. De verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap is een bijkomende signalisatie. Ik heb het dan puur over de communicatieve aard van de signalisatie. De herkenbaarheid moet voldoende groot zijn.
Dit impliceert dat de plakkaten op een zichtbare en herkenbare plaats moeten worden gehangen. Dat kan de gevel zijn, maar het kan ook gaan om het eerste ontvangstlokaal of zo. We zoeken nu de juiste formulering om de zichtbaarheid te garanderen. Naast de grafische vormgeving en de productie voorziet de aanbesteding immers ook in de plaatsing van de plakkaten.
De organisaties die van beide overheden een werkings- of infrastructuursubsidie ontvangen en die reeds over een N-logo beschikken, zullen uiteraard ook deze verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap moeten aanbrengen. De organisaties die nog niet over een N-logo beschikken, zullen een brief ontvangen met de vraag het N-logo en de verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap aan te brengen.
Verder hebt u ook gevraagd wie net wat doet. Het gaat veeleer om een praktische verdeling van het werk. De VGC neemt het voortouw met betrekking tot de plaatsing van het N-logo. De Vlaamse overheid is verantwoordelijk voor het aanbrengen van de verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap. Op het einde van de procedure, wat deels voor dit najaar en deels voor volgend voorjaar is gepland, is het wel degelijk de bedoeling dat alle afspraken zijn gehonoreerd. Het N-logo moet zijn aangebracht bij alle instellingen die door de Vlaamse Gemeenschap of de VGC worden gesubsidieerd. De bijkomende signalisatie met betrekking tot de Vlaamse Gemeenschap moet worden aangebracht indien de hoofdsubsidie van de Vlaamse Gemeenschap afkomstig is.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw toelichting. Het is van belang dat de timing wordt gerespecteerd. We zijn nu twee jaar verder. De uitrol van het eerste gedeelte verloopt goed, maar is nog niet volledig.
Ik heb even wat opgezocht. U mag me verbeteren indien het niet correct zou zijn, maar volgens mij komen 530 organisaties en instellingen in aanmerking voor een N-logo en een verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap. Het grootste deel hiervan behoort uiteraard tot het onderwijs, inclusief het hoger onderwijs. Het zou gaan om 240 scholen, gaande van lagere scholen tot instellingen in het hoger onderwijs. Ongeveer 180 instellingen vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het gaat dan onder meer om woonzorgcentra, kinderdagverblijven, organisaties in de thuiszorg en organisaties voor jongerenwelzijn, maar ook om de ondertussen gekende lokale dienstencentra. Een honderdtal instellingen valt onder het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media, zoals kunstinstellingen, erfgoedverenigingen of bibliotheken. Verder vallen nog tien instellingen onder uw eigen bevoegdheid voor Brussel. Het gaat dan onder meer om BRUZZ, het Huis voor Gezondheid, Brukselbinnenstebuiten en Br(ik.
Ik weet dat de uitrol met betrekking tot het N-logo volop aan de gang is. Ik weet niet exact bij welke van die 530 instellingen al effectief een N-logo hangt. Het is duidelijk dat nog geen enkele instelling over het tweede onderdeel beschikt.
Minister, volgens u gaat het om een hoofdlogo en een ondergeschikt logo. Ik had het liever anders gezien. Beide logo’s zijn uiteraard evenwaardig en even belangrijk. Beide overheden staan in voor financiering. Wat het onderwijs betreft, speelt de Vlaamse Gemeenschap eigenlijk een iets belangrijkere rol.
We zullen de timing zeker verder opvolgen. Ik heb genoteerd dat de overheidsopdracht al dan niet in de raamovereenkomst zou kunnen passen. Ik wil dit nog even benadrukken.
Ik heb ook genoteerd dat die overheidscommunicatie in het najaar zou worden verspreid naar de verschillende instellingen. Wat ik niet gehoord heb, is of er daarbij een bepaalde vrijheid zal bestaan. Zal een schoolbestuur bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het dat tweede onderdeel niet zal hangen en dat het N-logo volstaat? Of gaat u in uw omzendbrief zeggen dat u wilt dat men ook dat tweede logo hangt, om aan te tonen dat het om een Vlaamse school in Brussel gaat en om die band met het onderwijs in de rest van Vlaanderen aan te tonen? Ik weet zeer goed dat er in de rest van Vlaanderen geen logo hangt, maar hier zitten we toch in de heel specifieke situatie dat er enerzijds scholen zijn van het Franstalige onderwijs en anderzijds scholen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap, en ook nog internationale scholen, die een ander statuut hebben. Kunt u daar nog wat duidelijkheid over geven? En wanneer zou u de omzendbrief willen bezorgen aan al die Vlaamse instellingen en organisaties hier in Brussel?
Ik wil namens mijn fractie nog vragen of het een meerwaarde is om met twee aparte logo’s te werken. Als ik het goed begrijp, gaan we niet enkel het N-logo verder uitrollen, maar daarnaast nog een tweede, nieuw logo. Dat lijkt mij verwarrend en storend, en niet echt symbool staan voor een nette communicatie. Maar misschien vergis ik mij en kunt u mij overtuigen.
Het is belangrijk dat we heel positief en open communiceren. Dat betekent niet dat we gewoon overal onze stempel op gaan zetten. We moeten op een goede manier aantonen dat een Nederlandstalige voorziening open staat. Mijn vraag is dus heel eenvoudig: waarom twee aparte logo’s? Waarom kan dat niet met één logo bekrachtigd worden?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, de omzendbrief zal kort nadat de opdracht gegund is, kunnen vertrekken. Dat zal dus in het najaar kunnen. Daar is geen enkel probleem met betrekking tot de timing.
Wat betreft de vrijheid van de instellingen: als liberaal is het mij bekend dat vrijheid niet absoluut is. In die zin is het wel degelijk de bedoeling, en het zal ook zo aangegeven worden, dat het tweede plakkaat – de bijkomende signalisatie, zoals we dat zo mooi noemen – wel degelijk gehangen wordt. Alleen zal er een bepaalde ruimte gegeven worden aan de instellingen. Willen zij dat aan de gevel hangen, dan is dat zeker mogelijk. Willen zij dat in de inkomhal hangen, is dat ook zeker mogelijk. Het zal in elk geval op een zichtbare plaats moeten zijn. Je moet het een beetje vergelijken met de grote plakkaten waarmee Herman De Croo destijds vele Brusselse scholen heeft gesierd, maar dan in minder duur materiaal. Het zal dus geen marmer zijn, en ook iets minder groot.
Het zal met andere woorden veeleer een mededeling zijn dan een logo. Ik wil daarmee niet zeggen dat er geen logo op staat, maar het logo is wel degelijk de draagwijdte van de nota voor de Vlaamse Regering. Het N-logo zal in elk geval in het straatbeeld te zien zijn, en binnen zal het dan inderdaad veeleer een mededeling zijn, die veeleer zakelijk van aard is, dat de instelling gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid, wat ook altijd de draagwijdte geweest is van de nota en ook van het beleid van de huidige en vorige Vlaamse Regeringen. Die complementariteit hoeft dus niet te storen. Het ene is een logo, het andere is een ondersteunende mededeling. Als beide overal zullen hangen – en uw cijfers zijn wel degelijk correct, mijnheer Vanlouwe – dan is dit ook achter de rug en zullen die daar voor enkele jaren goed hangen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik wil u erop wijzen dat er afspraken gemaakt zijn over twee logo’s. Ik heb niet de indruk dat het verwarrend is. Het is en blijft een kwaliteitslabel. Het gaat over zichtbaarheid, over die band. We willen allemaal dat er veel en kwaliteitsvol onderwijs is in Brussel, dat door de Vlaamse Gemeenschap wordt gefinancierd, georganiseerd en ingericht. Het mag toch duidelijk zijn dat het afhankelijk is van de Vlaamse Gemeenschap?
Minister, ik ben een klein beetje ongerust als u zegt dat het N-logo effectief een logo is, en dat de Vlaamse Gemeenschap, de signalisatie, de huisstijl, veeleer een mededeling is. Als ik kijk naar de afspraken die gemaakt zijn, lees ik dat er inderdaad sprake is van ‘signalisatie huisstijl ‘Verbeelding werkt’’, maar onder een van de puntjes van de af te spreken krachtlijnen staat onder meer: de Vlaamse Gemeenschap, inclusief het team Coördinatie, blijven het basislogo ‘Verbeelding werkt’ opleggen als ondergeschikt logo. Ik zou niet graag hebben dat het ergens weggestopt zou worden. Ik kijk ernaar uit wanneer de KVS en andere culturele instellingen dat ook zullen uithangen. Ik zou graag zien dat dat heel duidelijk aanwezig is in Brussel. Het blijft nog altijd een kwaliteitslabel. Men erkent het belang van dat Nederlandstalige onderwijs, en dan denk ik dat het goed is dat dat duidelijk gemaakt wordt, dat die kinderen en die ouders ook weten dat ze hetzelfde onderwijs krijgen, met dezelfde kwaliteit en dezelfde eindtermen, als in de rest van Vlaanderen, en dat zij er uiteraard ook belang bij hebben om te participeren aan die Vlaamse Gemeenschap. Ik wil gewoon de nadruk leggen op het feit dat het wel degelijk over twee logo’s gaat. Er is een hoofdlogo en een ondergeschikt logo. Dan hoop ik ook dat het heel concreet wordt uitgevoerd.
Ten slotte, ik heb u horen zeggen dat u als liberaal voor vrijheid bent. Ik ben daar ook voor, maar vrijheid kent beperkingen. Die instellingen kunnen dus niet zomaar autonoom beslissen of ze al dan niet ingaan op het zichtbaar maken van het feit dat ze een Vlaamse instelling zijn in de hoofdstad. Als we zelf niet krampachtig omgaan met onze logo’s, gaan anderen misschien ook minder krampachtig omgaan met of vijandig staan ten aanzien van die logo’s. Het is een huisstijl die wordt gebruikt in heel Vlaanderen. Ik heb geen probleem met symbolen van andere gemeenschappen in de hoofdstad, maar dan wil ik ook graag zien dat ons symbool in de hoofdstad correct wordt gebruikt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.