Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
We zijn ongeveer een half jaar bezig met tijdelijke werkervaring (TWE). Daarom dacht ik dat het belangrijk was om eens even te luisteren naar wat de eerste ervaringen zijn. Hoe liep het tijdens dit eerste half jaar? Zijn er knelpunten? Zijn er aandachtspunten? Vinden we voldoende werkplaatsen? Hebben OCMW en VDAB elkaar daarin gevonden? Mijn algemene vraag is hoe het eigenlijk loopt met de tijdelijke werkervaring.
Het is heel belangrijk dat we hier heel kort op de bal spelen en kijken of er knelpunten zijn, want het is een heel belangrijke hervorming, waar we heel veel op inzetten.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega, ik ga hier en daar verwijzen naar een schriftelijke vraag waar men daar ook naar heeft gepeild. Ik denk dat u weet wat het doel van de Tender Intensief Werkplekleren (TIW) was, namelijk de toeleiding van hoofdzakelijk langdurig werklozen die via een systeem van werkplekleren de afstand tot de arbeidsmarkt kunnen overbruggen. Een uitgebreide evaluatie hebben we niet. Dat is ook logisch. Vandaag conclusies trekken, gaat niet omdat er sinds januari 2016 4333 projecten zijn opgestart. Dat was de toestand eind april 2017. Daarvan zijn er nog maar 685 trajecten afgerond. Er zijn nog te veel trajecten bezig.
Wel hebben we gezien dat we nog iets misten, en dat bewijst dat we continu de feedback die we krijgen, meenemen. Een van de dingen waarin we daarom extra hebben voorzien, is de werkervaringsstage. Dat was nog een onderdeel waar we niet gebruik van konden maken. We hebben die nu in de Tender Intensief Werkplekleren gestoken, zodat we hopen dat dat nog eens de uitstroom naar werk kan verbeteren. Voor de cijfers hierover verwijs ik naar het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 437 van collega Talpe. Ook mevrouw Kherbache heeft daar in het verleden een vraag over ingediend.
Op 1 januari 2017 hebben we effectief een eerste luik van de tijdelijke werkervaring van start laten gaan, namelijk de leefloongerechtigden via artikel 60, §7. Op voorhand heeft VDAB in alle provincies infosessies georganiseerd voor de OCMW’s. We wisten dat een aantal processtappen, bijvoorbeeld dat alle trajectbegeleiders van de OCMW’s een opleiding moesten krijgen in Mijn Loopbaan, niet allemaal rond zouden zijn tegen 1 januari 2017. VDAB wist dit en heeft telkens in een aantal praktische oplossingen voorzien.
De meeste vragen en opmerkingen van operationele aard, die na de opstart van de maatregel naar boven kwamen, konden snel geremedieerd worden. Een uitgebreide evaluatie is uiteraard nog niet gebeurd, maar dat zult u ook niet verwachten. Collega Talpe heeft daar heel recent, op 3 april, nog een schriftelijke vraag over gesteld.
Zoals aangegeven, hebben we het eerste luik gestart rond artikel 60, §7. Het luik tijdelijke werkervaring voor werkzoekenden start in januari 2018. Tijdelijke werkervaring is zowel voor leefloongerechtigden als voor werkzoekenden een traject op maat van de klant. Dit impliceert wel dat de werkplekken gezocht worden op maat van de klant, zeker als we het hebben over artikel 60, §7, werkplekken door de OCMW’s ingezet in een traject tijdelijke werkervaring. De OCMW’s spreken daarvoor hun eigen netwerk aan. Zij beslissen autonoom over welke acties ze opzetten met betrekking tot uitbreiding van de werkplekken.
Het informeren van werkgevers over werkplekleervormen zit bij VDAB ingebed. We hebben niet alleen die actie waar we het daarjuist over hebben gehad in het kader van ‘Focus op talent’ waar we werkervaringsplaatsen zoeken met de werkgeversorganisaties. Bij VDAB haalt elke accountmanager en elke vacatureconsulent die elementen van werkervaring en werkplekleervormen, zoals de individuele beroepsopleiding (IBO), werkervaringsstages en opleidingsstages, aan als hij contact heeft met werkgevers. Ook vanuit de competentiecentra gaat men heel actief op zoek naar stageplaatsen, heel vaak met de werkgeversorganisaties. Er zijn ook jaarlijkse promocampagnes en infocampagnes in het kader van die werkplekleervormen.
VDAB heeft daarnaast ook een databank voor de werkleerplekken: WeLP. WeLP bevat alle mogelijke werkleerplekken die een werkgever ter beschikking stelt. De databank is raadpleegbaar door alle bemiddelaars, begeleiders en lesgevers van VDAB en zijn partners.
Zoals daarnet al aangehaald, bij de vraag om uitleg van collega Ronse, is in ‘Focus op talent’ dat aspect van werkplekleren zowel voor UNIZO, Voka als anderen een element waar heel sterk op is ingezet.
Ik denk dus dat het goed gestart is. We volgen het effectief op, maar het is nog iets te vroeg voor evaluatie. En als we al lessen kunnen trekken, trekken we die ondertussen ook.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik heb nog een vraag naar het aantal projecten. Wat betreft de tender intensief werkplekleren (TIW) waren er eind 2016 2837 trajecten lopende. Hebt u er een idee van hoeveel trajecten er nu lopen?
Dat heb ik net gezegd: 4333. Dat was de toestand eind april.
Dat heb ik dan gemist. Bedankt.
U zei ook dat tijdelijk werkplekleren voor OCMW’s al is opgestart. Voor de anderen zal dat begin januari zijn. Stopt dan de tender TIW? Ja? Oké.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik heb eens gekeken in de antwoorden op de schriftelijke vragen. Er zouden al een duizendtal kandidaten zijn die in dat systeem van tijdelijke werkervaring bezig zijn. Dat is op korte tijd een zeer goede zaak.
Samen met het OCMW zoekt men naar een stage of een opleiding, waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt verhoogd worden. In het begin van 2017 waren er ongeveer negentig OCMW’s die meewerkten aan die tijdelijke werkervaring. Hebt u er ondertussen een idee van hoe de trend zich voortzet? Zijn er meer OCMW’s die daar nu ook op intekenen?
Minister Muyters heeft het woord.
Daar heb ik echt geen idee van. Ik heb dat nu niet nagekeken. Er waren iets te veel vragen om het nog meer in detail te gaan bekijken. Als u een schriftelijke vraag stelt, zullen we met plezier dat getal geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.