Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, het is in de commissie al onnoemelijk veel gesteld: we zitten hier in Vlaanderen met een luxeprobleem op onze arbeidsmarkt, namelijk veel vacatures die moeilijk ingevuld geraken. De meer dan 200.000 mensen die vandaag geen job hebben, zijn moeilijk te bemiddelen. We hebben daar een paradox, vandaar een heel arsenaal aan uitstekende maatregelen dat nu wordt uitgerold, zoals tijdelijke werkervaring, knelpuntopleidingen en noem maar op, om die mismatch tegen te gaan.
Een van die maatregelen is door de minister samen met Voka aangekondigd op 24 mei, namelijk Werkervarings- en leertrajecten (Welt), waarvoor al 275 bedrijven hebben ingetekend. Werkgevers hebben zich geëngageerd om deel te nemen. De bedrijven zullen een screening krijgen van hun personeelsbeleid en VDAB zal in die bedrijven in een aantal leerplaatsen voorzien. Het is dus echt opnieuw leren op de werkvloer. Dat past ook in het hele traject ‘Focus op talent’, dat sinds juli 2015 in uitvoering is.
Minister, komt er in dat kader ook nog een samenwerkingsakkoord met Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP)? Er is telkens een samenwerking met VDAB. Lukt die samenwerking goed in al die projecten? Van de twintig ingediende ESF-projecten (Europees Sociaal Fonds) werden er acht goedgekeurd. Deze projecten zijn allemaal op 1 januari 2017 van start gegaan en hebben een looptijd van 24 maanden. Hoe loopt het? Het is natuurlijk nog wat vroeg, maar zijn er al eerste prikkels te zien? Het is immers belangrijk dat we op korte termijn die mismatch aanpakken, en dit zijn net de projecten die we daarvoor moeten inzetten.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Ronse, wij hadden in het verleden ook altijd structurele partners, namelijk Voka, UNIZO, de vakbonden, het Minderhedenforum en GRIP. Die projecten liepen al jaren. Zij hebben dankzij die projecten een enorme expertise opgedaan. Ik heb hun gevraagd en een stuk uitgedaagd om met de ervaring die ze hebben opgedaan, eens een nieuw projectvoorstel te doen dat ambitieus en resultaatgericht is. De projecten die daaruit zijn voortgekomen, hebben mijn geloof in een bottom-upaanpak nog sterk vergroot. Het is duidelijk gebleken dat men met die projecten specifieke noden heeft erkend. Men heeft daarop ingespeeld en men heeft er duidelijke en goede acties op geënt.
Nieuw is dat ik bovendien bij elke overeenkomst de overstap maak naar een gedeeltelijke financiering, namelijk 30 procent, op basis van resultaten en dus niet langer alleen op inspanningen die moeten gebeuren. Voor alle duidelijkheid: ook met GRIP is ondertussen een samenwerkingsakkoord afgesloten.
Wat het projectverloop betreft, kan ik alvast zeggen dat de projecten goed uit de startblokken zijn geschoten en dat de verschillende structurele partners samen met mijn departement aan kennisuitwisseling en afstemming doen. Voor het beoordelen van de effecten is het uiteraard nog wat te vroeg. Er zijn er die pas op 1 januari zijn gestart.
We hebben VDAB altijd betrokken bij de voorbereiding en uitwerking van de projecten, uiteraard met het oog op het vermijden van een overlap. Dat was een van mijn voorwaarden. Ik wilde niet dat de structurele partners deden wat VDAB ook ging doen, want dan zouden we verkeerd bezig zijn. De bedoeling was ook om na te gaan hoe het project en VDAB elkaar kunnen versterken voor elk van die projecten. Ook bij de uitrol van de diverse projecten werd en wordt er tussen alle structurele partners, het departement en VDAB regelmatig overleg gepleegd.
Ik kom tot de ESF-oproep. We hadden die samenwerkingsakkoorden, we hebben die vernieuwd en we hebben met de ESF-oproep ‘Focus op talent’ vooral het ruimere middenveld de gelegenheid willen geven om mee te werken aan het versterken van talenten en competenties en het wegwerken van drempels. Ik ben tevreden met de respons op deze oproep en optimistisch over het projectverloop van de acht projecten. Als ik kijk naar de projectideeën, komt daar heel wat creativiteit naar boven. We zien ook totaal verschillende invalshoeken, zowel vanuit de werknemer, de werkzoekende en de werkgever. Ze dekken verschillende kansengroepen. Als ik me niet vergis, heb ik daar al eens een schriftelijke vraag van u over beantwoord.
Bovendien merk ik dat er een positieve samenwerkingsdynamiek is. Spelers die elkaar in het verleden minder snel vonden, slaan nu de handen in elkaar. Ook dat maakt mij positief over de bottom-upaanpak. Als je dat doet, dan zie je dat men elkaar ook vindt.
Ook hier is het nog te vroeg om deze projecten te beoordelen, maar ook zij zijn goed van start gegaan. Ook in de ESF-oproep is in een gedeeltelijke resultaatsfinanciering voorzien.
Ik denk dat we met deze aanpak een beweging naar talentdenken in gang hebben gezet. Die was er al, maar die wordt dankzij deze aanpak versterkt. Er is zeker sprake van een beginnende dynamiek, en deze wil ik tijdens de looptijd van deze projecten verder aanmoedigen. De kennis- en ervaringsuitwisseling tussen de verschillende partners zal verder door mijn departement gefaciliteerd worden.
De heer Ronse heeft het woord.
Voor u zit een tevreden parlementslid. Ik ben tevreden vanwege de gretigheid binnen het Vlaams weefsel om deel te nemen aan dergelijke projecten, om initiatieven te nemen, met creativiteit daarin en om het via alle facetten te doen. Werkplekleren is inderdaad de sleutel om die mismatch aan te pakken. Uiteraard is het nog te vroeg om een evaluatie van de projecten te doen. Ik denk dat we kort op de bal moeten spelen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik vind het heel veelbelovend. Ik ben erg tevreden.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik ben ook tevreden, maar ik heb nog een vraagje. De ‘Focus op talent’ kwam er naar aanleiding van de hervorming van het EAD-beleid (evenredige arbeidsdeelname en diversiteit), met activeren, investeren en mobiliseren in strategie. Een van de bezorgdheden bij de hervorming was de inkanteling van het Ervaringsfonds en hoe dit zal worden opgevangen. Komen de rijpere werknemers voldoende aan bod in de nieuwe samenwerkingsakkoorden in het kader van ‘Focus op talent’?
Minister Muyters heeft het woord.
Uiteraard worden ook de meer ervaren werknemers meegenomen in die trajecten. Er zijn een aantal trajecten die specifiek op doelgroepen focussen, er zijn er andere die echt focussen op competenties en talenten. Dat is heel positief voor de meer ervaren werknemers. Ik ben tevreden. Ik denk dat we bereikt hebben wat we wensten te bereiken. Ik ben blij dat ook de collega’s dat ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.