Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
De onroerende voorheffing is een heffing op de onroerende goederen die wordt berekend op het geïndexeerd kadastraal inkomen van die onroerende goederen. Mensen die een woning huren, betalen geen onroerende voorheffing, want dat is voor de eigenaars. Huurders kunnen echter wel in aanmerking komen voor verminderingen, meer bepaald voor kinderbijslaggerechtigde kinderen en voor personen met een handicap.
Om dergelijke verminderingen te krijgen, moet een huurder zelf een aanvraag indienen. Hij moet eenmalig een formulier bezorgen aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Nadien wordt de vermindering jaarlijks onderzocht.
Aangezien de korting voor de eigenaar is, wordt de vermindering op de onroerende voorheffing voor huurders niet automatisch toegekend. Hierdoor lopen ongetwijfeld heel wat huurders die tegemoetkoming mis. Ik denk dan vooral aan kwetsbare huurders die de korting misschien missen.
Aangezien de huurder zelf geen onroerende voorheffing betaalt, wordt de toegekende vermindering uitbetaald aan de verhuurder. Hij moet dan op zijn beurt de vermindering in de maandelijkse huurprijs verrekenen of aan de huurder uitbetalen. Op dit ogenblik wordt echter op geen enkele wijze gecontroleerd of de verhuurder de toegekende vermindering wel degelijk aan de huurder doorstort. De huurder zou de vermindering ook zelf van de huurprijs kunnen aftrekken, maar de vraag is of alle huurders wel voldoende sterk in hun schoenen staan om dit effectief te doen.
Ik heb eerder een vraag om uitleg over dit onderwerp gesteld aan toenmalig minister Turtelboom. Haar antwoord luidde dat een automatische toekenning aan de huurders niet haalbaar is. VLABEL zou dan moeten weten aan welke persoon een verhuurder zijn woning verhuurt. Die automatische link is niet altijd aanwezig. Volgens mij zou het mogelijk moeten zijn om een link te leggen met de databank van de geregistreerde huurcontracten en op die manier een zicht te krijgen op de link tussen de huurders en de verhuurders. Dat zou een automatische toekenning mogelijk maken. Bovendien zou de vermindering dan automatisch aan de huurder kunnen worden uitbetaald, wat een controlesysteem inzake de doorstorting door de verhuurder overbodig zou maken.
Minister, wat is uw visie op het voorstel een link te creëren met de databank van de geregistreerde huurcontracten, om op die manier de vermindering op de onroerende voorheffing automatisch aan huurders toe te kennen? Bent u bereid in dit verband met de bevoegde federale minister te overleggen?
Indien u geen mogelijkheden ziet om de vermindering op de onroerende voorheffing automatisch aan huurders toe te kennen, bent u dan bereid na te gaan op welke wijze de doorstorting kan worden gecontroleerd?
Naar aanleiding van deze vraag om uitleg heb ik tevens een aantal schriftelijke vragen gesteld. Ik heb moeten vaststellen dat u niet over zeer recente cijfergegevens beschikt. Ik wil eens naar de oorzaak polsen. U moet allicht op de gegevens van de FOD Financiën wachten. Heeft de trage aanlevering van die cijfergegevens gevolgen voor de uitbetalingen? Kunt u hier iets meer over zeggen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, het is een bewuste keuze van de Vlaamse overheid de bewoners van woningen een voordeel toe te kennen indien kinderbijslaggerechtigde kinderen of gehandicapte personen deel van het gezin uitmaken. Ik leg de klemtoon op de bewoners, want het is de bedoeling dat de vermindering aan de bewoners ten goede komt, ongeacht of ze de eigenaars of de huurders van een woning zijn.
De financiële tegemoetkoming kan eenvoudig aan de eigenaar worden toegekend door de aanslag van de onroerende voorheffing te verminderen. Voor de huurder biedt de afrekening echter geen soelaas. Aangezien hij de belastingplichtige niet is, hoeft hij immers geen onroerende voorheffing te betalen. Hij krijgt dan ook geen aanslagbiljet in de bus.
Om die reden is erin voorzien dat een huurder een meldingsformulier kan invullen en naar VLABEL sturen. Dit formulier omvat slechts twee pagina’s. Het gaat niet om een overvloed aan codes. Bovendien moet het slechts eenmalig worden ingediend. De huurder moet geen bewijzen, zoals een attest voor personen met een handicap, aan de aanvraag toedienen.
VLABEL gaat zelf na of een huurder aan de voorwaarden voor de vermindering voldoet. Na een positieve beoordeling door VLABEL wordt de vermindering voor de latere aanslagjaren automatisch toegekend. Dit gebeurt ook indien de huurder naar een andere in Vlaanderen gelegen woning verhuist. Een wijziging in de gezinstoestand hoeft niet te worden gemeld. Elk jaar opnieuw onderzoekt VLABEL op eigen initiatief of de vermindering nog langer aan de huurder kan worden verleend. De huurder wordt hiervan telkens schriftelijk op de hoogte gebracht. VLABEL verstuurt de brief over de toekenning van de vermindering naar de eigenaar-verhuurder en naar de huurder. De eigenaar moet het bedrag van de vermindering van de huurprijs aftrekken of de vermindering doorstorten.
Indien de eigenaar al een aanslagbiljet heeft ontvangen waarop de vermindering voor de huurder nog niet is toegekend, kan de vermindering nog worden aangevraagd door middel van een bezwaarschrift. Indien zelfs dat niet volstaat, is ook een ambtshalve ontheffing mogelijk tot vijf jaar na 1 januari van een aanslagjaar.
We beschikken over een driedubbel vangnet. We stellen dan ook alles in het werk om de procedure voor alle betrokken partijen zo eenvoudig en zo klantvriendelijk mogelijk te organiseren en dit zonder de sterk geautomatiseerde en gedigitaliseerde processen met betrekking tot de onroerende voorheffing te bezwaren. De inkohiering van de onroerende voorheffing, die ook voor de gemeenten van groot belang is, is immers een geoliede machine. Enkel voor de onroerende voorheffing gaan elk jaar bij VLABEL 2,5 miljoen aanslagbiljetten de deur uit.
Mevrouw Taeldeman, kunnen we dit nog eenvoudiger maken? U kent allicht de Nederlandse slogan ‘Leuker maken, dat kunnen we niet, maar wel makkelijker’. Een koppeling met de federale databank van de geregistreerde huurcontracten lijkt hiervoor ideaal. Dat woord is zeer snel uitgesproken, maar u mag zich niet vergissen. Programmatorisch komt hier zeer veel bij kijken.
De sleutel tot de koppeling van beide databanken is het rijksregisternummer van de huurder. Dat nummer is voor VLABEL cruciaal om een automatische koppeling te kunnen maken. Op die manier kan de officiële verblijfplaats van de huurder worden achterhaald en kan de link met het onroerend goed worden gelegd. Het rijksregisternummer is echter geen verplicht veld in een huurcontract. Het lijkt er dan ook op dat een manueel nazicht contract per contract nodig is.
Bovendien biedt de federale databank niet de garantie van de volledigheid. Het is maar de vraag of alle huurcontracten wel effectief worden geregistreerd. Dat is volgens mij niet het geval. De registratie beschermt de huurder en de verhuurder. Als het om bewoning gaat, is dit kosteloos. Gezien de beperkte sancties, namelijk een boete van 25 euro, kan de volledigheid van de database volgens mij niet worden gegarandeerd. Tot nader order is de registratieprocedure een federale aangelegenheid. De federale overheid heeft de procedure sterk vereenvoudigd, onder meer dankzij de online toepassing MyRent. Voor zover ik weet, ontbreekt ook de informatie over de voortijdige opzeggingen van huurcontracten. Deze databank is zeker niet volledig.
Het alternatief, een rechtstreekse betaling van de vermindering aan de huurder, stuit dan weer op juridische en praktische bezwaren. De regelgeving laat dit eigenlijk niet toe. Artikel 2.1.5.0.4. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit voorziet enkel in een aftrek van de huurprijs.
Er is tevens een praktisch probleem. VLABEL beschikt niet over de bancaire gegevens van de huurders. De vraag is dan op welke rekening die vermindering zou moeten worden overgeschreven. De huurder betaalt geen onroerende voorheffing, althans niet voor de woning die hij huurt. Bijgevolg kent VLABEL het rekeningnummer van de huurder niet.
Mevrouw Taeldeman, u weet dat ik nog de staatssecretaris voor Privacy van dit koninkrijk ben geweest. De privacy vormt ook een aspect van dit verhaal. Zal VLABEL het volledig register van de geregistreerde huurcontracten mogen en kunnen consulteren? Zal de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer oordelen dat dit niet proportioneel is? Ik vermoed het laatste. Dit betekent dat een webservice moet worden ontwikkeld. Indien dat het geval is, worden enkel de hoogstnoodzakelijke gegevens beschikbaar en moet VLABEL alle zoekopdrachten onvermijdelijk manueel uitvoeren.
Ik heb begrip voor uw bekommernis. Ik weet hoe het in de praktijk zit. Toen ik dit de eerste keer te zien kreeg, vroeg ik me ook af of dat niet op een andere manier kon worden opgelost. Ik heb die huurvermindering aan mijn huurder moeten doorstorten.
Er zijn een resem praktische en juridische bezwaren. U zou nu kunnen stellen dat ik me achter deze argumentatie tracht te verschuilen om alles zo veel mogelijk te laten zoals het is en om VLABEL verder in een comfortzone te laten werken. Ik vind de suggestie om de voordelen zo veel mogelijk automatisch toe te kennen echter zeer waardevol. Ik zou dat in feite liever zien gebeuren.
Ik wil in dit verband even verwijzen naar de jeugdorganisaties en naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag om uitleg van mevrouw Rombouts. Indien we niet kunnen garanderen dat alle rechthebbenden hun voordelen op een gelijke wijze en liefst ook gelijktijdig krijgen, kunnen we dit beter nog even opzij laten liggen. We moeten dan de huidige werkwijze optimaal benutten en promoten.
Indien we de volledige doelgroep niet bereiken, lijkt dit me veeleer aan een gebrek aan bekendheid te wijten. Naast VLABEL en de Vlaamse Infolijn lijkt me op dit vlak ook een rol weggelegd voor de andere actoren die rechtstreeks contact met de beoogde doelgroep hebben. Ik denk dan, bijvoorbeeld, aan de Huurdersbond of aan de woonwinkels.
VLABEL heeft geen controlebevoegdheid met betrekking tot de doorstortverplichting van de verhuurder. VLABEL brengt de huurder op de hoogte van het bedrag van de toegekende vermindering. Hij kan dat bedrag in mindering van de huursom brengen. De eigenaar betaalt hetzelfde bedrag minder aan onroerende voorheffing. Indien er betwistingen zijn, is de vrederechter bevoegd. In principe kunnen er echter niet veel betwistingen zijn. De huurder krijgt het juiste bedrag. De eigenaar krijgt dat bedrag als vermindering. In principe zouden die bedragen gelijk moeten zijn.
Mevrouw Taeldeman, wat uw laatste vraag betreft, heb ik de cijfers voor het aanslagjaar 2016 laten actualiseren. Het gaat om 77.308 toegekende verminderingen voor een totaalbedrag van 14,4 miljoen euro. Ik zal u de gedetailleerde cijfers per categorie en per provincie bezorgen. Ik zal ze als bijlage aan het verslag laten toevoegen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb er begrip voor. Ik onderschrijf natuurlijk dat VLABEL het systeem al een pak eenvoudiger en klantvriendelijker heeft gemaakt. Dat is een feit.
Ik zou u nogmaals willen vragen na te gaan of die koppeling met de geregistreerde huurcontracten toch kan gebeuren. De sociale huisvestingssector slaagt er in zijn totaliteit in dit automatisch te verrekenen. Het gaat om een patrimonium van 153.000 sociale woningen en appartementen, maar de sector slaagt er wel degelijk in de korting te verrekenen. Ik wil dit gewoon even melden. Ik pleit ervoor die koppeling nog eens te onderzoeken.
Zoals u zelf hebt vermeld, worden dergelijke vragen vaak gesteld door middenveldorganisaties die kwetsbare huurders helpen, zoals Samenlevingsopbouw of de huurdersverenigingen. Het komt erop neer dat een bewoner, eigenaar of huurder, moet krijgen waar hij recht op heeft. Dat is mijn punt. Als de huurder recht op die korting heeft, moet die korting hem toekomen.
Het zou beter gaan indien de maatregel wat breder en beter bekend zou worden gemaakt. Ik zou in dit verband nog een laatste vraag willen stellen. VLABEL verstuurt de aanslagbiljetten. Zou het mogelijk zijn door middel van steekproeven na te gaan in welke mate de eigenaars-verhuurders de korting aan hun huurders doorrekenen? Ik zou dat graag weten. U hebt net de meest recente cijfers meegedeeld. Er worden 77.000 kortingen toegekend voor een bedrag van 14,4 miljoen euro. Dat is allemaal zeer goed, maar mijn vraag is of het mogelijk is met steekproeven na te gaan in hoeverre de eigenaars-verhuurders die korting wel degelijk verrekenen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, ik heb begrip voor uw vragen. Personen die van een sociale huisvestingsmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor huren, moeten dit al niet meer doen. Dat wordt allemaal geregeld. Steeds meer mensen huren op die manier.
De overheid kan onmogelijk weten wie hiervoor in aanmerking komt. Het is aan de betrokkenen om zelf een aanvraag in te dienen. De lokale besturen, de woonwinkels, de Huurdersbond en de mensen die op het terrein werken, moeten dit zo veel mogelijk detecteren.
U probeert de centrale overheid zo veel mogelijk werk te geven.
Vanuit de centrale overheid kunnen we echter onmogelijk beginnen te detecteren waar al die mensen zitten die daar recht op hebben. Een automatische toekenning is echt onmogelijk. We proberen zo sterk mogelijk te faciliteren. We proberen zo veel mogelijk mensen te bereiken. Ik kan natuurlijk zelf nog wel eens wat communiceren en dat vragen, maar of dat allemaal zal lukken … Ik denk dat het middenveld de meest geschikte middelen heeft om dat te doen. Ik denk dat men dat lokaal, decentraal moet doen, via sociale verhuurkantoren, via huurdersbonden. Daar moet men zo veel mogelijk die zaken opsporen en mensen aanmoedigen om hun recht te vragen.
Via steekproeven kan men hier en daar een aantal mensen terugvinden, maar dat zal nooit de volledige groep zijn, dus ik kan alleen maar vragen dat men op het terrein, bij de lokale besturen zo veel mogelijk zijn verantwoordelijkheid opneemt. Zij zitten het dichtst bij de mensen en zij kunnen dat het best detecteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.