Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijn vraag gaat inderdaad over e-commerce, die volop in groei en ontwikkeling is. Dat is alom geweten. Wij liggen echter nog altijd een stuk achterop ten aanzien van de ontwikkeling in de buurlanden, waar de omzet uit e-commerce een stuk hoger ligt. Daaraan wordt op alle niveaus gewerkt, in de eerste plaats uiteraard bij heel wat bedrijven, maar ook op het federale niveau, waar het kader is gecreëerd om nachtarbeid toe te laten. Sectoren dienen dit kader nu aan te grijpen om dit in de praktijk te brengen.
Recent was er op federaal niveau het voorstel om de loonkost specifiek voor deze sector aan te pakken met een ‘taxshift special’. Dat kunnen we uiteraard alleen maar toejuichen.
Ook op Vlaams niveau werden al diverse initiatieven genomen om e-commerce en de ontwikkeling ervan te ondersteunen. Zo is er het initiatief ‘Het internet. Ook uw zaak’, met een e-scan die ondernemers moet doen inzien dat ook zij een digitale visibiliteit nodig hebben om te overleven. Waar mogelijk worden de opties voor een webshop nader onderzocht.
Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft hierover onderzoek gevoerd en stelt een aantal beleidsmatige acties voor met betrekking tot deze sector. Het gaat onder andere over het belang om effectief handelaars te bereiken, maar ook consumenten. Er staat ook in dat de b2b-markt een veel groter potentieel heeft dan de b2c-markt, hoewel deze laatste uiteraard wel meer gekend is. De impact van digitale ontwikkelingen op werknemers en burgers, de nood aan duurzame mobiliteit en logistiek enzovoort verdienen eveneens aandacht volgens de SERV.
Uiteraard is er een spanningsveld tussen e-commerce enerzijds en de ontwikkeling daarvan die we willen ondersteunen en het belang van lokale handelaars. Lokale handelaars zijn bijzonder belangrijk in functie van onze economie, maar ook om woon- en leefkernen en winkelkernen aangenaam te maken, detailhandel te versterken en leegstand te vermijden. Beide beleidsopties met elkaar verzoenen, is een uitdaging. Lokale handel en e-commerce moeten complementair naast elkaar kunnen bestaan. Maar dat is niet evident.
Een belangrijke bekommernis voor de SERV is de nood aan de juiste digitale competenties. In dat verband worden er wel al wat acties genomen op het terrein, waaronder een gepast opleidingsprogramma bij SYNTRA, maar volgens de SERV kan hier allicht nog een tandje bij worden gestoken.
Onderzoek en ontwikkeling is ook in dezen bijzonder belangrijk. Rond logistiek kan er ongetwijfeld nog een en ander gebeuren. Samenwerking met de bedrijfswereld en kennisinstellingen kan onze economie in dezen vooruithelpen.
Minister, hoe reageert u op het SERV-advies? Welke opvolging zult u geven aan de diverse voorstellen?
Welke concrete acties en initiatieven plant u in dezen nog, bijvoorbeeld met betrekking tot digitalisering ten aanzien van zowel bedrijven, consumenten, logistiek enzovoort?
Kunnen we in een aantal aspecten vanuit Vlaanderen een voorbeeldrol opnemen, en eventueel zelfs een early adopter zijn? Werkt u hierover samen met de federale minister bevoegd voor de digitalisering? Zo ja, hoe?
Wat onderzoek en ontwikkeling betreft, in welke plaats voorziet u voor e-commerce en bijvoorbeeld de logistiek hieromtrent in uw beleid?
Hoe evalueert u het project ‘Het internet. Ook uw zaak’? Wie is er bereikt? Wat is de verdere toekomst ervan?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik heb het advies van de SERV uiteraard met veel belangstelling bekeken. Ook het bijkomend rapport is trouwens bijzonder interessant, omdat het heel wat cijfermateriaal uit verschillende bronnen bevat.
Ik ben verheugd met het rapport wegens de open houding die de sociale partners aannemen ten opzichte van e-commerce en de digitale transformatie in de detailhandel. Zo’n positieve attitude is ook nodig om van zo’n transformatie een succes te maken. Al te vaak wordt e-commerce hier als een verhaal van gemiste kansen voorgesteld. We zijn beter dan we denken. We zijn weer eens te bescheiden.
Het succes van bij voorbeeld AS Adventure of FNG op buitenlandse markten wordt dan toch vaak vergeten. Verder zijn er ook een aantal bedrijven, zoals Katoen Natie, Kuehne + Nagel of Bubble Post, maar ook bijvoorbeeld Nike, waar de logistieke afhandeling van de e-commerce, soms van heel Europa of verder, in ons land gebeurt. Ik denk dat de e-commerce heel wat kansen heeft gegeven aan Vlaanderen en bedrijven in Vlaanderen.
Tegenover het grote aantal online-aankopen van Vlaamse consumenten bij buitenlandse webshops – want dat gebeurt natuurlijk ook – staat trouwens ook een heel groot aantal Belgische kmo’s die grensoverschrijdende onlineverkoop realiseren naar andere EU-lidstaten.
Ik was zelf heel verbaasd te lezen dat we volgens de Europese Commissie met 13,1 procent de tweede positie in de Europese Unie innemen. Grotere bedrijven realiseren 31 procent van hun omzet via e-commerce, ook goed voor een tweede plaats in Europa voor ons land.
Mijn administratie nam reeds uitgebreid kennis van het advies van de SERV en bekijkt momenteel rond welke aandachtspunten zij nog prioritaire acties zal ondernemen. De aandachtspunten die de administratie momenteel bekijkt, zullen zeker verder gaan dan alleen sensibiliseren, aangezien het rapport – volgens mij terecht – de nadruk legt op de nood aan meer en juiste digitale competenties.
Die digitale competenties reiken verder dan enkel e-commerce. Dat besef leeft al langer. Daarom zijn er in het recente verleden al tal van acties ontwikkeld. De SERV spreekt van een ‘batterij aan beleidsinitiatieven’: van het project ‘commerciële inspiratie’, het e-commerce actieplan ‘Het internet. Ook uw zaak’ tot ‘VIL 4 e-boost’ en ‘E-green’, enzovoort.
Daarnaast wordt er ook gewerkt aan een digitale cultuuromslag, onder andere in de relaties tussen de overheid en ondernemers. Kijk maar naar de aanvraag voor de toekomstige hinderpremie, iets waarvoor u nog mee initiatief hebt genomen, die ook digitaal zal gebeuren. Uit het samenvattende cijfermateriaal van de SERV blijkt bovendien dat er de laatste jaren in Vlaanderen een grote inhaalbeweging heeft plaatsgevonden wat een aantal aspecten betreft.
Een te eenzijdige en te strikte benadering van e-commerce heeft volgens mij dan ook geen zin. De SERV heeft zich trouwens voorgenomen om verder in te zoomen op het thema ‘digitalisering en robotisering’. Mogelijk komen daar ook nieuwe, interessante elementen bij naar boven.
In haar huidig advies verwijst de SERV onder andere naar een aantal bevoegdheden die Vlaanderen kan inzetten, zoals de toegang tot bepaalde beroepen. De afschaffing van de vestigingswetgeving is op dat punt volgens mij een opportuniteit. Er zal nu prioritair worden gekeken om vanuit de sectoren zelf meer geüpdatete en dynamische opleidingen te plannen. U weet dat we altijd hebben gezegd dat het niet alleen om het schrappen gaat, maar dat er ook iets vanuit de sector moest gebeuren. Ik denk dat dat op deze manier ook het geval is.
De essentie van ondernemerschap is volgens mij altijd het inspelen op een veranderde marktomgeving. Steeds meer hebben we vanuit Vlaanderen ook oog voor de digitale aspecten, zowel in het beleid als in projecten en in contacten met ondernemers. Die evolutie valt niet meer te stoppen. Ik denk dat iedereen daar wel van overtuigd is.
Om in de digitale revolutie een voorbeeldrol op te nemen, zijn focus en krachtenbundeling nodig. De fusie tussen iMinds en imec is daarin zonder twijfel een belangrijke stap geweest. De hervorming van het instrumentarium bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen speelt daar eveneens op in. De fusie van het vroegere IWT en het Agentschap Ondernemen speelt ook helemaal mee in die filosofie. Ten slotte vormt de digitalisering de kern van de transitieprioriteit Industrie 4.0, zoals we het hierover al hebben gehad in een hoorzitting.
De federale overheid en de gewesten werken elk verder aan de digitalisering voor de materies waarvoor ze bevoegd zijn. Het is in elk geval zo dat we elkaar daarin ook inspireren. Van belang zijn vooral de concrete maatregelen waarvan de Vlaamse ondernemer op het terrein de vruchten kan plukken. Vlaamse bedrijven en start-ups profiteren bijvoorbeeld van federale ‘public data’ die vrij beschikbaar zijn. Ook de Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen (VKBO) bouwt verder op de federale Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
Met het clusterbeleid wordt dan weer sterk ingezet op de doorstroming van kennis naar de bedrijven. De speerpuntclusters werken in een ‘triple helix’-constellatie. Daarover hebben we het hier al zo vaak gehad dat ik daarover niet veel meer moet zeggen.
Er zijn concrete afspraken rond kennisdeling tussen bijvoorbeeld de speerpuntcluster VIL en de kennisinstellingen. Voor de onderzoeksprojecten die door VIL zijn geïnitieerd, wordt de doorstroming van kennis naar de bedrijven gegarandeerd door enerzijds publieke slotevents en anderzijds door de individuele begeleiding van bedrijven bij het toepassen van de resultaten die zij hebben verkregen. Zo namen aan het slotevent van het project ‘Omni-channel logistiek’ 118 bedrijven deel en werden 6 bedrijven geholpen met advies. In het project ‘E-boost’ waren er dan weer grote bedrijven zoals Nike en Katoen Natie betrokken. Op die manier zorgen we voor die doorstroming.
Uit de bevraging die voor en na het project ‘Het internet. Ook uw zaak’ bij handelaars georganiseerd werd, onthoud ik vooral dat zij steeds meer inzetten op onlinemarketing. Dat is zonder twijfel een goede zaak. De instrumenten en de inhoud op de projectportaalsite hielpen en helpen handelaars zeker om op die trend in te spelen.
De bewustwording is zeker toegenomen. Het aantal detailhandelaars dat aan e-commerce doet, is beduidend gestegen, van 18 tot 32 procent. Dat is dus bijna een verdubbeling. De komst van marktplatformen zoals ‘Storesquare’, ‘dorponline.be’ enzovoort zal dat zeker verder stimuleren.
Meer dan 1000 handelaars hebben gerealiseerde e-scans en er zijn meer dan 50.000 bezoekers. Het is ook positief dat we daarmee media-aandacht hebben gekregen. Daarom durf ik echt wel zeggen dat dat project positief en succesvol is geweest.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gelijk, we moeten niet te bescheiden zijn. Er is al heel wat kennis in huis. Er zijn al heel wat bedrijven die actief zijn in dezen, heel wat kmo’s. Dat is een zeer goede zaak.
U verwijst naar cijfers voor de handelaars die actief zijn inzake e-commerce. Van 18 naar 32 procent, dat is een flinke sprong. Anderzijds zijn er nog altijd heel wat die niet mee zijn, die twijfelen. Ik denk dat u moet blijven inzetten om ook die effectief mee te krijgen. Ik hoop dat u een verlengstuk kunt breien aan de projecten die u hebt vernoemd en dat u het nodige budget vrijmaakt om verder te gaan in het bereiken en begeleiden van die ondernemers.
En u verwees er ook heel graag naar: de competenties zijn daarbij essentieel. We moeten ervoor zorgen dat mensen effectief beschikken over de competenties om in het digitale tijdperk concurrentieel te zijn en nieuwe initiatieven te nemen. Worden er daarin nieuwe initiatieven, nieuwe opleidingsprogramma’s vastgelegd? SYNTRA is al actief in dezen. Plant u nog andere initiatieven om ervoor te zorgen dat de competenties effectief zullen toenemen?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik dank u voor uw vraag. Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Er zijn goede voorbeelden van e-commerce en van bedrijven en kmo’s die daarop inzetten en een succesverhaal zijn. Daarop moeten we uiteraard verder blijven inzetten. Los daarvan moeten we – en ik volg de heer Bothuyne met zijn repliek – echt een verhoogde aandacht hebben voor de handelaars.
U hebt verwezen naar cijfers, van 18 naar 32 procent. Maar er zijn er zo veel die daar nog altijd niet bij betrokken zijn. Samenwerking met Comeos om vooral de winkelier te kunnen bereiken, is denk ik een heel grote uitdaging voor de komende periode. Als ik zo wat rondvraag bij handelaars en winkeliers, vooral in het Antwerpse – ik geef toe dat ik hier vooral spreek vanuit de ervaringen en contacten die ik heb met handelaars uit Antwerpen –, merk ik dat het vooral de 50-plusser is, de winkelier die zijn boterham verdient met een kledingzaak, die zeer zwaar wordt geconfronteerd met die e-commerce. Enerzijds kan die daar niet tegenop. Anderzijds laat de hoofdleverancier deze mensen ook in de kou staan, door zowel te leveren aan de winkelier als hetzelfde product online goedkoper aan te bieden.
Dat is een uitdaging waarop u waarschijnlijk vandaag niet onmiddellijk een antwoord kunt formuleren. We moeten misschien ook de skills van onze handelaars verfijnen en nadenken over vernieuwde contracten om dergelijke praktijken te kunnen uitsluiten, want die praktijken geven aanleiding tot slechte cijfers bij de winkeliers.
Ik ben het echt met collega Bothuyne eens dat er een zeer laagdrempelige digitaliseringsprojecten moeten worden opgestart. Ik denk zelfs op het niveau van winkelstraten. In sommige dorpskernen is dat duidelijk. In de stad zijn er een aantal straten en kernen. Ik denk dat we zeer bottom-up moeten werken en zeer dicht bij de winkeliers moeten blijven. Niet iedereen moet het digitaal aanbieden. Ze hebben misschien andere skills die opwegen tegen digitalisering, maar ik merk dat vandaag de handelaars het zeer moeilijk hebben met de concurrentie vanuit e-commerce en vanuit de grote bedrijven die wel mensen kunnen inhuren om op de digitale markt te kunnen gaan. Ik denk dat we echt een tandje bij moeten steken en dat Comeos en SERV gelijk hebben.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, e-commerce is een uitdaging voor de Vlaamse ondernemers, en ze moeten mee. Het zit ook in het DNA van een ondernemer: uitdagingen omzetten in opportuniteiten. Maar, we moeten daar ook realistisch zijn, het is ook een bedreiging voor de lokale handelaars. Vanuit het standpunt van die lokale handelaars moeten ze oneerlijke concurrentie aangaan met de grote internetgiganten die de markt gewoon innemen. Ze hebben grote budgetten, leveren goedkoop en snel, en dat is allemaal nefast voor de kleinschalige handelaars die slinkende marges krijgen. Leegstand is ook een heel belangrijk item in het regeerakkoord, met niet alleen economische gevolgen maar ook sociale en budgettaire gevolgen voor de overheid.
Ondernemer Wouter Torfs – een beetje een voorbeeld –, maar ook nog heel veel andere Vlaamse ondernemers, lanceren oproepen om vooral op Belgische websites te kopen om niet alleen de jobs hier te houden maar ook om de opbrengsten en geldstromen in ons land te houden zodat de overheid de sociale voorzieningen en de lonen van de ambtenaren kan blijven betalen enzovoort.
Op het interbestuurlijk seminarie van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO van eergisteren kwam e-commerce ook even aan bod. Het moet ook passen in een breder maatschappelijk debat. Niet alleen Vlaanderen en de gewesten hebben een bevoegdheid, maar ook het federale niveau en Europa. Het is een complexe materie. Het moet inpassen in een breder maatschappelijk debat. Vlaanderen heeft al goede initiatieven voor winkeliers die internet gebruiken. Dat is goed, maar de digitale wereld staat niet stil.
Meer en meer bedrijven – en het zijn ook weer de grote, en de kleintjes moeten mee – zetten in op cross-channel en omni-channel. De consument kan zich hierbij op verschillende kanalen last minute inlichten via een mobiel apparaat. Daar knelt soms ook het schoentje voor de kleine handelaar. Ik wil een suggestie doen, minister. De winkelier is, ondanks alle goede campagnes, niet altijd goed zichtbaar op die mobiele apparaten. De verschuiving van laptop- naar tablet- en smartphonecommerce vereist alweer een andere en nog een nieuwere website. Voor die kleine handelaar vraagt dat weer extra financiële middelen. Cross-channel en omni-channel zijn de toekomst, ook de toekomst voor de Vlaamse handelaars. Minister, zou men vanuit Vlaanderen een soort van tijdelijke digitale transitiesteun kunnen geven aan die handelaars die specifiek hun online verkoopskanaal kracht willen bijzetten? Dus steun aan ondernemers die nu al een website en een webshop hebben maar deze nog toegankelijker willen maken voor mobiele apparaten? Daar knelt vaak het schoentje. Het kan perfect aansluiten bijvoorbeeld op de campagne ‘Het internet. Ook uw zaak’. Het kan een hefboom zijn voor de winkelier om zijn online verkoop op te frissen en aantrekkelijker te maken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begrijp alle bekommernissen. Ik denk ook dat we effectief al veel hebben gedaan. De ondernemer moet natuurlijk zelf ook stappen zetten. Wij moeten niet in de plaats treden van de ondernemer, maar hem er mee aan helpen denken. Collega Turan, de scan is een van die zaken, maar ga ook eens kijken naar wat dorponline doet en storesquare. Dit zijn voorbeelden van wat u vindt dat we zouden moeten doen. Dit is dus al bezig.
Als extra maatregel is het agentschap nu bezig met een actieplan rond competenties. Ik denk dat dat makkelijker is. Investeringen gaan ondersteunen is moeilijk. Het zit onder de loep van Europa: wat mag en wat mag niet. Maar rond competenties mag je wel initiatieven nemen. Mijn administratie is nu een actieplan aan het uitwerken. Ik zal zeker de elementen die jullie hebben aangegeven, meegeven en ik zal ze het verslag van de commissie van vandaag laten lezen zodat ze kunnen nagaan of ze hier nog voldoende op kunnen inspelen.
Minister, ik dank u voor het bijkomend antwoord. We kijken uit naar het actieplan dat er ongetwijfeld zeer snel zal zijn, volgende week.
De vraag om uitleg is afgehandeld.