Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, tijdens de bespreking van de beleidsbrief Media 2016-2017, toen werd gevraagd naar de stand van zaken over de ontwikkeling van een sociaal charter voor de geschreven pers, antwoordde u dat de gesprekken aan de gang zijn, met name in het kader van de hervorming van de Mediacademie. U herinnert zich dat ik tijdens de eerste beleidsnota dat dossier heb opgeworpen. Ik heb u er toen op gewezen dat er nog geen sociaal charter was voor de geschreven pers. Deze gesprekken zijn opgestart in 2015, en daarbij streefde u een engagement van de sector zelf na.
Ik heb daar ook een aantal schriftelijke vragen over gesteld en u liet toen optekenen dat de hervorming van de Mediacademie zich in de laatste rechte lijn bevond, ook omdat er een evaluatie is doorgevoerd van de Mediacademie.
Intussen hebben we kennisgenomen van de beslissing van de Vlaamse Regering om een projectsubsidie van 1 miljoen euro toe te kennen aan de werking van de Mediacademie – dat gebeurde op de ministerraad van 28 april – en is een tipje van de sluier gelicht over de inhoudelijke hervorming. Er zou een naamswijziging komen, namelijk Mediacademie Journalistiek en Mediacademie Audiovisueel. Er zou ook worden uitgebreid naar online media. Daarvoor worden de nodige middelen vrijgemaakt, wat uiteraard een goede zaak is.
Minister, kunt u de inhoudelijke hervorming van de Mediacademie naar Mediacademie Journalistiek en Mediacademie Audiovisueel verder in detail toelichten? Welke concrete afspraken en doelstellingen worden vooropgesteld? Is de hervorming daarmee volgens u dan afgerond? Zo nee, welke stappen moeten er nog gezet worden?
In uw persbericht spreekt u van een gezamenlijk project met hogescholen en universiteiten om “de verwachtingen en noden van de mediabedrijven en de journalistieke studierichtingen beter op elkaar af te stemmen”. Kunt u dat verder expliciteren?
U hebt al vooropgesteld dat het sociaal charter voor de geschreven pers zou kunnen worden gerealiseerd in de marge van de hervorming van de Mediacademie. Welke vooruitgang wordt hier geboekt? Binnen welke timing kan dit gerealiseerd worden?
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals u weet, beoogt de Vlaamse overheid met Mediacademie een innovatief opleidingsproject voor de gehele mediasector. De doelstelling van Mediacademie is meer efficiëntie, coördinatie, transparantie, samenwerking en afstemming van het aanbod aan mediagerichte opleidingen, toegespitst op actuele opleidingsnoden bij de verschillende doelgroepen binnen de mediabedrijven.
Mediacademie is niet alleen stroomlijner en facilitator van sectorspecifieke en open opleidingen, zij biedt eveneens een platform aan de verschillende stakeholders van de sector om te reflecteren over het opstellen en uitwerken van een talentmanagementbeleid. De opleidingen en het omkaderend overleg zijn erop gericht de diversiteit en de kwaliteit van een toekomstgerichte Vlaamse mediasector te optimaliseren met als belangrijkste doelstelling een versterking van deze belangrijke economische en culturele sector.
Ik schets kort de historiek. In 2011 is Mediacademie opgericht door de vier koepelverenigingen binnen de geschreven perssector: Vlaamse Nieuwsmedia, The Ppress, de Unie van de Periodieke Pers en de toenmalige Vereniging der Uitgevers van de Katholieke Periodieke Pers (VUKPP), thans Medianetwerk Plus.
In 2013 kende Mediacademie een uitbreiding naar de audiovisuele sector, waar Mediarte, het Sociaal Fonds voor de Audiovisuele Sector, de coördinerende rol opneemt.
In 2015 werd een grondige evaluatie van de gehele Mediacademie doorgevoerd. Eerst werd een financiële doorlichting uitgevoerd, door het onderzoeksbureau Grant Thornton, met betrekking tot de besteding van de middelen door de vijf begunstigden. Vervolgens werd een inhoudelijk onderzoek opgestart om na te gaan of de opleidingen een antwoord bieden op de noden van de sector en welke soorten opleidingen prioritair zijn voor de sector. Het inhoudelijk onderzoek werd uitgevoerd door de KU Leuven in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
In 2016 hield de Mediacademie Geschreven Pers ook een eigen onderzoek binnen de mediabedrijven die deel uitmaken van de koepels. De resultaten daarvan werden binnen de Mediacademie opgeleverd in het najaar van 2016.
De aanbevelingen uit de verschillende onderzoeken vormden vervolgens de basis voor de Mediacademie zoals we die vandaag kennen. Op vrijdag 28 april keurde de Vlaamse Regering op mijn voorstel het nieuwe kader voor de Mediacademie en de bijhorende projectsubsidie van 1 miljoen euro goed.
Een eerste realisatie is de prioritering van de opleidingen. Volgende opleidingen worden als prioritair beschouwd: mediagerichte technische opleidingen en mediagerichte journalistieke opleidingen en specifiek voor productiegerelateerd personeel opleidingen inzake persoonlijke ontwikkeling en bedrijfsmanagement, wat dan samenhangt met people- en projectmanagement.
De opleidingen die buiten de scope worden gehouden, zijn niet-mediagerichte opleidingen voor niet-mediapersoneel, human resource en administratie en secretariaat. Dat lijkt een evidentie, maar het is goed dat die zaken intern ook verduidelijkt en aangescherpt zijn.
Een tweede actie is de toetreding van Media.21, een koepel die zich exclusief richt naar de online pers. Online nieuwssites zoals Apache, DeWereldMorgen en Newsmonkey zijn de voorbije jaren uitgegroeid tot een belangrijke bron van informatie en zijn complementair aan het bestaande nieuwsaanbod. De toetreding van die koepel maakt het plaatje van het opleidingsproject compleet. Aangezien Mediacademie voor de geschreven pers een uitbreiding kent naar de online media, wordt Mediacademie Geschreven Pers, omgedoopt tot Mediacademie Journalistiek.
Concreet wordt de koepelvereniging Media 21 een vijfde partner of begunstigde binnen Mediacademie Journalistiek.
Een volgende actiepunt is de verhoogde aandacht voor het open centrale aanbod. Dat open centrale aanbod via een adviesraad was reeds aanwezig, maar er zal nu meer klemtoon op gelegd worden, met initiatieven die gericht zijn op specifieke thema’s en doelgroepen, zoals freelancers – dat kwam uit de enquête van de koepels duidelijk naar voren – alsook meer communicatie. Om de sturing vanuit de mediabedrijven goed te combineren met een globale, toekomstgerichte visie vanuit de verschillende koepelverenigingen, is een evenwicht tussen open en gesloten opleidingen noodzakelijk. Beide types opleidingen kunnen complementair zijn. Een globale visie en coördinatie zijn hierbij natuurlijk essentieel. Dit open centrale aanbod kan vertrekken vanuit een samenwerking tussen de vijf koepelverenigingen. Mediarte maakt deel uit van de adviesraad, net zoals vertegenwoordigers van de opleidingen van het hoger onderwijs, de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) en het Fonds Pascal Decroos, zodat mogelijkheden inzake gezamenlijke opleidingen voor nieuwsredacties van televisie- en radio-omroepen kunnen worden geëxploreerd en er zo optimaal mogelijk kan worden ingespeeld op de link tussen opleiding en arbeidsmarkt.
Aangezien Media 21 een nieuwe begunstigde is, werd een herschikking van het totale beschikbare budget doorgevoerd. Als verdeelsleutel – en ik denk dat dat de best mogelijke verdeelsleutel was en is – werd het aantal beroepsjournalisten – zowel vast als freelancer – gehanteerd. Deze cijfers werden aangereikt door de VVJ. Dit vertaalde zich in een aandeel van 5,3 procent van het totale budget voor Media21. Aangezien die verdeelsleutel nu door de sector aanvaard is, kan hij de komende jaren intern fluctueren – dat zullen we zien.
In 2017 wordt ook opnieuw een project voor studenten uitgewerkt, in samenwerking met de hogescholen en de universiteiten. Daarvoor zal in een budget van 50.000 euro worden voorzien. Tijdens de adviesraad van mei werden twee voorstellen al uitvoerig besproken. Dit zal verder uitgewerkt worden.
Een belangrijk aandachtspunt bij dit project, samen met de hogescholen en de universiteiten, is het afstemmen van de verwachtingen en noden van de opleidingen met die van de mediabedrijven. Kortom: wat verwachten de studenten van hun toekomstige job? En omgekeerd: wat verwachten mediabedrijven van de toekomstige journalist? Met andere woorden: het is de bedoeling dat studenten journalistiek via dit project de kans krijgen om in contact te komen met het echte werkveld. Mediabedrijven doen dit vanuit hun eigen werking ook, maar via dit project kan er een gemeenschappelijk, bijkomend initiatief ontwikkeld worden.
De concrete invulling is nog in bespreking. U zult waarschijnlijk op de hoogte zijn van het feit dat het vorige project een ‘nacht van de journalistiek’ was, maar daarover wordt mij gezegd dat het toch iets te veel alleen een netwerkmoment was voor de sector dan dat het echt inhoudelijke meerwaarde voor de studenten bood. Men zit nu dus op een nieuw spoor, en dat zal binnenkort wel bekend worden.
En dan uw vraag waar u niet onterecht steeds op hamert en terugkomt, over de vooruitgang en timing van het sociale charter in heel deze problematiek. Tijdens de voorbereidende gesprekken voor Mediacademie 2017 werd aan de koepels binnen de geschreven perssector ook duidelijk gevraagd dat zij de wenselijkheid van een sociaal charter zouden bespreken, dat zij in kaart zouden brengen wat vandaag al aanwezig is en dat zij zouden nagaan wat de mogelijkheden voor zo’n charter voor de geschreven pers dan kunnen zijn. Dit staat ook expliciet in de doelstellingen van het opleidingsproject van de Mediacademie Journalistiek ingeschreven. We hebben de zaak nu toch wat explicieter op tafel gebracht, met de medewerking van de werking zelf. We hebben het als doelstelling in onze samenwerkingsovereenkomst ingeschreven. U begrijpt dat de voorbije periode vooral in het teken van het afsluiten van Mediacademie 2016 stond, en van de opstart van wat ik daarnet uitvoerig uit de doeken heb gedaan. De doelstelling rond het charter maakt nu deel uit van het vervolgtraject, van de actiepunten die kunnen of zullen uitmonden in het charter waarnaar u verwijst. Dat zal de komende periode aan bod komen.
Ik wil een voorzichtige timing vooropstellen. Ik kan mij voorstellen dat wij daarover al in het najaar bijkomende duidelijkheid zullen hebben, en dat wij op de grens tussen het huidige en het nieuwe jaar daar toch stilaan noten zouden moeten kunnen kraken. Maar daar is het – zonder daarom het debat nu al te willen afsluiten – nog veel te vroeg voor. Ik nodig u zeker uit om mij daar bij tijd en wijle een volgende vraag over te stellen. Maar wij nemen het mee. Het is geen optie zoals bij de aankoop van een nieuw voertuig, om het zo te zeggen, het zit erin en het moet er nu ook kunnen uitkomen. U kent mijn aanpak: ik wil eerst de mogelijkheid geven om binnen de sector daarvoor het nodige draagvlak te vinden. Is het nodig om vanuit de overheid, zijnde mijzelf en mijn kabinet, bijkomende voorstellen te doen of een bepaalde druk te leggen, dan zullen we dat ook doen. Maar wanneer het vanuit de sector zelf komt, is het draagvlak natuurlijk veel groter.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik begrijp uit uw antwoorden dat u op dezelfde muren botst als uw voorgangster: het verzet van de grote mediagroepen, of dan toch één ervan, om een sociaal charter te maken. Het sociaal charter is nochtans een goede zaak geweest voor de audiovisuele sector. Daar was natuurlijk de VRT de motor achter. Afsluiten is één zaak, maar het is goed dat we op een gegeven moment opnieuw evalueren om te weten of de situatie is verbeterd sinds het bestaan van een sociaal charter in de audiovisuele sector. Zo’n charter voor de geschreven pers zou natuurlijk al een eerste stap zijn. De zaken die daarin worden onderschreven, lijken mij een evidentie maar zijn dat vaak niet in de sector. In het sociaal charter voor de audiovisuele sector staat: de geldende sociale wetgeving respecteren, de tekortkomingen van de sociale wetgeving bespreekbaar maken, faire concurrentie, leefbaarheid van de sector verbeteren en, vooral, borg staan voor duurzame loopbanen.
Daar loopt het immers vaak fout. In het kader van Mediacademie wordt er nu ook een traject uitgezet voor freelancers, maar met name de situatie van freelancers in de mediasector, maar eigenlijk in alle creatieve sectoren, is vaak heel precair: velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren. Mensen willen absoluut aan de bak geraken, werken vaak onder de prijs, werken zich kapot. Ze hebben of nemen dan ook helemaal geen tijd om deel te nemen aan opleidingen. In de uren dat ze een opleiding volgen, zijn ze immers niet aan het verdienen, zijn ze geen opdrachten aan het vervullen. In deze sector zijn er een pak freelancers. De vaste benoemingen op de redacties worden steeds schaarser. Als je het wil maken, dan is een fase van freelancewerk toch wel heel belangrijk. Hoewel, als je eenmaal een naam hebt als journalist, dan kun je opnieuw freelancer worden. Dan is het immers vaak interessant om nog enkel aan te nemen wat je wilt doen. Je hebt dus eigenlijk twee types freelancers.
Minister, ik ga u daarin dus blijven aanjagen. Ik ben een bondgenoot daarin. Ik denk echt dat het in het belang is van de kwaliteit van de journalistiek, in het belang van de sector, in het belang van onze democratie, dat we goed getrainde journalisten hebben. De inspanningen die u doet voor Mediacademie, zijn heel goed. Ik kan me ook achter de doelstellingen van efficiëntie, coördinatie en samenwerking scharen. U toont uw bereidheid al heel sterk, denk ik. U hebt gewoon 1 miljoen euro bijgegeven. Dat zou een voldoende grote wortel moeten zijn om die sector mee te krijgen.
Misschien kan ik nog beter ingaan op hoe men het onderscheid tussen het journalistieke en het audiovisuele precies ziet. Met name de videojournalistiek wint immers steeds meer aan belang. Vorige week waren we op werkbezoek bij RINGtv. Daar wees men er ons op dat er daar nog wel een hiaat is. Die regionale omroepen hebben heel kleine redacties en weinig middelen. Dus die journalisten moeten tegenwoordig alles doen. Eerst moesten ze al voor het geluid zorgen, maar nu krijgen ze ook de camera mee en moeten ze gewoon alles doen. Ze zijn én journalist én cameraman én geluidsman. Je ziet dus in de feiten dat door de groei van het onlinegedeelte die videojournalistiek steeds meer aan belang wint. Hoe gaat dat daar een plaats in krijgen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we allemaal altijd streven naar een pluralistisch landschap. In die zin zijn wij in elk geval ook tevreden dat het journalistieke aanbod nu wordt opengesteld voor webjournalisten, dat Media.21 een partner wordt binnen die Mediacademie. Dat zijn goede stappen, denken wij in elk geval toch. Een aantal aanpassingen worden ook doorgevoerd. Minister, alleen zien wij nog een pijnpuntje: de betere afstemming in het opleidingsaanbod van het Vlaams Audiovisueel Fonds en Mediacademie. We hebben het er ook in het verleden al over gehad. Dat blijft inderdaad toch een aandachtspunt. Het kwam vorige week ook nog eens aan bod, tijdens de doorlichting van het audiovisuele beleid. Voor de rest denken we dat op dit vlak toch een gunstige evolutie waar te nemen is.
Minister Gatz heeft het woord.
Wat die laatste opmerking betreft, over de afstemming van allerlei opleidingen, ook over Mediacademie en de journalistiek heen, dat wil ik zeker meenemen en bewaken.
Mevrouw Segers, nu is er sprake van een, weliswaar gemoderniseerd, confederaal systeem binnen die Mediacademie. We werken met een soort historische lagen: eerst de geschreven pers, dan is de audiovisuele erbij gekomen en hebben we die ook samen in dezelfde Mediacademie gezet. Ook de sector voelt wel aan dat dat een goede evolutie is. Nu hebben we een toegangsformule gevonden voor Media.21. Dat heeft toch wel wat meer moeite gekost dan men zou kunnen denken. Ik heb vanaf het begin gezegd dat dat moest kunnen gebeuren, maar als men dan binnen dat beschikbare budget moet bepalen wie op wat aanspraak kan maken, zelfs al wordt er meer samengewerkt dan vroeger, dan moet men de juiste verdeelsleutel vinden tussen die drie lagen: de geschreven pers, de audiovisuele pers, de onlinepers. Dat was dan via het aantal aangesloten journalisten te vinden.
Ik denk dat de komende periode toch een beetje in het teken zal staan van het slechten van die schotten, omdat je ziet dat die zaken in elkaar beginnen over te lopen. Media.21 is wel een nieuwe onlinenieuwsspeler, maar dat betekent natuurlijk niet dat de andere partners, geschreven of audiovisueel, ook niet al online zitten. In die zin is het onderscheid dus veeleer historisch dan inhoudelijk te noemen. Ik ga ervan uit, los van de medewerking die we willen van de sector zelf, die nog steeds in die drie groepen is georganiseerd, dat die verschillen wel zullen afnemen. Bij Mediacademie luistert men heel goed naar de sector. Freelancers komen inderdaad meer aan bod, zullen meer aan bod komen. Ook het thema van de videojournalistiek moet daarin meer kunnen worden meegenomen.
Ik zal het aandachtspunt van de heer Vandaele en het uwe ten aanzien van Mediacademie dus meenemen, maar ik neem aan dat zij die zaken ook zelf wel intern zullen oriënteren, om ervoor te zorgen dat de vragen die er op de werkvloer zijn, ook in de open opleidingen kunnen worden meegenomen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord. U bent nu niet meer ingegaan op het sociaal charter, maar ik ga ervan uit dat we dat blijven opvolgen. Ik wil bijkomend nog een kleine bekommernis meegeven. Vandaag werkt Mediacademie zo dat, als men inhouseopleidingen doet, daar 40 procent van kan worden gerecupereerd. Voor de groten, Studio 100, Videohouse, VTM enzovoort, is dat heel gemakkelijk, maar de heel kleine spelers hebben het vaak veel moeilijker om dat georganiseerd en gerecupereerd te krijgen, omdat daar ook een pak administratie bij komt kijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.