Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, we lezen opnieuw berichten over invasieve soorten. Vandaag gaat het over de Chinese moerasslak. Iedereen weet ongetwijfeld dat ik me zorgen maak om de verschillende invasieve soorten en om de tijd en energie die we in de strijd hiertegen steken. Ik vraag me dan ook af op welke wijze we nog accurater kunnen ingrijpen ten aanzien van invasieve soorten.
Vandaag gaat het om de Chinese moerasslak, die blijkbaar in waterlopen is gevonden. Het gaat opnieuw om een soort die mogelijk is verspreid via vijver- en aquariumwinkels. Deze slak komt uit Zuidoost-Azië. Ze wordt blijkbaar nogal veel gebruikt als algeneter in vijvers en aquaria. De slak heeft toch haar weg naar de natuur gevonden. Of die verspreiding er is gekomen door menselijk toedoen of omdat ze is ontsnapt, laat ik in het midden. De Chinese moerasslak wordt nu echter in heel wat waterlopen aangetroffen. Blijkbaar kan de Chinese moerasslak hier ook overleven. Er zijn immers zowel volwassen als jonge slakken gevonden. Dit is niet enkel het geval bij ons, maar ook in Nederland. Daar is de situatie klimatologisch en mogelijk ook met betrekking tot predatoren gelijkaardig.
Minister, hebt u zicht op de verspreiding van de populatie van de Chinese moerasslak en van de schade die ze kan teweegbrengen? Is er momenteel al sprake van schade? Wat is de toestand met betrekking tot predatoren? Moeten we ons zorgen maken om een verspreiding op grote schaal? Welke acties zult u ondernemen om een eventuele plaag tegen te gaan? Volgens de krantenberichten die vandaag zijn verschenen, dreigt dit effectief te gebeuren. Is het mogelijk de populatie te beheersen of wordt met betrekking tot de handelwijze om een plaag te vermijden ook over uitroeiing gesproken? Welke technieken worden hiervoor naar voren geschoven?
Als de Chinese moerasslak in waterlopen voorkomt, stel ik me natuurlijk de vraag of de waterloopbeheerders in hun totaliteit op de hoogte zijn van de aanwezigheid van deze slakken. Wordt hun gevraagd de slakken mee te detecteren om dit beter in beeld te brengen? Wordt hun gevraagd hoe we moeten ingrijpen?
Mijn laatste vraagt betreft de ruimere problematiek. Recent is hier een vraag om uitleg gesteld over een andere Chinese soort, de wolhandkrab. In het verleden hebben we het hier ook gehad over verschillende waterplanten die waterlopen overwoekeren en op die manier een hele biotoop dreigen te vernietigen.
In die zin heb ik ook al gevraagd op welke manier we over een in- en uit- en doorvoerverbod van uitheemse planten spreken, zeker als ze een invasief karakter hebben. Ik weet dat hierop een federale wetgeving van toepassing is, maar omgekeerd zijn de negatieve effecten wel voor het gewest, voor Vlaanderen. U moet de bestrijding doen. Ik weet dat daar ongelooflijke budgetten tegenover staan. Ik heb schriftelijk gevraagd of we weten wat het ons kost om invasieve soorten te bestrijden. U gaf aan dat we dat niet soort per soort hebben. Die zijn vaak opgenomen in totale programma’s. Voor de uitroeiing van de pallaseekhoorn was er een budget van 200.000 euro. Vanuit het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is er een jaarlijks budget van 700.000 tot 800.000 euro voor de bestrijding van invasieve plantensoorten. Dat zijn toch gigantische budgetten. Hoe wordt de verkoop en de in-, door- en uitvoer van dergelijke planten bekeken? Spreekt u daarover met de federale overheid? Welke afwegingen maakt het beleid hier?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik heb een foto mee van de Chinese moerasslak.
De Chinese moerasslak komt uit Oost-Azië en werd als uitheemse soort vastgesteld in Amerika en in Nederland. Tot de lente van 2016 was hij bij ons niet te bespeuren. Nu is hij wel vastgesteld, maar nog maar op één plaats: in de Laak. Medewerkers van de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) hebben in de zomer van 2016 gericht naar deze soort gezocht, en hebben hem aangetroffen aan de bron, langs de loop en aan de monding in de Grote Nete – de Laak is zo’n 1800 meter lang. Elders is er nog niet gericht naar de soort gezocht. Het valt dus niet uit te sluiten dat hij over een breder gebied voorkomt.
De kennis over dit fenomeen of dit beest is beperkt. Studies hebben uitgewezen dat de soort een beperkte tussengastheer is van parasieten en dat het onwaarschijnlijk is dat de slak nieuwe parasieten introduceert. De slakken leven van dood organisch materiaal in modderige waterbodems. Laboratoriumtesten hebben wel aangetoond dat de slak bij hoge densiteit een effect kan hebben op de algen- en microbegemeenschappen in het water, wat het waterecosysteem mogelijk wel kan beïnvloeden. Dat kan zowel in positieve als in negatieve zin zijn. Die kennis is dus nog onvoldoende opgebouwd. De status van deze uitheemse soort is betwist. Is het, ja of neen, een gevaarlijke soort?
In Nederland blijkt de Chinese moerasslak te worden gegeten door de bruine rat en mogelijk ook door de muskusrat. Verder worden de slakken ook gegeten door zoetwaterkreeften, andere knaagdieren en vogels. Naar verwachting worden jonge slakken ook door wormen en vissen opgegeten.
De Nederlandse gegevens geven aan dat de soort vooralsnog niet als een invasieve soort moet worden bestempeld. De soort is bovendien bijzonder moeilijk te bestrijden. De slakken houden zich in de modder op en wereldwijd is dan ook alleen het gebruik van slakkenbestrijdingsmiddelen afdoende effectief gebleken. Het verdient aanbeveling om de soort van nabij op te volgen. Dat wordt opgenomen in de programma’s van de watermeetnetten.
Over de vondsten uit 2016 is via de wetenschappelijke literatuur bericht. Onderzoek naar ongewervelde waterdieren wordt in verschillende meetprogramma’s afgedekt, bij het INBO en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Het meest gebiedsdekkende is het monitoringnetwerk van de VMM, dat meer dan 4600 locaties behelst. Verwacht wordt dat een eventuele uitbreiding van de soort door deze monitoring zal worden opgepikt.
Afstemming tussen de gewestelijke en federale overheden wordt vastgelegd in een samenwerkingsakkoord. Dat bevindt zich nu in de ondertekeningsfase. De noodzaak en mogelijkheden tot een gezamenlijke aanpak worden in een comité behandeld omdat iedereen die noodzaak aanvoelt. Ik hoop dat dit snel kan worden gefinaliseerd.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het stelt mij gerust dat de monitoring van de VMM ons zal toelaten om eventuele wijzigingen in de populatie vast te stellen. Ik ga ervan uit dat er geen aparte actieprogramma’s worden opgezet ten aanzien van de waterloopbeheerders, die dan eventueel extra actie moeten ondernemen. U zegt ook dat het onderzoek van vandaag niet meteen aangeeft dat het een invasieve soort is en dat we daar dus zwaar op moeten inzetten. Ik ben ook positief gestemd over het feit dat u zegt bezig te zijn met de samenwerkingsovereenkomst. Ik hoop dat deze spoedig wordt afgesloten.
Er zijn niet alleen kosten op Vlaams niveau; ook het lokale niveau en andere instanties dragen kosten. Als we effectief met invasieve soorten te maken hebben, moet er worden uitgekeken naar een in-, door- en uitvoerverbod. Er moet snel kunnen worden ingegrepen als er effectief een nadeel zou zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, onze specialist Chinese moerasslakken, Piet De Bruyn, is helaas naar een andere commissie. Als leek in deze materie kan ik er eigenlijk weinig over zeggen, tenzij dat ik mij kan voorstellen dat het een exoot is die maar traag oprukt. Wat dan ook weer een voordeel kan zijn. En als ik dan hoor dat alle mogelijke knaagdieren en vogels zich te goed doen aan die beestjes, moeten we ze straks misschien beschermen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik speel ook Chinese vrijwilliger voor mijn collega Bruno Tobback, die specialist is inzake Chinese moerasslakken. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Minister, in uw antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Tobback hebt u aangegeven dat het moeilijk is om de populatiegrootte van de Chinese wolhandkrab te bepalen. We weten dus weinig over de populaties. Bestrijding van exoten is ook een verantwoordelijkheid van de lokale besturen. Maar zij krijgen daar amper middelen voor. Vlaanderen coördineert ook niet. Ik begrijp dat het al de derde keer is dat meerderheid en oppositie oproepen tot actie tegen exoten. Maar voorlopig beweegt er weinig op het terrein.
Minister, er zijn verschillende Europese richtlijnen inzake exotenbestrijding die in Vlaanderen nog moeten worden omgezet. Kunt u daarvan een stand van zaken geven?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Wij hebben hier een tijdje geleden vragen gesteld over de Chinese wolhandkrab, die ook in mijn regio plots opdook. Naar aanleiding daarvan werd een actieplan opgemaakt. Ik kan de commissie meegeven dat mijn lokaal bestuur een brochure heeft ontvangen over de Chinese wolhandkrab, met daarin maatregelen die door de lokale besturen kunnen worden genomen. Wij zijn daar goed over ingelicht. Deze brochure kan misschien worden overgemaakt aan de leden van de commissie.
Mevrouw Rombouts, ik wijk even af, van de slak naar de krab. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, op een bepaald moment was er ook sprake van dat er in zee acties zouden worden ondernomen om de exoot – ik heb het nu over de krab – aan te pakken. Wat is daar de stand van zaken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Hier worden twee onderwerpen door elkaar gehaald, waarbij het om een totaal verschillende problematiek gaat. De vraag van mevrouw Rombouts over de Chinese moerasslak is terecht. Ik heb daarop geantwoord dat we ervan uitgaan dat de wetenschappelijke kennis daarover en de aanwezigheid ervan op vandaag beperkt is.
Wat hier plotseling bij wordt gesleurd, is een totaal ander beest. Over de Chinese wolhandkrab is er wel veel kennis. We ondernemen in dat verband veel actie en betrekken daarbij alle lokale besturen. Kortom, het enige wat die twee gemeen hebben, is dat er ‘Chinese’ voor staat, maar voor de rest gaat het om totaal verschillende zaken.
De Europese richtlijnen inzake invasieve soorten zijn wel omgezet. Ze zijn meegenomen in het Soortenbesluit.
Mevrouw Taeldeman, u had nog vragen. Wat wou u precies weten?
Ik bevestigde dat er een draaiboek bij de lokale besturen is toegekomen over de Chinese wolhandkrab, met maatregelen die de lokale besturen kunnen nemen. Op een bepaald moment was er ook sprake van om op zee actie te voeren. Mijn vraag was of dat zal gebeuren, ook al weet ik dat deze twee zaken niets met elkaar te maken hebben.
Die acties worden ondernomen. In de monding is dat te moeilijk gebleken, en daarom focust men zich nu op bepaalde hindernissen zoals sluizen. Daar proberen we nu ‘en masse’ die wolhandkrab te vangen.
Met de slak ligt het anders, omdat die onder het slib en het slijk zit, en ze moeilijk te vinden en te vangen is. De wolhandkrab is goed zichtbaar.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
De vraag is beantwoord met de kennis waarover we momenteel beschikken. Het is belangrijk dat we dit dier goed blijven monitoren en de kennis daarover goed bijhouden. De Chinese moerasslak is immers moeilijk te detecteren en moeilijk te bestrijden. Als het dier eenmaal ver uitgedijd zou zijn, moeten daar bijgevolg nog meer middelen voor ingezet worden. Daarom is een goede opvolging belangrijk. Ik kijk uit naar de overeenkomst met het federale niveau. We willen het probleem allemaal aan de basis aanpakken, zeker wat betreft invasieve soorten, zodat we daar uiteindelijk geen massa aan middelen voor moeten inzetten om ze te bestrijden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.