Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, zolang er geen definitieve planologische oplossing komt voor de problematiek van de permanente bewoning in weekendverblijven, kent het decreet een tijdelijk woonrecht toe tot 2029 voor bewoners die er al langer dan een jaar woonden bij inwerkingtreding van de bepalingen in 2009.
Dat is geen nieuw probleem. Het gaat al jaren, eigenlijk al decennia, mee en komt ook telkens weer de neus aan het venster steken. Blijkbaar bestaat er vandaag opnieuw onduidelijkheid over de instrumenten die lokale besturen ter beschikking hebben om op te treden tegen nieuwe bewoning op plaatsen waar dat vanuit ruimtelijk oogpunt niet toegelaten is. Vanuit verschillende hoeken bereiken mij ook weer signalen dat de verstrengde toepasbaarheid van het stakingsbevel wegens strijdig gebruik ervoor zorgt dat lokale besturen geen middelen meer hebben om een goed beleid te voeren.
We kennen het probleem. Het komt erop neer dat als mensen ergens wonen waar ze niet mogen wonen, ze er volgens de federale regelgeving wel gedomicilieerd moeten worden. Dan kan de gemeente een stakingsbevel wegens strijdig gebruik opleggen en een pv maken. Dat moet dan bekrachtigd worden door de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur. En blijkbaar gebeurt dat nu niet meer, omdat er ondertussen ook uitspraken zijn van rechtscolleges die zeggen dat het allemaal niet zo simpel is. Maar ik heb de indruk – ik denk dat we het daar in het verleden over gehad hebben en dat u mijn mening deelt – dat men die interpretatie niet altijd correct heeft, in die zin dat men dat nog altijd kan. Als mensen zich ergens nieuw komen vestigen waar ze niet mogen, kan men wel nog dat strijdig gebruik vaststellen, een pv maken enzovoort. Maar als we de uitspraken van de rechtscolleges volgen, kan het niet meer voor mensen die al lang ergens wonen. Het dan nog opleggen, kan dan eigenlijk niet meer.
U hebt op een bepaald moment gezegd dat u het draaiboek zou aanpassen. Het praktische handboek van uw administraties Ruimte en Inspectie uit 2010 is eigenlijk achterhaald. U hebt in oktober 2015 hier in de commissie gezegd dat het agentschap Inspectie aan een volledig nieuw draaiboek bezig was en dat dat op de website zou komen.
Wanneer zal een nieuw, uitgebreid draaiboek vanuit de administratie Inspectie ter beschikking worden gesteld, zodat de lokale besturen daarmee aan de slag kunnen? Op welke manier kunnen gemeenten vandaag optreden tegen nieuwe permanente bewoning van weekendverblijven of op vakantieparken? Met die laatste vraag vraag ik een beetje een bevestiging van de visie die ik daarnet uiteenzette.
Minister Schauvliege heeft het woord.
We hebben het er hier inderdaad al over gehad, collega Vandaele. De leidraad, zoals die in 2014 op de website stond, was verouderd en niet meer toepasselijk. Die is van de website gehaald. Er wordt gewerkt aan een nieuw draaiboek. Dat is er nog niet. De reden daarvoor is dat er veel gewijzigd is in het kader van de omgevingshandhaving en dat men dat wil meenemen. Men heeft niet alleen de instrumenten zoals men die vroeger kende, maar bijvoorbeeld ook de handhaving met bestuurlijke maatregelen, een nieuw beboetingskader en dergelijke meer. Daarom is besloten om dat op dit moment niet op de website te zetten, omdat het nog niet helemaal klaar en ‘à jour’ is, en om ook niet meer volledig in te zetten op die pakkans, maar ook te werken aan de hand van die andere instrumenten. Daarom staat dat draaiboek niet online.
De gemeente kan verschillende pistes bewandelen, waarbij ze zowel zachte als harde instrumenten kan inzetten. Daarbij kan men denken aan raadgevingen en aanmaningen om de bewoners ertoe aan te zetten om het verblijf niet permanent te bewonen. Op dit ogenblik kunnen de gemeenten nog steeds optreden tegen de permanente bewoning door het opmaken van processen-verbaal en het inleiden van herstelvorderingen bij de correctionele of burgerlijke rechtbank. Het geven van een stakingsbevel kan, maar slechts in beperkte gevallen.
Met de uitspraak van de rechter kunnen de gemeenten verder aan de slag om de betrokken bewoners te dwingen om de bewoning stop te zetten. Omdat die handhavingsmiddelen beperkt inzetbaar zijn, bieden ze geen oplossing voor oudere of verjaarde dossiers. Daarom is het ook van belang om de problematiek veel breder te gaan bekijken en ook andere aspecten mee te nemen, zoals herlokalisatie, bijstand van OCMW, inschrijving in het bevolkingsregister. Met handhaving alleen gaan we deze problematiek niet oplossen. We moeten dit in een ruimer perspectief bekijken om tot performante oplossingen te komen.
Het klopt dat voor nieuwe gevallen het best wordt opgetreden, maar als je dat samen met de historische bewoning bekijkt, denk ik dat handhaving daar vaak niet meer de juiste oplossing is, en dat je naar die globale aanpak moet kijken, zoals dat trouwens op dit moment gebeurt.
De heer Vandaele heeft het woord
Minister, u spreekt over ‘alle instrumenten’, maar ik denk inderdaad dat we niet zonder die handhaving kunnen. Ik ken gemeenten, om de mijne maar niet te noemen, waar men echt heel hard heeft ingezet op die problemen en men er op een bepaald moment ook in geslaagd was om dat echt op te lossen, om er in elk geval voor te zorgen dat er geen nieuwe inschrijvingen meer bij kwamen in bijvoorbeeld vakantieparken.
Volgens dat oude draaiboek maakte men inderdaad een pv en een stakingsbevel. De inspectie bekrachtigde dat dan en dan kon men aan de slag, en dan kon men ook die boetes hanteren, die toch wel zeer doeltreffend waren. Dat schrikt de mensen echt wel af. Dat waren ook geen kleine bedragen. Dat werkte dus. Nu voelen die gemeenten zich een beetje in de steek gelaten, omdat ze vinden dat zij het goed gedaan hebben, en ineens zegt een rechtbank dan dat het niet meer kan, of toch niet meer op die manier. Het is nog maar de vraag of het niet meer op die manier kan. Maar ze durven het niet meer te doen, want die inspecteur bekrachtigt dat niet meer.
Natuurlijk gaat dan als een lopend vuurtje het gerucht rond dat het weer kan en ze zich weer kunnen laten domiciliëren. We zien dat in de feiten. Ze stromen weer toe om zich in de vakantieparken te vestigen. In die zin zijn we weer naar af.
Minister, ik denk nu even aan uw antwoord en aan het antwoord dat u vorige keer hebt gegeven. Ik kan hieruit afleiden dat er nog mogelijkheden zijn. Zeker met betrekking tot de mensen die zich pas komen inschrijven, is het nog mogelijk op de oude manier te werken. Dit staat echter niet meer in een draaiboek. Vroeger stond dit wel op papier. Ik blijf er dan ook op aandringen dat u uw diensten zou vragen de gemeenten zo snel mogelijk iets te geven waarmee ze aan de slag kunnen.
We weten dat de federale overheid een belangrijke nieuwigheid heeft ingevoerd. We weten dat of we weten dat niet. Ik heb het gevoel dat veel gemeentebesturen het nog niet weten. Blijkbaar is een aanpassing doorgevoerd waardoor mensen zich voorlopig kunnen inschrijven. Hierdoor kan de federale overheid wel weten wie waar woont. Dat is belangrijk voor de veiligheid. De burger kan uit die voorlopige inschrijving echter geen rechten putten. Het is dan ook geen stilzwijgende goedkeuring van de permanente bewoning, wat het vroeger eigenlijk wel was. Het kwam in elk geval zo over. Het nieuwe federale instrument inzake de voorlopige inschrijving kan voor de gemeenten een hulpmiddel zijn om opnieuw aan de slag te gaan.
Minister, u hoeft dit voor mij niet zelf uit te schrijven. U hebt ook veel werk. Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben al zo veel te doen. Wat moet het niet zijn voor een minister? U kunt uw diensten vragen een draaiboek te maken, zodat de gemeenten opnieuw iets in handen hebben. Aangezien het een zeer complexe, technische materie is, hebben ze enige hulp nodig.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, ook wij krijgen het signaal dat de gemeenten momenteel machteloos staan. Ik zou de vraag van de heer Vandaele dan ook willen ondersteunen. De OCMW’s doen veel moeite om die mensen te herhuisvesten. Tegelijkertijd zijn er ook nieuwe inschrijvingen. In de praktijk worden ze soms door de gemeente geweigerd. In dat geval komt dan blijkbaar een gewestelijk ambtenaar die aan het Rijksregister is verbonden om voor de inschrijving te zorgen.
Minister, hebt u weet van dergelijke praktijken? Dat zijn de signalen die ons bereiken. U hebt tegelijkertijd volledig gelijk. Een globale aanpak is nodig. Enkel handhaving is niet voldoende. Ik wens de vraag dan ook te ondersteunen. De gemeenten moeten worden ondersteund. Het nieuw draaiboek is broodnodig. Wat is de timing voor het nieuw draaiboek om de gemeenten zo goed mogelijk te ondersteunen?
De heer Beenders heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, u hebt uiteindelijk nog een belangrijke vraag over de timing gesteld. Volgens mij spreken de meerderheid en de oppositie met betrekking tot dit dossier dezelfde taal. We zijn het eens.
We voelen echter enige terughoudendheid op het terrein bij de handhavingsdiensten. We moeten ons dat kunnen voorstellen. Als een ambtenaar elke dag overal vaststellingen doet en telkens merkt dat hier weinig tot niets mee kan gebeuren, zal zijn motivatie snel wegebben.
Wat dit dossier betreft, zitten we allemaal op dezelfde lijn. Vooral de duidelijkheid blijft achterwege. Het is belangrijk dat we snel kunnen reageren en ten aanzien van de lokale besturen dezelfde taal gebruiken. We moeten alle middelen inzetten om dit probleem ten aanzien van de lokale besturen aan te passen. Misschien moeten het in sommige gevallen financiële middelen zijn. We moeten de problematiek in de kiem smoren. We moeten ervoor zorgen dat we op een redelijke termijn van dit dossier verlost geraken.
Minister, ik roep u dan ook op om het draaiboek snel af te werken. De lokale besturen moeten zich opnieuw gesterkt voelen met betrekking tot de methodologie die ze moeten toepassen inzake de handhavingsproblematiek.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben het ermee eens dat we zo snel mogelijk over dat draaiboek moeten beschikken. Dit is logisch. We zitten met een hervorming en we zullen de lokale besturen nieuwe handhavingsinstrumenten aanreiken. We moeten hiermee rekening houden. We kunnen moeilijk nu een handleiding schrijven en nadien alles weer aanpassen.
Het voordeel van de omgevingshandhaving is dat er betere instrumenten komen die de lokale overheden kunnen gebruiken. Ik geloof dat dit een beter effect zal hebben dan wat vroeger bestond. Wat dat betreft, is dit zeker een positieve wending. Volgens mij moeten we hier een aantal mooie voorbeelden in opnemen. De lokale besturen kunnen van elkaar leren.
Ik wil een aantal federale instrumenten gerust in het draaiboek opnemen. Indien de federale overheid een aantal instrumenten uitwerkt die nog niet goed gekend zijn, wil ik daar in de communicatie zeker rekening mee houden.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat de vertegenwoordigers van de verschillende partijen het ermee eens zijn dat we dit probleem moeten aanpakken. U kijkt naar de omgevingsvergunning. Ik neem aan dat daar iets in zit. We mogen echter niet blijven wachten om dit aan te pakken. De mensen van goede wil op het terrein die hebben getoond dat het werkte, worden nu eigenlijk door de Vlaamse overheid een beetje in de steek gelaten. Ze staan daar met de broek op de hielen. Dat is absoluut geen zicht als ik me sommige ambtenaren voor de geest haal. Probeer hier snel werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.