Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, op 4 april 2014 keurde de vorige Vlaamse Regering de ‘Krijtlijnnota voor een geïntegreerd grond -en pandenbeleid’ goed. De nota vertrok vanuit de vaststelling dat het instrumentarium en de achterliggende regelgeving reeds zeer uitgebreid zijn, maar dat de bestaande instrumenten te vaak of in elk geval vaak zijn ontstaan vanuit sectorale beleidsdoelstellingen en dat er nagenoeg geen onderlinge afstemming is. Volgens de nota ontbreekt ook een anticiperend strategisch verwervingsbeleid. Hierdoor zijn bijvoorbeeld geen ruilgronden beschikbaar op het moment dat men ze nodig heeft in functie van de realisatie van een project, of beschikt de overheid niet over landbouwgronden die ter beschikking gesteld kunnen worden van professionele landbouwers in het kader van een natuurproject.
De vier beleidsdoelstellingen in een geïntegreerd grond- en pandenbeleid werden in negen concrete beleidsvoorstellen uitgewerkt vanuit drie sporen. Sindsdien werken verschillende werkgroepen onder leiding van Ruimte Vlaanderen, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en andere entiteiten aan de uitwerking ervan.
Minister, wat is de stand van zaken van de negen beleidsvoorstellen? Welke initiatieven zijn er intussen genomen en welke initiatieven zitten op korte of middellange termijn in de pijplijn?
Op welke manier werkt de visie van een geïntegreerd grond- en pandenbeleid door in allerlei initiatieven, ook buiten uw bevoegdheden?
Zijn er intussen reeds een visie en werkwijze opgesteld inzake een strategisch verwervingsbeleid waarmee de overheid bepaalde gronden of bepaalde panden aankoopt en op die manier een soort reserve heeft om in de toekomst dingen te doen? Zo ja, hoe gebeurt dat concreet?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, na de goedkeuring van de krijtlijnen voor een geïntegreerd grond- en pandenbeleid heeft de Vlaamse Regering opdracht gegeven aan de diensten om een soort intensief en breed verkennings- en overlegtraject af te leggen. Strategische adviesraden op Vlaams niveau, diverse beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheden, provincies, steden en gemeenten zijn allemaal geconsulteerd. In de eerste helft van 2015 resulteerde dat intensieve overleg in een vertaling van de negen beleidsvoorstellen naar een algemeen actieplan. Dat is in september 2015 door de ambtelijke stuurgroep goedgekeurd.
Het beleidsdomeinoverschrijdend actieplan bevat dertig acties die met verschillende snelheden zijn opgenomen en op dit moment verder worden uitgewerkt. De resultaten zijn dan ook divers en landen op verschillende tijdstippen.
Het gaat over een aanpassing van regelgeving zoals dit een vertaling krijgt in het Instrumentendecreet, verbeterde of nieuwe tools voor gebruikers, meer kennis over instrumenten en een vernieuwde cultuur van kennisdeling en samenwerking. Volgende initiatieven vinden op dit moment een rechtstreekse doorvertaling in het Instrumentendecreet: de harmonisering van bestaande financiële compensatiemechanismen, een analyse van het bestaande instrument uit het decreet Landinrichting, met name herverkaveling uit kracht van wet met planologische ruil, onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van verhandelbare ontwikkelingsrechten in een Vlaamse context, onderzoek naar instrumenten uit de sfeer van het verbintenissenrecht zoals contracten, overeenkomsten en convenanten, optimalisering planschade en planbaten, opstellen van een instrumentengids en die raadpleegbaar maken via een online tool.
Daarnaast zijn er nog concrete acties die niet verbonden zijn aan het Instrumentendecreet maar wel vanuit Omgeving worden getrokken. Via een studie naar financiële vereveningstechnieken tussen lokale besturen heb ik de algemene inkomsten- en uitgavenstromen voor een gemeentekas bij ruimtelijke projecten laten analyseren en zijn er voorstellen gedaan waarmee gemeenten onderling afspraken kunnen maken om intergemeentelijke projecten te realiseren.
Er werd onderzoek gevoerd naar instrumenten en praktijken rond publieke grondregie in functie van het detecteren van beleidsaanbevelingen voor de toekomst. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) heeft een overheidsbreed kennisnetwerk waardebepaling opgestart. In dat netwerk met VLM, Omgeving, Waterwegen en Zeekanaal (W&Z) en de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), moeten de overheden die betrokken zijn bij de waardering van onroerende goederen, dezelfde methodiek hanteren.
VLM heeft in 2016 een onderzoek gevoerd naar de technische haalbaarheid van een digitaal platform vastgoedmobiliteit. Het platform heeft als een van de belangrijkste doelen de ontsluiting van verschillende databanken met betrekking tot vastgoedmobiliteit binnen de Vlaamse overheid. Een voorstel tot ondersteuning van ruimtelijke impulsprojecten is opgenomen in het ontwerpdecreet Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en zal verder worden geoperationaliseerd.
Ook buiten mijn bevoegdheid wordt verder gewerkt aan de acties. Zo heeft het Facilitair Bedrijf een aantal acties getrokken die passen binnen die afgesproken krijtlijnen. Ik heb het dan over het uitwerken van een interne en publieke vastgoedmarkt, een onderzoek om de vastgoedprocessen bij de verschillende entiteiten van de Vlaamse overheid in kaart te brengen en het verder uitwerken van de vastgoeddatabank met eigendommen lokale overheden en semipublieke rechtspersonen.
Vanuit W&Z wordt een kader uitgewerkt voor het gebruik van erfpacht, recht van opstal en vruchtgebruik in projecten. De opmaak van een onteigeningsdecreet wordt getrokken door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en het Departement Kanselarij en Bestuur.
Zoals aangegeven in mijn beleidsbrief is de opmaak van een grond- en pandenbeleidsplan opgenomen in het traject richting Instrumentendecreet. De opmaak van dit decreet werd gevoed door het gamma van ruimtelijk instrumentarium, maar ook andere types van instrumenten die dit kunnen versterken zoals fiscale instrumenten, instrumenten uit het burgerlijk recht, instrumenten in het Landinrichtingsdecreet, de grond- en pandenbeleidsinstrumenten, maar ook de harmonisering van compenserende vergoedingen.
Het is een beleidsdomeinoverschrijdend traject. Ook is er afstemming en overleg met andere entiteiten binnen de Vlaamse overheid, zoals het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), het Agentschap Wegen en Verkeer, het Kenniscentrum Publiek-Private Samenwerking, het Agentschap voor Natuur en Bos, het Departement Kanselarij en Bestuur, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs.
Zoals ik al gezegd heb, zijn er heel wat acties die getrokken worden door andere beleidsdomeinen. Dat wordt allemaal ook verder opgevolgd. Een belangrijk item in het Instrumentendecreet behandelt ook de instrumentenafweging door de motivering van de inzet van meerdere instrumenten.
Het uitwerken van een visie en werkwijze inzake strategisch verwervingsbeleid omvat verschillende elementen, waaraan stapsgewijs gewerkt wordt. Verschillende acties zullen daar ook toe bijdragen. Ik heb daarnet al verwezen naar de interne vastgoedmarkt. In het decreet Grondenbank is het recht van voorkeur opgenomen. Door dat recht van voorkeur moeten alle administratieve overheden van het Vlaamse Gewest onroerende goederen die ze willen verkopen binnen bepaalde bestemmingscategorieën, eerst te koop aanbieden aan de Vlaamse Grondenbank. Dat is op dit moment ook operationeel, collega.
Er gebeurt dus heel wat op het terrein. En we kijken vol verwachting uit naar het Instrumentendecreet.
De heer Vandaele heeft het woord.
Dat is een hele boterham, minister. Ik ben helemaal onder de indruk.
U hebt het over de Grondenbank, maar als ik het goed heb, worden er eigenlijk nauwelijks of geen gronden aangekocht zonder dat men al een concreet project voor ogen heeft. Misschien kan daar toch nog wel gewerkt worden aan een betere strategische visie, een verwervingsbeleid, een verwervingsvisie. Een beetje anticiperen, zodat we daar een soort reserve hebben, in elk geval meer dan vandaag het geval is, om in te spelen op behoeften die zich aandienen.
Ik vraag me soms ook af of het nuttig zou zijn dat we, wat de onteigeningen betreft, in de toekomst naar één instantie zouden werken. Dat is nu niet het geval. Het Onteigeningsdecreet bepaalt dat elke entiteit kan onteigenen. Dat is natuurlijk een keuze. Ik vraag me soms af of het nuttig zou zijn dat men dat onderbrengt bij één instantie, die dat dan allemaal met grote expertise kan doen. Ik weet het niet, het is een open vraag.
U noemt ook de planbaten en planschade. Dat is inderdaad iets dat wij ook nog altijd zeer belangrijk vinden, om de gevolgen op te vangen van ruimtelijk beleid. Laten we hopen dat we daar binnenkort toch ook stappen vooruit kunnen zetten. Ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.