Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Ik blijf die vraag regelmatig stellen tot er een oplossing is. Ik stel vast dat die er momenteel nog niet is. Vandaar mijn vraag.
Minister, eind vorig jaar kaartte ik al bij u aan dat er nog steeds veel meer wordt geopteerd voor gasketels als centrale verwarming dan voor warmtepompen. De cijfers voor 2016 zijn alvast iets rooskleuriger, maar we zijn er nog lang niet. Zo kwamen er in Vlaanderen 3728 nieuwe warmtepompen bij in 2016, wat een kwart meer is dan in het jaar voordien. In absolute aantallen gaat het toch nog om vrij lage cijfers.
Warmtepompen vinden vooral ingang in nieuwbouwwoningen, maar ook daar kiest slechts 20 procent van de bouwers voor een warmtepomp, al dan niet in combinatie met zonnepanelen. In bestaande woningen daalde echter het aandeel aan nieuw geïnstalleerde warmtepompen tot 12 procent. Dat zijn veel te lage cijfers voor zo’n veelbelovende technologie.
Wij moeten bijgevolg vaststellen dat nu nog altijd 80 procent van de bouwers niet opteert voor een warmtepomp als hoofdverwarming. Bij verbouwers is dit percentage bijna 90 procent. Nog steeds blijkt dus dat de technologie die wij omarmen, te duur is in vergelijking met de klassieke verwarmingsbronnen.
De premie voor het installeren van een warmtepomp is sinds dit jaar verhoogd. Heeft deze verhoogde premie in de eerste drie maanden van dit jaar geleid tot een stijging van het aantal geïnstalleerde warmtepompen?
De bezitters van warmtepompen worden nog steeds tweemaal benadeeld. Voor de werking van warmtepompen moet de eigenaar nog steeds gebruikmaken van reguliere elektrische energie aan een standaard – en dus hoge – prijs, inclusief alle taksen en heffingen. In tegenstelling tot de eigenaars van warmtepompen kunnen mensen die verwarmen via een veel inefficiëntere elektrische verwarming, wel genieten van een goedkoper tarief. Zij genieten van het tarief ‘exclusief nacht’. Zijn er al stappen gezet om de discriminatie tussen beide vormen van elektrisch verwarmen weg te werken?
Om de verhoogde bijdrage voor het Energiefonds te verlichten, zou de bezitter van een warmtepomp kunnen opteren voor het installeren van zonnepanelen. Het prosumententarief varieert tussen 90 en 128 euro. Om het extra energieverbruik van de warmtepomp te dekken, zou dit betekenen dat er jaarlijks een prosumententarief van 540 tot 768 euro betaald moet worden voor een PV-installatie van 6 kilowattpiek. Een combinatie van deze beide vormen van hernieuwbare energie zal dus ook in het nadeel van de warmtepompgebruiker zijn. Bent u van plan om stappen te ondernemen om deze benadeling weg te werken? We hebben immers meer warmtepompen nodig dan nu het geval is. Als we op de ingeslagen weg doorgaan, zullen we de doelstellingen ter zake helemaal niet halen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega, dank u voor de vraag. Het is momenteel nog te vroeg om te evalueren of de verhoging van de premies voor warmtepompen leidt tot een toename van het aantal geplaatste warmtepompen. De netbeheerders rapporteren trimestrieel enkel over de uitbetaalde aanvragen. Het lijkt me pas zinvol om de impact van de premieverhoging te evalueren wanneer de cijfers over het kalenderjaar 2017 beschikbaar zijn.
Gebruikers van warmtepompen kunnen eveneens gebruikmaken van het uitsluitend nachttarief. Net zoals bij elektrische verwarming betekent deze keuze wel dat de toestellen enkel ’s nachts kunnen verbruiken. In dat kader ben ik wel een voorstander van meer dynamische facturen, zodat verbruikers zich kunnen richten naar de periodes waarin de elektriciteitsproductie en het netgebruik het goedkoopst zijn. Op die manier zouden warmtepompen bijvoorbeeld kunnen worden ingeschakeld wanneer er veel wind en zon is, en kunnen we bijkomende flexibiliteit creëren voor de elektriciteitsproductie en het netgebruik. Dit zal moeten gebeuren in samenwerking met de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), want zoals u weet is de VREG exclusief bevoegd voor het vastleggen van de distributienettarieven. De VREG is een studie gestart met betrekking tot de hervorming van de tariefstructuur. Dat is algemeen bekend. De problematiek van afname met een ‘exclusief nacht’-teller zal hierin ook aan bod komen. Bij prosumenten met een terugdraaiende teller wordt het omvormervermogen gebruikt voor de vastlegging van de tarieven. De distributienetbeheerders beschikken over deze info, aangezien de installatie moet worden aangemeld. De hoogte van het prosumententarief wordt bepaald op basis van het geschat gebruik van het net. De invoering van digitale meters zal het in de toekomst mogelijk maken om de afname en dus ook het gebruik van het net op een correctere manier te bepalen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u wel. U zegt dat u er voorstander van bent om te gaan naar een meer gedifferentieerd tarief en dat de VREG daar verantwoordelijk voor is. Dat klopt natuurlijk wel, maar het is van belang dat we echt proberen om technologie die we omarmen, ook met andere omkaderende regelgeving positief te discrimineren. Als we echt weg willen van stookolieketels en op termijn ook van gas, dan moeten we wel iets anders hebben. Het is momenteel nog altijd zo dat de overgrote meerderheid kiest voor een klassiek, conventioneel verwarmingssysteem. Wat mij betreft, zijn mensen daar vrij in, maar het is wel zo dat als warmtepompen zowel in aankoop als in gebruik veel duurder zijn, zoals nu het geval is, dan omarm je die technologie niet. Integendeel, dan wordt het draagvlak weggehaald. Mensen klagen erover op tal van fora. Op die manier doe je meer kwaad dan goed met dit systeem.
U zegt dat warmtepompbezitters ook gebruik kunnen maken van het tarief ‘exclusief nacht’. Dat is voor hen niet altijd een oplossing omdat ze ook overdag af en toe gebruik moeten kunnen maken van dit soort tarieven. Het is sowiesio technisch heel moeilijk. Ik heb me geïnformeerd bij de distributienetbeheerders (DNB’s) en zij zeggen dat dat niet kan. We moeten daar duidelijkheid in krijgen. Als we dat tarief sowieso niet aanpassen, dan hebben we niet echt een oplossing. Er zijn voorbeelden uit het buitenland, zoals Oostenrijk, waar de heer Gryffroy ooit naar heeft verwezen, namelijk het Sperrzeiten-Tarif, die het wel mogelijk maken dat je op een gedifferentieerde manier afneemt en dat je een goedkoper tarief hebt als je gebruikmaakt van een warmtepomp.
Ik zou u willen vragen om dit te laten onderzoeken. Wij zullen alleszins de VREG hierover bevragen omdat het van belang is dat zij op dat vlak mee zijn en dat ze in hun tarieven hier aandacht voor zouden hebben. We hopen toch dat in de toekomst het aantal warmtepompbezitters fel zal stijgen en dat het de overheersende warmtetechnologie zal zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u hebt de energieheffing al een tikje aangepast voor een bepaalde categorie van verbruikers die heel vaak warmtepompeigenaars waren. Er wordt dus wel degelijk aan gewerkt. Ik neem aan dat die inspanningen worden voortgezet. Ik neem ook aan – en corrigeer me als ik fout ben – dat de tariefzetting niet helemaal uw bevoegdheid is en niet eens helemaal de bevoegdheid van het parlement is, maar dat we die bevoegdheid delen met de regulator. Ik neem aan dat, als we spreken over de intrede van de digitale meter en het capaciteitstarief – het ene kan eigenlijk moeilijk zonder het andere –, het exact dit soort elementen zijn waarvoor we oog zullen moeten hebben en waarvan we, uiteraard graag in samenspraak met wat de regering probeert te doen, moeten nagaan hoe we ze kunnen aanpakken.
Collega Danen, het is ook wel mogelijk – en de intrede van de digitale meter zal dit stimuleren – om de warmtepomp rechtstreeks aan te sluiten op de zonnepanelen zodat de nettopassage van de elektriciteit over de meter lager is omdat er zo veel mogelijk elektriciteit intern wordt gebruikt in plaats van alle stroom eerst het net op te sturen om hem er nadien terug af te halen om de warmtepomp aan te drijven. Collega Gryffroy, u bent het er duidelijk niet mee eens. Ik kijk uit naar uw commentaar. Ik wil maar zeggen dat er nog heel veel mogelijk is. Ik denk dat vooral de uitrol van de digitale meter hier bijzonder veel aan zal kunnen verhelpen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Men kan dat misschien proberen voor zijn zwembad, maar een warmtepomp die in de winter moet draaien, rechtstreeks aansluiten op zonnepanelen en dus de elektriciteitskast op een andere manier uitbouwen, is zelfs niet toegestaan. Zonnepanelen moeten op het algemeen bord aankomen, en van daaruit vertrekt ook de warmtepomp.
Het is wel zo – en daar heeft collega Danen gelijk in – dat distributienetbeheerders moeilijk doen over exclusief nachttarief, gecombineerd met daarnaast nog eens dag-nachttarief. Ze willen het niet meer opnieuw installeren, integendeel, ze proberen zelfs bij verbouwingen de exclusieve nachtteller weg te nemen.
U hebt het over het Sperrzeiten-Tarif in Oostenrijk. Minister, ik vind het wel grappig. We zouden eens moeten bijhouden hoe vaak u al gezegd hebt dat u niet bevoegd bent voor de VREG. Dat wil niet zeggen dat u geen mening mag hebben: een mening die breed gedragen wordt, misschien dat de VREG daar ook naar luistert. Het woord van een minister kan misschien toch wel enige waarde en een gewicht hebben. Ik zou voorstellen dat u dan toch uw persoonlijke mening geeft over de vraag van Johan Danen over flexibele tarieven en over het concept van het Sperrzeiten-Tarif. Mijn persoonlijke mening – en ik heb ook geen invloed op de VREG – is dat ik erachter sta. Ik ben benieuwd wat uw persoonlijke mening is.
Collega Danen, we moeten natuurlijk wel opletten dat we geen technologiekeuze maken door het premiebeleid. Ik ben zeer voorzichtig als u zegt dat er meer premies moeten komen omdat het duurder is enzovoort. Dan maak je een technologiekeuze. We hebben die in het verleden nog gemaakt, en dat is niet zo goed afgelopen.
Het overkomt me niet zo vaak, maar af en toe onderschat ik mezelf. Blijkbaar heb ik meer invloed dan ik denk. Mijnheer Gryffroy, ik denk dat u gelijk hebt, maar ik heb het wel degelijk gezegd. Ik zal het herhalen: ‘In dat kader ben ik wel een voorstander van meer dynamische facturen zodat verbruikers zich kunnen richten naar de periodes waarin de elektriciteitsproductie en het netgebruik het goedkoopst is.’ Ik heb het nu dus twee keer gezegd. Dat betekent ook dat de VREG kennis kan nemen van wat ik hier zeg. Dat er inderdaad nieuwe systemen moeten worden ontwikkeld om dat mogelijk te maken, daar ben ik het honderd procent mee eens; en dat ik ook op het terrein vaststel dat de distributienetbeheerders af en toe afkerig staan tegenover een aantal investeringen om dit mogelijk te maken, dat merk ik ook. Ik denk dat warmtepompen ook best een onderdeel kunnen zijn van het Warmteplan dat ik over een paar weken naar het parlement zal brengen nadat ik het op de regering heb gebracht.
Het basisprobleem is natuurlijk dat er veel dingen in de energiefactuur zitten die er niet thuishoren. Dat is het basisprobleem. Als dat er niet zou zijn, was het probleem al voor een groot deel opgelost, ook voor andere toepassingen. Ik neem aan dat we dit vandaag niet opgelost krijgen.
Minister, ik kijk uit naar uw Warmteplan met daarin ook aandacht voor de warmtepompen. Ik neem aan dat u daarin ook een aantal regelgevende maatregelen zult nemen die dat kunnen ondersteunen.
Wat betreft technologiekeuze, denk ik wel dat je als overheid een aantal dingen kunt stimuleren – dat wordt trouwens nu al gedaan – die je wenselijk vindt en afremmen wat je minder wenselijk vindt. Ik heb begrepen dat we dit soort hernieuwbare of alleszins energie-efficiënte technologie wenselijk vinden. Ik ben er dus absoluut voorstander van om positief te discrimineren en er premies voor uit te schrijven, wat nu trouwens al gebeurt, maar niet om mensen die daarin willen investeren, af te straffen. Op die manier zul je niet behalen wat je wilt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.