Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, enkele weken geleden heeft het Vlaams Parlement het decreet betreffende de invoering van een regulerend kader voor warmte- of koudenetten goedgekeurd. Het is belangrijk om de juridische basis te hebben. Het juridisch vacuüm dreigde een rem te vormen voor de vele initiatieven die zich vandaag aan het ontwikkelen zijn. Het is goed dat die basis er nu eindelijk is. Er blijft echter nog heel wat werk op de plank liggen – en daar bent u zich ook van bewust – en er zal nog heel wat regulerend werk nodig zijn dat zal kunnen worden aangevuld via het Energiebesluit.
Wat bijvoorbeeld niet is geregeld – en dat was een bewuste keuze –, is dat er geen marktrollen worden toegewezen aan bepaalde geprivilegieerde marktpartijen. Er is geen aanduiding van netbeheerders, alhoewel de verantwoordelijkheden van de warmtenetbeheerders worden vastgelegd.
De vraag over wie warmtenetten mag aanleggen, is al een poosje aan de gang. Reeds in mei 2015 gaf de toenmalige minister aan dat warmtenetten zowel door publieke als private spelers ontwikkeld kunnen worden. In de huidige fase, waarin er een aanzienlijke achterstand dient te worden weggewerkt om het potentieel aan restwarmte te valoriseren, is het inderdaad niet aangewezen om de aanleg van warmtenetten toe te vertrouwen en toe te wijzen aan bepaalde marktspelers. Men is van oordeel dat als men de ontwikkeling van warmtenetten wil stimuleren, het wenselijk is zo weinig mogelijk beperkingen op te leggen zodat nieuwe initiatieven alle kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen.
De distributienetbeheerders Eandis en Infrax hebben reeds enige tijd terug het licht op groen gezet om mee te investeren in warmtenetten en zien hier voor zichzelf een grote rol weggelegd. Ze geven aan dat ze heel veel expertise hebben met het openbaar domein en het leggen van leidingen en andere nutsvoorzieningen. Ze vinden dat ze een belangrijke speler kunnen zijn.
Recent is er een initiatief gekomen van Eandis waarover ook in de pers is bericht, waarbij via de intercommunales achter Eandis de toestemming wordt gevraagd om de activiteit van warmtenetten van hen te mogen overnemen. Het gaat om een afstand van beheer zodat de lokale overheden de volledige aanleg, het onderhoud en het beheer van die warmtenetten zouden afstaan aan die intercommunales van Eandis zodat private of andere spelers geen mogelijkheden meer zouden hebben. Daarvoor zou een nieuwe statutenwijziging op tafel liggen die nieuwe warmteaandelen creëert. Alle aangesloten gemeenten, die een cruciale rol spelen, zouden al zijn aangeschreven voor de aandeelhoudersvergadering, die nog voor de zomer zou plaatsvinden.
Deze vlucht vooruit en ‘de zachte druk’ op de gemeenten zorgt voor nogal wat bezorgdheid bij de ontwikkelaars van warmtenetten maar ook bij de stakeholders. Door sommige critici wordt gevreesd dat op die manier een monopolie in de sector wordt gecreëerd en dat dit in de toekomst een bedreiging zou kunnen vormen voor de verdere ontwikkeling van die warmtenetten.
Minister, bent u op de hoogte van het initiatief van Eandis en hun vraag – zoals sommigen het noemen – om druk te zetten op de aangesloten gemeenten om afstand van beheer te doen voor de bestaande, maar vooral ook voor de toekomstige warmtenetten op hun grondgebied?
Bent u van mening dat het beheer van warmtenetten geen exclusieve aangelegenheid mag zijn en dat er, naast publieke distributienetbeheerders, ook private spelers zich zouden moeten kunnen aandienen in deze warmtenetprojecten?
Acht u een samenwerking tussen publieke en private spelers, waarbij het initiatief van private spelers en de expertise inzake aanleg en beheer door de distributienetbeheerders kunnen samengaan, in dezen wenselijk?
Zoals gezegd, is het beheer van warmtenetten vandaag niet decretaal gereguleerd. Bent u van plan om dat te gaan doen? Zult u zelf initiatieven ontwikkelen om ervoor te waken dat alle kansen open blijven liggen? Of denkt u dat u daarin zelf moet reguleren? Of zegt u dat iedereen hierin een rol moet kunnen spelen en dat we dit daarom volledig open moeten laten?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, ik dank u voor uw vraag.
Een aantal jaren geleden hebben de Vlaamse gemeentelijke aandeelhouders ingestemd met een statutenwijziging van de distributienetbeheerders waarbij het statutair doel van de distributienetbeheerders werd uitgebreid met de activiteiten van warmtenetten.
Zoals ik begrijp, is het de bedoeling van de netbeheerders die warmteactiviteit, die dus al is opgenomen in het maatschappelijk doel van de distributienetbeheerders, nu ook effectief te maken door de gemeenten beheersoverdracht te laten doen inzake warmteactiviteiten.
Ik zal daarin heel duidelijk zijn: dit staat haaks op de geest van het decretaal kader aangaande warmtenetten, dat zeer recent werd aangenomen. Via dit decreet is er expliciet voor gekozen om warmtenetten maximale kansen te geven en dus niet op voorhand bepaalde spelers uit te sluiten. Een exclusief gebruiksrecht is daarom volgens mij niet conform de beleidskeuzes die op Vlaams niveau zijn gemaakt.
Die keuze is ook ingegeven door de huidige situatie in de praktijk. De warmtenetten die momenteel operationeel zijn, werden uitgebouwd door verschillende initiatiefnemers, zeer uiteenlopend. Afhankelijk van de omgeving, van de warmtebron, van de restwarmtebron en van bestaande samenwerkingsverbanden, bleken immers verschillende private of publieke spelers de voorkeur te krijgen om een warmtenet uit te baten. Het lijkt me dus absoluut niet verstandig om op voorhand mogelijk interessante pistes uit te sluiten.
In tegenstelling tot de aanduiding van de elektriciteits- en aardgasdistributienetbeheerders, die door de regulator exclusief worden aangewezen voor een geografisch afgebakend gebied, is dit via het decreet van 10 maart 2017 voor warmtenetbeheerders bewust niet het geval. Het kan dan ook niet de bedoeling zijn dat hetzij de gemeente elke andere aanvraag voor de uitbouw van een warmtenet onder haar straten, pleinen en lanen om die redenen weigert, hetzij dat projectontwikkelaars hierdoor gedwongen worden om voor hun warmtenetten verplicht in zee te gaan met Eandis of Infrax.
Een dergelijke weigeringspraktijk zou niet stroken met het Energiedecreet, dat stelt dat de warmte- of koudenetbeheerder het recht heeft het openbaar domein te gebruiken voor de aanleg en het onderhoud van de leidingen boven of onder het openbaar domein en de bijbehorende uitrustingen als hij over een voorafgaande domeintoelating van de domeinbeheerder beschikt. Daarbij gelden de voorwaarden die de domeinbeheerder nuttig acht bij de verlening van de domeintoelating.
Het decreet gaat dus uit van een principieel gebruiksrecht dat weliswaar aan voorwaarden kan worden onderworpen. Het bevoordelen van één welbepaalde partij ten opzichte van andere marktpartijen strookt niet met het doel en de intenties van dit decreet.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw heel duidelijk antwoord. We zijn het erover eens dat we, als we het enorme potentieel aan warmtenetten willen benutten, ervoor moeten zorgen dat we daar inderdaad een inhaalbeweging kunnen doen.
U was heel duidelijk: het staat haaks op de geest van het decretale kader.
We weten dat de warmtenetten die er vandaag al zijn, inderdaad vaak door andere spelers, vaak private initiatiefnemers, zijn ontwikkeld. Maar de kans bestaat natuurlijk dat, van die gemeenten waar er vandaag geen warmtenetten zijn, met het oog op de toekomstige ontwikkeling van die warmtenetten, en ook wel wat gelokt door het voorstel of de belofte van ontzorging, heel wat gemeenten hierop zullen ingaan.
U hebt heel duidelijk gemaakt dat u daar zelf geen voorstander, maar tegenstander van bent. Zult u dan ook initiatief nemen naar die gemeenten toe? Of hoe denkt u dit voornemen of uw opinie in dezen verder uit te rollen en duidelijk te maken? Zult u zelf een initiatief ontwikkelen naar de gemeenten?
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, warmte is een energiebron die in het verleden veel te weinig werd ingeschakeld. Zeker met het oog op het behalen van onze doelstellingen hernieuwbare energie, is het belangrijk om hier alle ontwikkelingskansen te laten.
Minister, u hebt terecht aangehaald dat een zekere regelluwheid in dit kader nodig is en dat het zomaar copy-pasten van het kader dat zich rond gas en elektriciteit aftekent, niet wenselijk is. Experten zijn het daarover eens: het heeft zijn eigen dynamiek. Onder andere rond ontbundeling is het niet evident om het één op één toe te passen.
Maar u hebt natuurlijk ook de call groene warmte. Als we zo veel mogelijk warmte willen recupereren, moeten we opletten dat de geliefde privéspelers en de vrije markt niet alleen de kersen uit de taart plukken, maar dat het volle potentieel van warmte zo veel mogelijk wordt ontgrendeld.
In die zin wilde ik u graag wat verduidelijking vragen over de bevoegdheidsoverdracht die gemeenten soms ondertekenen, met Eandis of met het warmtebedrijf. Ik had begrepen dat het een vrijwillige vraag is om een overdracht te doen en dat een aantal gemeenten, omdat ze wel vermoeden potentieel te hebben op hun grondgebied, de vraag stellen aan de netbeheerder om te bekijken of een project mogelijk is en in het kader daarvan een dergelijke overdracht tekenen, die overigens te allen tijde omkeerbaar is.
Mijn bijkomende vraag is nogal offensief. Ik denk niet dat we gemeenten moeten verbieden om contacten te zoeken met spelers op het veld. Overigens maken die spelers ook volop gebruik van de vrije markt en de privéspelers die expertise hebben opgebouwd in dit domein.
Minister, ja, ik ben het er uiteraard helemaal mee eens dat we alle ontwikkeling moeten laten aan dit precaire energiesysteem, maar de geïnstitutionaliseerde spelers, de netbeheerders, hebben hun expertise zeker en vast mee aan boord. We moeten de gemeenten de vrijheid laten om te kiezen op welke manier ze het potentieel in hun gemeente willen en kunnen ontgrendelen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik sluit mij aan bij de vraagstelling van de heer Schiltz. Minister, u weet dat ik heel erg geloof in het potentieel van warmtenetten. We willen dan ook maximaal nagaan op welke manier we die warmtenetten zo spoedig mogelijk uitgerold krijgen.
U weet dat ik vragende partij ben voor de aanstelling van warmtemanagers. Die kunnen de gemeenten dan bijstaan om bij elk project dat vandaag op hun grondgebied wordt gerealiseerd, te bekijken hoe ze stap per stap, bouwsteen per bouwsteen een warmtenet kunnen uitrollen. Het is belangrijk dat elke initiatiefnemer die in dezen kansen ziet, die kansen ook krijgt.
Maar – en op dat vlak sluit ik mij aan bij de heer Schiltz – we moeten er ook op letten dat mensen niet alleen kijken naar de kansen op korte termijn, de quick wins, de kersen op de taart, maar ook oog hebben voor de totale uitrol. Want anders lopen we ook wat warmtenetten betreft het risico op lock-in. Ik stel vast dat er in de verschillende projecten van vandaag zeker niet altijd wordt gekeken naar de volledige uitrol, naar de lange termijn. Voor gemeenten is het alleszins niet evident om de totaalvisie en alle kennis te hebben. Vanuit verschillende gemeenten is dan ook de vraag gesteld aan netbeheerders om die expertise op te bouwen en hen daarin bij te staan.
Minister, op dat vlak zit ik wat gewrongen. Als het effectief in strijd zou zijn en zelfs niet uitvoerbaar, op welke manier zult u die bezorgdheid dan ter harte nemen? Hebt u al gesprekken gevoerd met de initiatiefnemers en/of de initiatiefnemende gemeenten op dat vlak?
Ik begrijp dat we alles moeten ondersteunen en stimuleren. Maar ik denk dat we rekening moeten houden met de bezorgdheid die ik aanhaalde indien we effectief snel tot uitvoering willen komen.
Minister, hoe zult u daaraan tegemoetkomen? Kunt u daarover overleg opstarten?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik sluit graag aan bij de opmerking van de heer Schiltz. Uit de brieven die ik heb gezien, had ik begrepen dat die gevraagde beheersoverdracht op vrijwillige basis zou gebeuren. Dat wil zeggen dat men dat altijd kan herroepen. Men gaat dus voor een vorm van ontzorging, om te bestuderen of er daartoe binnen de gemeente de mogelijkheid bestaat. Is het rendabel of niet?
Zoals mevrouw Rombouts zegt, moet er dan niet alleen worden gekeken naar – ik zeg het heel lomp – de verbrandingsoven en het zwembad en voor de rest niets, maar moet men ook kijken naar een langere terugverdientijd. Die studie moet gebeuren door het Warmtebedrijf Vlaanderen.
Dergelijke overdracht kan altijd worden herroepen. Er is niet decretaal vastgelegd dat het dan voor eeuwig en altijd is.
Verder had ik ook begrepen – en dat is de grootste bekommernis – dat de feitelijke uitvoering en het feitelijk beheer niet moeten gebeuren door het Warmtebedrijf Vlaanderen. Dat moet dan worden aanbesteed en dan komen de privéspelers in aanmerking voor de uitbouw en het beheer van de warmtenetten.
Uw stringent antwoord verwondert mij dan ook. Ik zag niet meteen een probleem in een vrijwillige vraag tot een mogelijke beheersoverdracht, waarbij je kunt kiezen of je het warmtenet zelf in handen houdt of effectief overdraagt. Eerst moet er een studie komen die de eventuele mogelijkheden nagaat.
De gemeenten zijn daar inderdaad zelf vragende partij voor.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik heb u geantwoord wat de bedoeling was van het Energiedecreet. Het was de bedoeling om alles optimale kansen te geven, om verschillende spelers kansen te geven.
Mijnheer Gryffroy, ik kan niet meteen antwoorden op uw vraag of een beheersoverdracht onmiddellijk loopt tot het herroepen wordt of dat die loopt tot aan het aflopen van het contract met de distributienetbeheerder. Ik zal dat juridisch laten onderzoeken door het Vlaams Energieagentschap. Mij lijkt het duidelijk. Als er daarover onduidelijkheid bestaat, zullen we dat bekijken.
Tegelijkertijd is dit een antwoord aan mevrouw Hostekint. Ben ik van plan om initiatieven te nemen? Mijn standpunt daarover is niet nieuw. Ik heb dat standpunt eerder in de tijd al duidelijk gemaakt. Ik herhaal het nu nog eens. Wij moeten kansen optimaal laten benutten. Het is niet de bedoeling om warmtenetten exclusief in handen te geven van geografisch afgebakende gebieden door distributienetbeheerders. Private initiatiefnemers moeten ook kansen krijgen. Ik heb gezegd dat dat afhangt van uiteenlopende omgevingsverbanden. Het hangt af van de warmtebronnen en van een aantal andere zaken.
Wat de overdracht inzake warmteactiviteiten betreft, zal ik door het Vlaams Energieagentschap laten onderzoeken wat de juridische gevolgen zijn voor gemeenten die een beheersoverdracht doen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, u was inderdaad zeer fors. U hebt zich zeer fors uitgesproken tegen die exclusiviteit. Nu, zo’n beheersoverdracht of -afstand houdt natuurlijk wel die exclusiviteit in, betekent inderdaad wel een ingrijpend iets. Vandaar ook mijn vraag in dezen.
Ik denk dat we er allemaal wel het belang van inzien. We hebben een achterstand in de ontwikkeling of het gebruik, het valoriseren van de warmte die er vandaag is. We moeten inderdaad alle kansen grijpen om die warmte en warmteontwikkeling zo fors mogelijk te doen als we inderdaad willen zorgen voor een doorbraak van warmtenetten in Vlaanderen. We zitten vandaag op een cruciaal punt. Ofwel gaan we inderdaad naar een doorbraak ofwel valt dit alles weer stil.
Minister, u was zeer fors in uw uitspraak. In uw tweede repliek was u echter een heel stuk omzichtiger.
De vraag om uitleg is afgehandeld.