Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, collega’s, mijn vraag heeft te maken met een aantal knelpunten die de afgelopen weken op verschillende plaatsen opgedoken zijn wat betreft de plaats van duurzame vervoersmodi. Minister, het heeft vooral te maken met de snelle en wat mij betreft interessante evolutie van fietsen en zogenaamde rijwielen. Die evolutie staat natuurlijk niet stil, en dat is maar goed ook.
Ik denk dat iedereen ondertussen erkent dat deze voertuigen stuk voor stuk klimaat- en filevriendelijke alternatieven voor de auto zijn. Maar die snelle evolutie op het terrein botst op een voorbijgestreefde wegcode die op tal van punten niet is aangepast aan die nieuwe vervoersmodi. Het dossier over de speedpedelecs hebben we hier al verschillende keren besproken, maar ook de bakfietsen, die toch door iedereen duidelijk als fiets worden herkend, botsen op de grenzen van de wegcode. Een fiets is namelijk een ‘rijwiel met twee wielen’, zo staat het gestipuleerd in de wegcode. Een rijwiel met drie of vier wielen is dus eigenlijk geen fiets. Een bakfiets met twee wielen is voor de wet dus een fiets, en die mag overal door. Een bakfiets met drie wielen komt in de problemen in een aantal zones waar het niet toegelaten is om met een rijwiel met meer dan twee wielen te rijden. Dat is eigenlijk een beetje absurd.
De plaats van deze laatste soort bakfietsen in het verkeer is dan ook anders dan van het eerste type bakfietsen. Zo mag een bakfiets met drie wielen niet in een eenrichtingsstraat met twee richtingen voor fietsers, wat aangeduid wordt met de onderborden M1 tot M10. Dit is ‘enkel uitgezonderd fietsers’. Dat tweede type bakfiets, dat hetzelfde volume heeft als het eerste type, mag daar niet binnen. Een bakfiets met drie wielen mag geen gebruik maken van een voorsorteerstrook voor fietsers. De borden B22 en B23, ‘rechtsaf door rood’ en ‘rechtdoor door rood’ gelden niet voor die fietsen. In Vlaanderen is dat een weinig bekende toepassing, maar in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn er wel een paar van die borden te vinden. Het verkeersbord F99, ‘weg voorbehouden voor voetgangers, ruiters, fietsers, landbouwvoertuigen’ mag eigenlijk niet betreden worden met een rijwiel met drie wielen. Ook is er het verkeersbord F103, dat staat voor voetgangerszones waar fietsers zijn toegelaten, waar het type bakfiets met drie wielen op die beperking botst.
Het gegeven dat bakfietsen in veel gevallen volgens de wegcode rijwielen zijn en geen fietsen, is een gekend probleem. Meestal hanteert de politie een gedoogbeleid, waarin bakfietsen met drie of meer wielen als fiets worden behandeld. Een strikte interpretatie van de wegcode geeft een agent wel degelijk argumenten om de bakfiets met meer dan twee wielen van fietspaden of uit voetgangerszones te weren. Minister, ik denk dat een aanpassing van de wegcode zich opdringt voor wat betreft de stukken die betrekking hebben op fietsers.
Het onderscheid tussen fietsen en rijwielen is in sommige gevallen achterhaald door nieuwe evoluties: tweewielige bakfietsen, driewielige bakfietsen, maar ook fietskarren, fietstaxi’s, scootmobiels. Deze nieuwe rijwielen/fietsen verdienen een plek in de wegcode omdat gebruikers veilig, snel en comfortabel op hun bestemming moeten geraken.
Bovenstaande rijwielen hebben ook allen een elektrische variant die ondersteuning biedt aan de gebruiker tot 25 kilometer per uur of in het geval van de speedpedelec tot 45 kilometer per uur. Een snelheidsbeperking kan een meerwaarde betekenen op het vlak van verkeersveiligheid. Daarbij geldt het best, zoals voor auto’s, niet de maximale snelheid waartoe het voertuig in staat is, maar de maximale gewenste snelheid op het traject. Ik voel regelmatig in discussies over de speedpedelec dat mensen denken dat, omdat de fiets tot 45 kilometer per uur kan, de gebruiker ook aan die snelheid door dorpskernen rijdt terwijl dat absoluut niet het geval is. Zo zouden speedpedelecs aan maximum 25 kilometer per uur op een fietspad en in een autovrij gebied mogen rijden, ook al is hun maximale snelheid 45 kilometer per uur.
We zijn allemaal voorstander van meer fietsers. We moeten er dan ook alles aan doen om fietsers van welk rijwiel dan ook te ondersteunen.
De stad Gent heeft bij de invoering van het nieuwe mobiliteitsplan alvast bepaald dat bakfietsen met drie wielen wel in het autovrije gebied mogen rijden, maar een structurele oplossing voor de problematiek is natuurlijk efficiënter. Ik snap dat men ad hoc gaat ingrijpen, maar een structurele oplossing is veel efficiënter.
Minister, bent u bereid om op korte termijn een initiatief te nemen om met uw federale collega het onderscheid tussen fiets en rijwiel in de wegcode op te heffen? Bent u het eens met de vaststelling dat we op lange termijn moeten nagaan in hoeverre de plaats van de niet-gemotoriseerde of met een hulpmotor uitgeruste weggebruiker op het openbaar domein kan worden bepaald in functie van de maximale snelheid op de weg eerder dan van het aantal wielen? Bent u het eens dat als we de omslag naar meer duurzame mobiliteit echt willen maken, een herwerking van stukken van de wegcode die betrekking hebben op rijwielen moet worden geoptimaliseerd tot een coherent en éénduidig geheel?
Minister Weyts heeft het woord.
In het kader van de federale werkgroep ter vereenvoudiging van de wegcode zal dit ter sprake komen. Bedoeling is om tegen de zomer een eerste ontwerp van vereenvoudigde wegcode klaar te hebben. Wij zullen ook voorstellen om drie- en vierwielers die een breedte hebben van minder dan 1 meter voor de toepassing van het besluit gelijk te stellen met fietsen. Gelet op de afmetingen die een rijwiel kan aannemen, zou ik het onderscheid niet geheel opheffen.
De definitie van een rijwiel is volgens de wegcode: “Elk voertuig met twee of meer wielen dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of handgrepen door een of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler.” Zo vermeldt de huidige wegcode ook: “De maximumbreedte van een fiets is vastgesteld op 0,75 meter en deze van een drie- of vierwieler op 2,50 meter. De breedte, met inbegrip van al de uitstekende delen, van een aanhangwagen getrokken door een fiets mag niet meer bedragen dan 1 meter. De breedte, met inbegrip van al de uitstekende delen, van een aanhangwagen getrokken door een drie- of vierwieler mag niet meer bedragen dan de breedte van het trekkend voertuig.’
Het is niet alleen zaak om rekening te houden met de maximale snelheid, maar ook met de omvang, de afmetingen van het voertuig in kwestie.
Minister, ik kan uw antwoord alleen maar onderschrijven. Het was kort, maar krachtig en zeer helder. Als we in de toekomst structureel willen ingrijpen, is de wegcode – zoals u ook erkend – aan een update toe. Ik snap ook dat u dimensioneert en dat u zegt dat de breedte maar 1 meter mag bedragen. In straten waar fietsverkeer langs twee kanten kan maar waar ook nog auto's rijden, kan er mogelijk een probleem opduiken.
Ik ben tevreden met het antwoord. Ik hoop dat u de timing haalt. Niet enkel Gent maar ook heel wat andere steden zijn bezig met nagaan of er bepaalde zones kunnen worden afgebakend waar bijvoorbeeld alleen maar een zone 30 kan of een voetgangerszone met fietsers. Het is vandaag zo dat bepaalde fietsen die toch in die zone zouden terechtkomen, wel degelijk kunnen worden geverbaliseerd.
Ik ondersteun uw antwoord en ik hoop dat we de timing halen om dit euvel zo snel mogelijk weg te werken zodat we alle fietsers meer ruimte kunnen geven, vooral in heel wat stadscentra.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik heb u al een aantal vragen gesteld over de hervorming van de wegcode. Er staan daar ook nog begrippen in zoals ‘een mallemolen’, ‘de rijkswacht’. Er is nood aan een actualisatie. In die zin is het belangrijk om uiting te geven bij die hervorming aan toekomstgerichte mobiliteitsaspecten. Ik denk dat het belangrijk is dat daar rekening mee wordt gehouden.
Minister, ik ben ook blij dat u herbevestigt – u had dat ook al aan mij geantwoord – dat er nog voor de zomer hun eerste hervorming op tafel zou liggen. Dat is goed.
Ook niet onbelangrijk is de wegcode harmonisering in de Benelux. Naar aanleiding van de goedkeuring van het Beneluxverdrag inzake de weginspectie in de commissie Buitenlands Beleid, zei u ook dat dat een goede zaak zou zijn gezien de centrale logistieke rol van Vlaanderen en België. Het zou goed zijn om het niet alleen in eigen land en eigen regio te moderniseren, te vereenvoudigen, toekomstgerichter en pragmatischer te maken, maar ook met de voornaamste buurlanden te harmoniseren. Minister, ik weet niet of u er hier nu zomaar iets over kunt zeggen, maar ik vind het belangrijk om het ook wat breder te zien.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, wil ik niet voor mijn beurt spreken omdat het federale niveau daarin de trekker is en nagenoeg exclusief bevoegd is. Wij trachten maximaal onze zeg te doen. Die operatie is trouwens ook tijdens een vorige regeerperiode al eens aangekondigd maar niet afgewerkt geraakt. Ik hoop dat men daar deze keer wel in slaagt. Dat heeft veel voeten in de aarde, want het is zeer complex om dat allemaal aan te passen. Ik hoop dat we daarin slagen, idealiter ook in een ruimere Benelux-context, maar zoals u zelf aangeeft, hoop ik dat we samen met de andere gewesten en met de federale overheid een akkoord kunnen bereiken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.