Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, vorige week woensdag hebben we in de plenaire vergadering een heel debat gehad over het invoeren van de nultolerantie voor de Brusselse geluidsnormen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Toen was er uiteraard nog geen duidelijkheid over de beslissing die de dag nadien door diezelfde Brusselse Regering zou worden genomen.
Vorige week heeft die dan inderdaad beslist om de strengere Brusselse geluidsnormen wel degelijk vanaf het voorbije weekend toe te passen. Daardoor komt er dus een nultolerantie tegen vliegtuigen die de normen overschrijden. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering stelt daarbij dat er nog tijd is voor onderhandelingen, want tussen het moment van de vaststelling en het moment van de betaling of de inning van de boetes zit een administratieve procedure van anderhalf tot twee jaar. Die tijdspanne zou de ruimte moeten creëren om met verdere onderhandelingen tot een goede oplossing te komen.
Dat is een bizarre onderhandelingsmethode: het mes op de keel zetten en tegelijk zeggen dat men tot een constructieve oplossing wil komen. Niets garandeert uiteraard dat men die procedure niet gaat versnellen, dat de boetes toch niet sneller zullen worden geïnd.
Minister-president, vorige week zei u in de plenaire vergadering: “Ik ga niet in op de vraag wat we zullen doen als Brussel niet akkoord gaat om verder te bevriezen.” U ging ervan uit dat men vrijwillig akkoord zou gaan om in een serene sfeer van constructieve dialoog de bevriezing te verlengen. Het is nu duidelijk dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft gekozen om een ander pad te bewandelen, dat ze niet heeft gekozen voor een verdere bevriezing. Dat betekent dat de instabiliteit voor de luchthaven van Zaventem, de tweede grootste economische groeipool van Vlaanderen en goed voor zo’n 60.000 arbeidsplaatsen, niet alleen zal blijven duren, maar zelfs groter wordt. Het is ook duidelijk dat het invoeren van de nultolerantie het nastreven van een evenwichtige verdeling tussen de inwoners van Brussel en de inwoners van de Vlaamse Rand helemaal niet ten goede komt.
Na de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kwamen er reacties, zowel van u als van een aantal Vlaamse oppositiepartijen. Die waren veeleer positief. Dat verbaasde me toch wel, omdat de beslissing van de Vlaamse Regering toch wel zware gevolgen heeft voor de vliegmaatschappijen, en heel veel onzekerheid biedt voor de werknemers en de bedrijven die op de luchthaven aan het werk zijn.
Er was ook een reactie van ene professor Vuye, die destijds door uw partij is binnengehaald omwille van zijn kennis onder andere over deze materie. Hij zei: “Eigenlijk kan de Vlaamse Regering opnieuw een belangenconflict inroepen, want er is een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering uit 1999 dat de boetes destijds heeft ingevoerd. De Vlaamse Regering kan dus nog tweemaal een belangenconflict indienen tegen dit besluit.”
Minister-president, we hebben ook een reactie gezien van het collectief ‘Let us keep our airport jobs’, een vereniging van werknemers, sectororganisaties en werkgevers op Brussels Airport. Hun reactie was minder positief. Ze zeiden dat ze het mes op de keel kregen en dat heel die procedure die nu wordt opgezet voor een afschrikkingseffect zal zorgen bij de betrokken maatschappijen omdat de vliegmaatschappijen, zeker de buitenlandse, heel die situatie niet begrijpen. Wat is het verschil tussen het opleggen en het innen van de boetes? Je krijgt wel een pv maar niet meteen een boete. Men snapt dat niet. Dat leidt tot heel veel onzekerheid en onduidelijkheid.
Minister-president, wat is de reactie van de voltallige Vlaamse Regering op de beslissing van de Brusselse Regering om de Brusselse geluidsnormen sinds vorig weekend toe te passen en door een nultolerantie in te voeren toch wat schadelijke gevolgen te veroorzaken voor Vlaanderen? Welke beleidsstappen neemt de Vlaamse Regering na de beslissing vorige week van de Brusselse Gewestregering?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Janssens, we beleven inderdaad het einde van het belangenconflict dat we twee keer na elkaar hebben ingesteld. Dat heeft tot een opschorting geleid van het innen van de boetes. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is wel degelijk boetes blijven uitschrijven of is vaststellingen blijven doen, maar het heeft beslist om gedurende deze periode op te schorten. Die periode is niet nutteloos geweest. Ik heb dat ook in de plenaire vergadering gezegd. Er zijn intense contacten geweest. Er zijn gesprekken gevoerd op het Overlegcomité, in de werkgroepen, maar ook op bilateraal vlak. Er is informatie naar boven gekomen met betrekking tot de meetpunten, de wijze van vaststelling en dergelijke meer.
Toen we het er vorige woensdag over hadden in het parlement, was het nog wachten op de beslissing van de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Zij heeft dan de beslissing genomen waarover vandaag de vraag gaat: om een einde te maken aan het toepassen van de tolerantie. Maar tegelijkertijd zegt minister Vanhengel dat men ‘festina lente’ gaat toepassen: de boetes, het innen daarvan en het hele proces zullen anderhalf tot twee jaar in beslag nemen. Dat is een duidelijke hint om te zeggen dat we in die periode moeten kunnen onderhandelen en dat we alle kansen moeten grijpen om tot een akkoord te komen.
Ik heb daar, samen met een aantal anderen, positief op gereageerd. Ik beschouw dit als een mogelijkheid om, in een periode dat er geen boetes komen, tot overleg en tot een oplossing te komen. We moeten al die kansen aangrijpen. Wij dragen verantwoordelijkheid voor een luchthaven die direct en indirect voor 60.000 jobs zorgt. Wij hebben de ambitie om twee zaken te bereiken. Wij willen de economische leefbaarheid van de tweede grootste economische groeipool van het land behouden. Anderzijds willen wij rekening houden met de hinder en het leefmilieu en komen tot een evenwichtige spreiding. De Vlaamse Regering had deze dubbele doelstelling van meet af aan voor ogen.
We moeten dus de kansen aangrijpen om in dialoog te gaan en om te proberen tot een akkoord te komen. We zullen al die kansen aangrijpen. Anderzijds hebben wij ook een zeer duidelijk signaal gegeven. Op mijn voorstel heeft de Vlaamse Regering vorige vrijdag een beslissing genomen met betrekking tot een mogelijk belangenconflict. Wij geven het zeer duidelijke signaal dat die situatie rechtsonzekerheid creëert en dat we ons het recht voorbehouden om een belangenconflict in te roepen, en dat we dat ook effectief zullen doen op het moment dat er wel degelijk een kennisgeving van het opstarten van de procedure of van het proces-verbaal in de bus van de mensen en de bedrijven valt. Wij gaan ervan uit dat dit voor een behoorlijk lange periode niet nodig zal zijn aangezien minister Vanhengel, die, denk ik toch, verantwoordelijk is voor de inning van de boetes, heeft gezegd dat het allemaal geen vaart zal lopen en dat er veel maanden over zullen gaan. We gaan er dus van uit dat er op dat vlak toch een periode is van relatieve kalmte, die we willen aangrijpen om tot een akkoord te komen.
Mijnheer Janssens, ik weet niet of u zich alleen op de heer Vuye baseert. We hebben daar absoluut de heer Vuye niet voor nodig. We kunnen inderdaad nog een belangenconflict inroepen, net zoals we de vorige keer zeer goed wisten dat we er nog een tweede konden inroepen omdat wij een regering zijn met zowel gewest- als gemeenschapsbevoegdheden. Het is niet de heer Vuye die telkens opnieuw het warm water uitvindt. Dat staat al lang in de parlementaire voorbereiding van de wetten. Hij doet telkens alsof hij de slimste leerling is van de klas. Hij is een zeer knappe man, maar er zijn nog andere mensen die de materie kennen.
Wij hebben diverse mogelijkheden om een kapstok te vinden om een belangenconflict in te roepen. Ik hoop dat het niet zover moet komen. Op het Overlegcomité werd aangekondigd dat er drie werkgroepen zullen komen. Een eerste zal zich buigen over het samenwerkingsakkoord dat moet worden gesloten tussen de betrokken overheden. Een tweede zal het hebben over de aangepaste vliegprocedures. Er is de discussie over de nacht – 6 of 7 uur – en over de betrouwbaarheid van de geluidsmetingen. Een derde werkgroep zal zich buigen over de mogelijke gevolgen van de rechtszaken die op dit ogenblik nog lopen of die al gevoerd zijn.
Ik hoop dus dat een en ander tot een positief resultaat kan leiden. Wij zullen daar in elk geval alles aan doen. Vandaar ons dubbel besluit: constructief onderhandelen; elke mogelijkheid om tot een akkoord te komen, aangrijpen; zelf constructieve voorstellen doen. We vragen ook aan de Federale Regering om een voorstel van vliegwet te maken. Dat is er nog altijd niet. Dat maakt allemaal deel uit van een oplossing. Het heeft geen zin om een beetje in een driehoek te gaan spelen en om te zeggen: ‘Deze moet dit initiatief nemen en de andere moet dat initiatief nemen.’ Iedereen moet over de brug komen. Wat dit betreft, is het minister Bellot die aan zet is. Ik heb het gevoel dat er, los van de ‘conflicten’, een wil is om met mensen met gezond verstand tot een oplossing te komen. Maar ik ben daarin voorzichtig, want dit dossier sleept al bijzonder lang aan. Er is nog altijd geen degelijke, structurele, ‘definitieve’ oplossing voor. Ik hoop dat we die kunnen bereiken.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik neem er akte van dat u gematigd positief reageert op die beslissing van de Brusselse Regering. Ik ben daar veel sceptischer over, ook omdat de Brusselse minister van Leefmilieu, Céline Fremault van cdH, vorige vrijdag in een Vlaamse krant zei: ‘Het is gewoon een technische kwestie, dat het tot maximaal twee jaar duurt om de boetes te innen. Dat is nu ook al zo. Dat Bourgeois dat interpreteert alsof er op de pauzeknop wordt gedrukt, is voor zijn rekening. Wat ons betreft, is er niets veranderd.’
Minister-president, volgens mij moet u ook een andere, meer offensieve houding aannemen dan wat u tot nu toe hebt gedaan. Een offensief van de Vlaamse politici moet de Waalse en Brusselse chantagepolitiek de pas afsnijden. In dit verband is de aanval nog steeds de beste verdediging.
Het is uiteraard opvallend en zorgwekkend dat de Vlaamse politici in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dezelfde francofone logica, in mijn ogen veeleer een logica van chantagepolitiek, ondersteunen. Op het ogenblik dat vele duizenden Vlaamse werknemers ten gevolge van de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in onzekerheid leven en we vaststellen dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering hoegenaamd niet wakker ligt van die jobs, blijft het in mijn ogen veel te rustig langs Vlaamse zijde.
De Federale Regering, die in dit verband eveneens een belangenconflict had kunnen inroepen, is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de uitwerking van een aanvaardbare en objectieve regeling ten gronde. Daar wordt mee getalmd. Dit wordt op de lange baan geschoven. Ondertussen is er op de luchthaven en in de Vlaamse Rand veel economische onzekerheid.
Volgens mij moet de Vlaamse Regering niet talmen met het inroepen van bijkomende belangenconflicten. Dit is veel te gevaarlijk voor Vlaanderen. We kunnen ons een dergelijke sociale ramp op de luchthaven en in de Vlaamse Rand hoegenaamd niet permitteren.
Vandaag heeft Brussels Airlines bekendgemaakt 2 miljoen euro opzij te leggen om de geluidsboetes te betalen. Ook andere vliegtuigmaatschappijen hebben dergelijke voornemens. Ze leven in grote onzekerheid. Dit dringt door tot de werknemers.
Minister-president, ik denk dat u een offensievere houding moet aannemen. U moet niet talmen met het indienen van belangenconflicten. U moet daar meteen werk van maken.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister-president, we weten allemaal dat dit een bijzonder heikel dossier is. Het zou dan ook unfair zijn van u te verwachten dat u mirakels lanceert en de zaak meteen oplost. Ik ben het er echter met de interpellant over eens dat bepaalde kwesties niet duidelijk zijn.
Ik denk dan aan de timing. Het voordeel van een belangenconflict is dat er ergens een deadline was. Nu vervalt dit eigenlijk. Wat mogen we nu verwachten? Zal dit nog maandenlang verder worden besproken in werkgroepen en zullen we er bijgevolg gedurende enkele maanden niets meer over horen? Is dat het verwachtingspatroon dat we vanaf nu mogen hanteren? Ik zou daar, in de mate van het mogelijke, meer duidelijkheid over willen.
Een ander punt dat vragen oproept, is wat nu eigenlijk op tafel ligt. Oorspronkelijk ging het om de Brusselse geluidsnormen. U hebt terecht ook verwezen naar de federale vliegwet die er zou moeten komen. Ik heb de indruk dat er veel op tafel ligt, wat op zich een goede zaak is. Eigenlijk zouden we voor heel de problematiek een oplossing voor minstens de komende tien jaar moeten vinden. Dat zou een goede zaak zijn. Ik zou hier duidelijkheid over willen krijgen. Wat ligt exact op tafel? Waarover gaan de onderhandelingen allemaal?
Ik maak me echt zorgen om de betrokkenheid van bedrijven en organisaties die hier belang bij hebben. Wordt de luchthaven op een of andere manier gehoord? Hoe zit het met de omwonenden? Ik weet dat er tal van actiegroepen zijn, en die hebben natuurlijk allemaal een verschillende agenda. Is er een manier om de belanghebbende groepen een rol te laten spelen in het akkoord dat u wilt bereiken?
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, dit is natuurlijk geen echt comfortabele situatie. Er zijn boetes die misschien wel en misschien niet moeten worden betaald. Dat is niet comfortabel. Indien we er een Brussels schilderij van zouden maken, zouden we het de titel ‘Ceci n’est pas une amende’ kunnen geven. Dat is vervelend. Het mag niet ‘magrittiaans’ worden.
Minister-president, anderzijds is de situatie waarin we ons bevinden, ook een kans. Het is goed dat u een belangenconflict achter de hand houdt. We hebben er in verband met een ander moeilijk of onhaalbaar dossier vijf achter de kiezen gehad. Het helpt dan door te bijten. Het is iets wat we achter de hand kunnen houden.
Is er ergens een tijdstabel waarop we ons de komende weken kunnen richten? Is er een beeld van de voorliggende timing op of naast de onderhandelingstafel?
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, volgens mij kunnen we allemaal het belang van de luchthaven voor de Vlaamse economie en de regio niet onderschatten. Wat jobcreatie betreft, is de luchthaven trouwens ook zeer belangrijk voor Brussel. Ik ben dan ook blij dat dit belang in het Vlaams Parlement door alle partijen wordt onderschreven. Soms horen we van Vlaamse politici in Brussel andere geluiden. Ik denk dat we het erover eens zijn dat de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en sommige politici met die jobs omgaan, stuitend is. Het is onaanvaardbaar hoe die jobs op het spel worden gezet.
We weten allemaal dat die bedrijven geklemd zitten tussen beslissingen die op internationaal niveau worden genomen. Ze zullen verantwoording moeten afleggen over de manier waarop ze die cijfers in hun boeken willen aanpakken.
Mijnheer Janssens, de Vlaamse Regering blijft achter de stelling staan dat dit enkel door middel van overleg kan worden opgelost. Het is belangrijk dat we het overleg blijven aangaan. We mogen dan ook niet altijd de strafste troeven in het begin uitspelen. Een belangenconflict heeft het nadeel dat het ooit afloopt. Er komt altijd een einde aan een belangenconflict. Om die reden geven wij nu heel duidelijk het signaal dat we voor overleg kiezen, maar dat we tevens een stok achter de deur hebben.
Minstens even belangrijk is wat er zal gebeuren binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. En in die zin denk ik dat het absoluut tijd is om te wijzen op de verantwoordelijkheid van de Vlaamse partijen in die Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Zij zullen ervoor moeten zorgen dat hierover wordt doorgepraat en dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering effectief bereid is tot overleg zodat er een oplossing komt die zorgt voor een eerlijke, correcte verdeling van de lasten.
We weten allemaal dat een luchthaven niet alleen een economisch belangrijke poot is voor onze maatschappij, maar dat er natuurlijk ook lasten aan vasthangen. Het is niet meer dan normaal dat je die lasten in een maatschappij zoveel mogelijk op een correcte, eerlijke manier verdeelt. Dat inzicht moet dringend doordringen tot de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. De verantwoordelijkheid van de Vlaamse partijen in die Brusselse Hoofdstedelijke Regering is hierbij cruciaal.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, ten eerste is er een timing: wat ons betreft, zo snel mogelijk. We nemen deze week bilateraal contacten om zaken af te toetsen en te kijken waar, wanneer en waarover we aan tafel kunnen gaan zitten. Voor ons is het een urgente zaak, die wat ons betreft geen uitstel duldt.
Is er een eindtermijn op? Het zou dwaas zijn om dat nu te zeggen. Het dossier sleept al decennia aan. Ik ben blij dat er collega’s in de zaal zijn die zeggen: ‘Inderdaad, je kunt niet zomaar een oplossing uit je mouw schudden.’
Voor ons is het heel duidelijk dat we een dubbel besluit – als ik het zo mag noemen – hebben genomen. Enerzijds proberen we maximaal tot een akkoord te komen. Er zijn mensen, ook in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met verantwoordelijkheidszin die laten voelen dat ze willen proberen tot een akkoord te komen. Zal dat lukken? Dat weet ik niet. Maar het zou onverantwoordelijk zijn om die mogelijkheden niet aan te grijpen. We hebben die verplichting, collega Janssens. U en de heer Vuye. De heer Vuye vaart in een droogdok. U vaart ook in een droogdok. Wij moeten kijken of we tot een oplossing kunnen komen. En die oplossing is voor ons het belang van die luchthaven.
Wij zullen er ook voor zorgen dat de luchthaven zelf bij zoveel mogelijk gesprekken aanwezig is, precies wegens de complexiteit daarvan.
Mijnheer Sanctorum, u vraagt wat er op tafel ligt. Tja, alles. Alles is in alles. De routes zijn federaal. Het behoort tot de federale Vliegwet. De routes zijn mee bepaald door onze milieuvergunning. Onze milieuvergunning bepaalt wanneer ’s nachts, overdag enzovoort. Daar stemt het federale niveau de vliegroutes op af. Aan de andere kant zijn er de geluidsnormen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat interfereert allemaal. Dat is voor iedereen van ons, ook diegenen die het dossier, zoals ik, technisch niet kennen, heel duidelijk, waar al die zaken met elkaar interfereren en waar het op aankomt.
En dus moeten we – dat is mijn punt – tot een omvattende oplossing komen. Je kunt natuurlijk over deelaspecten spreken, en dat zullen we ook doen. Maar zoals het de gewoonte is, kun je maar tot een akkoord komen als je een akkoord hebt over alles. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat er een voorstel is van Vliegwet vanuit het federale niveau. Dat is er nog altijd niet. Ik heb het u al gezegd – in de plenaire vergadering als ik me niet vergis – : wat de heer Bellot mij heeft gebracht, waren een aantal vragen die interessant zijn – ik zal het vriendelijk uitdrukken – maar die natuurlijk niet wezenlijk zijn om tot een oplossing te komen, wil je een samenwerkingsakkoord, een onafhankelijk controleorgaan, een verder technisch onderzoek met betrekking tot de geluidsmetingen. Dat zijn allemaal interessante vragen, waarvan elk weldenkend mens zegt: we zijn het daarmee eens. Maar nu moeten we ‘les pieds dans le plat’ zetten. Het is zeer belangrijk dat we al die aspecten kunnen meenemen.
Het is een uiterst complex dossier. Ik heb u geschetst welke regelgevingen allemaal met elkaar interfereren. Bovendien is het – dat hoef ik u niet te zeggen – een uiterst gevoelig dossier. Het is bij ons een gevoelig dossier en ook bij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Met al die zaken rekening houdende, hoop ik dat we tot een akkoord kunnen komen, zonder dat ik daarover enige garantie kan geven. Het is niet zo dat dit een dossier is waarvan de besluitvorming uitsluitend afhangt van mijn regering.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u zei vorige week woensdag in de plenaire vergadering: ‘Als het belangenconflict afloopt en de boetes worden opnieuw geïnd, dan kom je terecht in een sfeer die elke sereniteit onmogelijk maakt.’ Ik denk dat, door de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die ik veel minder positief bejegen dan uzelf, wij in die sfeer zijn terechtgekomen.
Uiteraard moeten er inspanningen gebeuren en moet er overleg plaatsvinden, om te komen tot een aanvaardbare regeling ten gronde. Tegelijkertijd stel ik vast dat de communicatie vanuit francofone hoek, vanuit de Brusselse bevoegde excellenties, veel offensiever is dan die van de Vlaamse Regering. U bent enthousiast bent over een typisch compromis ‘à la belge’, wegens de zogenaamde communautaire vrede die door uw partij in de diverse regeringen is gesloten. Het is een communautaire vrede die, zo blijkt ook alweer uit deze beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, vooral eenzijdig is. Wel, dan laat ik uw enthousiasme voor uw rekening, maar deel ik dat niet.
Want ik denk dat je ook rekening moet houden met de andere kant van de medaille en dat heel deze kwestie ook kan worden benaderd vanuit de visie dat het allemaal niet zozeer te maken heeft met nachtlawaai, maar vooral met Waals-Brusselse machtspolitiek. Daarbij zie je namelijk een tactiek waarbij men zegt: ‘We zullen proberen Wallonië te versterken ten koste van Vlaanderen. We zullen inzetten op nieuwe jobs in Charleroi en Luik en de luchthavens daar ter plaatse. Tegelijkertijd proberen we Brusselse jobs en jobs op de luchthaven in Zaventem weg te halen.’
En dus, minister-president, is mijn oproep aan u vooral dat u geen angst moet hebben om de confrontatie aan te gaan – angst die u nu blijkbaar wel hebt –, want dan hebt u sowieso bij voorbaat verloren.
De interpellatie is afgehandeld.