Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
De brexit-hoofdonderhandelaar van de EU, Michel Barnier, verklaarde op 5 april 2017 in het Europees Parlement dat de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie eerst afgerond moet zijn, vooraleer er gewerkt kan worden aan de toekomstige EU-VK-relatie. Dit stond haaks op de intenties van de Britten die duidelijk hadden gemaakt parallel over de echtscheidingsprocedure én de toekomstige handelsrelaties te willen onderhandelen.
De landen die het meest getroffen worden door de brexit, zijn – zoals bekend – ons land en meer bepaald Vlaanderen, en de Ierse Republiek, Nederland en Denemarken, die ook een belangrijke export naar het Verenigd Koninkrijk hebben.
Ierland, Nederland en Denemarken hebben op 17 april 2017 een officieuze ‘brexitsummit’ georganiseerd in Den Haag. Daaraan namen de Ierse eerste minister Enda Kenny en zijn collega’s Mark Rutte en Lars Løkke Rasmussen deel. Voor Ierland, Nederland en Denemarken zou de brexit een zeer grote impact hebben. De leiders van deze landen maakten duidelijk de brexitonderhandelingen niet zomaar te willen laten verengen tot een echtscheidingsverhaal.
Minister-president, u hebt ook al meermaals benadrukt dat we moeten ijveren voor een zachte brexit met goede afspraken in het belang van onze export. Ze willen ook zo snel mogelijk werk maken van het vervolg: de toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk met een focus op handel.
Volgens verschillende berekeningen zou Vlaanderen, na Ierland, economisch het meest getroffen kunnen worden door de brexit. In deze commissie zijn al meerdere vragen gesteld over het belang ervan voor de economie in West-Vlaanderen, en zeker voor de haven van Zeebrugge. Het is dus ook in het belang van onze Vlaamse open exportgerichte economie om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de toekomstige handelsrelaties tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, en niet af te wachten tot de brexit over twee jaar een feit zal zijn.
Minister-president, wat is uw reactie op de uitspraken van brexit-hoofdonderhandelaar voor de EU Barnier over de te volgen strategie waarbij parallelle onderhandelingen worden uitgesloten?
Wat is uw reactie op het initiatief van de Ierse eerste minister om met gelijkgestemde landen een alliantie te sluiten waarbij gestreefd wordt naar een zo snel mogelijke duidelijkheid over de EU-VK-relaties op het vlak van handel?
Zult u – en zo ja, op welke manier en met welk concreet doel – contact opnemen met Ierland, Nederland en Denemarken om duidelijk te maken dat ook Vlaanderen behoort tot de belanghebbenden van een snelle en goede deal met het Verenigd Koninkrijk over zo laag mogelijke douanetarieven en zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen en administratieve formaliteiten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De uitspraken van de heer Barnier zijn belangrijk, maar nog belangrijker zijn de ontwerprichtsnoeren van de Europese Raad. Die ontwerprichtsnoeren spreken in ieder geval van gefaseerde onderhandelingen. Eerst zou men werken op de exitregelingen sensu stricto. Het gaat dan om de boedelscheiding. In tweede instantie zou men werken aan het breed kader van de toekomstige relaties tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Hiermee wordt aangevat wanneer voldoende vooruitgang werd geboekt over de exitregelingen. Beide delen zouden dan op het einde van de rit als één pakket worden voorgelegd.
De ontwerprichtsnoeren voorzien dus wel degelijk in parallelle onderhandelingen, zij het dat in de eerste fase niet de beide luiken op hetzelfde ogenblik zullen worden besproken. In die tweede fase over de toekomstige relaties worden de twee luiken wel tegelijk besproken, en dan zal verder moeten worden gepraat over de eigenlijke brexit.
Voor de Vlaamse Regering dient er tijdens deze eerste fase zo snel mogelijk duidelijkheid te komen over de mate van bereidheid van het Verenigd Koninkrijk om, op basis van wederkerigheid, zo veel mogelijk de rechten van de EU-27-burgers in het VK te vrijwaren en, vice versa, de rechten van de BK-burgers in de EU-27. Er zijn meer dan 3 miljoen continentalen die wonen en werken in het Verenigd Koninkrijk. Meer dan 1 miljoen Britten wonen op het continent. Dagelijks krijg ik signalen dat bij die mensen de grootste onzekerheid en ongerustheid heerst over hun rechten en hun status.
Dat is dus een prioritaire aangelegenheid. Tegelijkertijd zal er gepraat moeten worden over centen en over de bereidheid van het VK om zijn financiële verplichtingen onder het huidige meerjarig financieel kader na te komen. Er zijn in dit verband bedragen genoemd in de media. Ik ga daar niet op in, want dat is mijn zaak niet. Dat zal de opdracht zijn van het team van de heer Barnier.
Voor de Vlaamse Regering dient dit niet in tot in de details geregeld te zijn, maar moet er wel naar een globaal princiepsakkoord op hoofdlijnen worden gewerkt, zodat zo snel mogelijk naar de tweede fase kan worden overgegaan.
De hoofdonderhandelaar van de Unie, de heer Michel Barnier, heeft intussen alvast verduidelijkt dat hij de eerste fase wil beëindigen in de herfst van dit jaar zodat tegen december 2017 of begin 2018 de tweede fase met onderhandelingen over het toekomstig kader kan starten, samen met de uitwerking van het brexitverslag. In die tweede fase zullen de besprekingen parallel lopen.
We weten dat die onderhandelingen moeilijk en complex zullen zijn. Partijen starten met uitgangsposities die per definitie hard zijn en waarin men zich sterk opstelt om dan stilaan tot een akkoord te komen. Persoonlijk denk ik dat binnen de twee jaar de hele regeling niet rond zal zijn. Voor mij is het allerbelangrijkste dat er dan ook transitieregelingen zijn. Ik zal dat ook op die manier met de heer Barnier bespreken.
Als je duidelijk contouren hebt voor de brexit, maar er zijn nog geen afspraken, die zeer complex zullen zijn, dan kan dat niet gefinaliseerd worden. U weet hoe lang het duurt voor die vrijhandelsverdragen, al starten we hier in een betere positie omdat we vertrekken van een eengemaakte markt. We kunnen formeel geen vrijhandelsakkoord sluiten met het Verenigd Koninkrijk zolang het nog deel uitmaakt van de Europese Unie. Het VK is geen derde land maar een lidstaat en zal dat pas niet meer zijn als de brexit bezegeld is. Er zullen dus hoe dan ook overgangsmaatregelen moeten zijn.
Het is evident dat wij bij de grote belanghebbenden zijn. Zoals u zelf aangeeft, ging het recent om een informeel overleg op initiatief van de Ierse eerste minister Enda Kenny. Hoewel men het in de Ierse pers heeft over een mini-summit, is het als dusdanig geen ‘brexittop’ aangezien er ook andere punten op de agenda staan. Ik heb onmiddellijk na de aankondiging van deze top wel onze Algemeen Afgevaardigde in Nederland verzocht navraag te doen en heb begrepen uit zijn contacten dat alles informeel verlopen is. Er is ook geen communiqué verspreid door de drie landen achteraf. In ieder geval is het duidelijk dat net als Vlaanderen, deze landen ook bij de groep van acht lidstaten zijn die in het bijzonder de impact van een desgevallende ‘harde brexit’ het meest zullen voelen. Het eerste land in de top 3 is Ierland, en dan volgt Vlaanderen.
België was op die ontmoeting niet uitgenodigd, evenmin als Vlaanderen. Ik heb dus aan die besprekingen niet kunnen deelnemen. Ik heb wel al contacten gelegd met de ambassadeurs van die drie landen om ze uit te nodigen en met hen te zien in welke mate we op het regeringsniveau daaromtrent verdere besprekingen kunnen voeren.
We zijn dat aan het voorbereiden.
U weet dat ik alle politieke en diplomatieke contacten te baat neem. Met ambassadeur Alison Rose heb ik geregeld contact, zij belt mij ook. Ik heb Boris Johnson ontmoet, ik heb David Jones ontmoet. We hebben de stakeholderstop georganiseerd in Londen met mensen op het terrein. Volgende week heb ik een persoonlijk onderhoud met hoofdonderhandelaar Barnier, en voor één keer moet ik niet naar de Europese Commissie maar komt de Europese Commissie naar mij. Nederiger kan niet.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord, minister-president.
Het is inderdaad goed dat de onderhandelingen tussen Europa en het Verenigd Koninkrijk gefaseerd zullen verlopen, namelijk in twee fasen. Uiteindelijk zullen met de echtscheidingsonderhandelingen afspraken worden gemaakt over de toekomstige handelsrelaties tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
Zoals gezegd, het zal in meerdere fases verlopen. De kans bestaat inderdaad dat we over twee jaar nog steeds niet uit die onderhandelingen zullen zijn. Natuurlijk, een brexit zal er uiteindelijk wel volgen, wat we daarover soms ook mogen lezen of wat men ons soms ook probeert wijs te maken.
Tegelijk zou ik de nadruk willen leggen op het feit dat informele gesprekken – alhoewel ze informeel zijn en daarover misschien geen communiqués of concrete afspraken bekend worden gemaakt – bijzonder belangrijk zijn om met uw collega’s, op het niveau van lidstaten, eventueel zelfs op het niveau van deelstaten, goede afspraken te maken.
Ik kan me perfect inbeelden dat bepaalde lidstaten in de EU minder export hebben naar het Verenigd Koninkrijk en dan ook minder belang hechten aan een goede brexit, en voor onderhandelingen kiezen in de trant van ‘we moeten het Verenigd Koninkrijk straffen, we moeten een harde brexit hebben, we zullen het ze nu eens laten voelen wat ze hebben teweeggebracht’. Dat heeft natuurlijk geen zin. Die landen zullen minder de gevolgen van die goede afspraken voelen dan Vlaanderen, en uiteraard ook Nederland, Denemarken en Ierland die een belangrijke export hebben naar het Verenigd Koninkrijk. Gewoon om u erop te wijzen dat die informele afspraken, die mini-brexit of -summit, bijzonder belangrijk zijn en ik het dan ook – samen met u eigenlijk – betreur dat wij daar niet aanwezig waren op die kleine summit of informele top.
Het voorbije weekend konden we in de Vlaamse media lezen dat België wordt aanzien als een onbetrouwbare partner en dat we het brexittreintje zouden missen. Dat lijkt me niet goed voor onze exporterende ondernemingen. Ik stel wel vast dat er vanuit Vlaanderen voldoende aandacht wordt besteed aan de voorbereiding van die brexit en de parallelle onderhandelingen. Ik hoop dat dit dan ook de komende maanden en zelfs jaren goed wordt opgevolgd. Het is alvast positief dat u de reeds de Britse ambassadeur Rose hebt gezien – we hebben haar hier ook gezien – en dat u de Britse minister van Buitenlandse Zaken hebt ontmoet en binnenkort ook de EU-onderhandelaar namens de Europese Commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.