Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het aantal personen met een handicap die zijn tewerkgesteld bij de verschillende overheden in ons land, blijft zeer laag. Iedereen is het er wel over eens dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft ter zake, maar men slaagt er niet in om de vooropgestelde streefcijfers te bereiken. De federale overheid slaagt daar niet in en, zoals we weten, de Vlaamse overheid ook niet. De gemeenten ook niet. Ze doen het lichtjes beter, en de provincies doen het nog een beetje beter, maar niemand haalt het vooropgestelde doel van ongeveer 3 procent. Dat varieert lichtjes naargelang de gewesten.
Er is beweging wat de wetgeving betreft, en dat is toch interessant. Als het resultaat zo laag is, is het van belang dat velen de handen in elkaar slaan. Er komt beweging op het vlak van de wetgeving. Op federaal vlak heeft men, rekening houdend met dat gegeven, recent een wetsvoorstel goedgekeurd dat inhoudt dat overheidsdiensten 1 procent van de doelstelling van 3 procent tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap kunnen realiseren via uitbesteding van taken aan maatwerkbedrijven die gespecialiseerd zijn in de tewerkstelling van personen met een handicap. Bedoeling daarvan is het aantal werkenden in de betrokken doelgroep te verhogen.
Minister, de eerste initiatiefnemers in de Kamer waren mensen van uw partij, namelijk de heren Spooren en Raskin, daarna versterkt door Nahima Lanjri, Vincent Van Quickenborne, Stéphanie Thoron en Stefaan Vercamer. Het is met een brede meerderheid goedgekeurd.
Het betrokken initiatief kan ook rekenen op de steun van de nieuwe federale staatssecretaris voor Gelijke Kansen die beklemtoont dat dit zeker geen enkel verbod inhoudt voor de federale overheidsdiensten om zelf personen met een handicap te blijven tewerkstellen, maar dat het wel meer concrete uitzichten op tewerkstelling biedt voor de doelgroep én dat het tevens nieuwe perspectieven biedt voor een sector die het economisch niet gemakkelijk heeft.
Kort voordien heeft ook het Brusselse Gewest een ordonnantie goedgekeurd en maatregelen genomen die de tewerkstelling van personen met een handicap zouden moeten verhogen. Dienaangaande kan worden verwezen naar de ordonnantie van 2 februari 2017 betreffende de verplichting om personen met een handicap aan te werven in de lokale besturen. Die ordonnantie bepaalt dat de lokale besturen minstens één persoon met een handicap halftijds in dienst moeten nemen per schijf van twintig voltijds equivalenten in de personeelsformatie. De desbetreffende ordonnantie bepaalt tevens dat het sluiten van overeenkomsten voor werken, leveringen en diensten met maatwerkbedrijven gelijk staat met de voorgestelde tewerkstellingsplicht. Zowel op federaal niveau als in het Brusselse Gewest worden dus bijkomende maatregelen genomen die moeten leiden tot een verhoogde tewerkstelling van personen met een handicap.
Ik vind het een interessante evolutie. Het zijn constructieve maatregelen. Het zijn geen maatregelen die alles oplossen. We moeten daar niet alle heil van verwachten. We moeten ook op onze hoede zijn om personen met een handicap al te zeer door te verwijzen naar maatwerkbedrijven. Het is een en-enverhaal. De eerste doelstelling blijft om personen met een beperking mainstream een toegang tot een job te verlenen op de reguliere arbeidsmarkt, of het nu in de private sector is of in dit geval bij de overheid. Dat blijft natuurlijk onze eerste doelstelling, ik beklemtoon dat.
Ik verwijs naar de zeer pijnlijke mediaberichten de voorbije dagen, onder andere van dames met een auditief probleem en een hoog diploma. Het ging om een ingenieur die door de VDAB werd doorverwezen naar een maatwerkbedrijf of de sociale economie omdat ze geen gepaste job vond. We blijven natuurlijk in gebreke bij het aanbieden van gepaste jobs aan mensen met een beperking op de reguliere arbeidsmarkt. Maar dat doet niets af van de verdienste van deze maatregel, ik onderstreep het opnieuw, om wat mij betreft een en-enverhaal aan te houden en te proberen diverse strategieën aan te reiken.
Minister, hebt u kennisgenomen van deze initiatieven om een deel van de doelstelling inzake de tewerkstelling van personen met een handicap te realiseren via uitbesteding aan maatwerkbedrijven?
Ik ben er zeker van dat u dit wist, maar dit is slechts een uitgangspunt om u te vragen in welke mate u deze werkwijze toepasbaar acht in het kader van de doelstellingen die men ook op Vlaams niveau vooropstelt en die ook voor de lokale besturen zijn opgelegd. Acht u een aanpassing van de van toepassing zijnde Vlaamse regelgeving in die zin al dan niet opportuun?
Hebt u al de vraag gekregen van de maatwerkbedrijven zelf om dit mogelijk te maken, om een deel van de vooropgestelde streefcijfers en opgelegde doelstellingen te realiseren via uitbesteding aan hen? Indien niet, acht u het al dan niet aangewezen om zelf de nodige contacten met de maatwerkbedrijven te leggen?
Ik stel deze vragen met de nodige bescheidenheid en onder het attente oog van mijn collega, mevrouw Claes, die binnen CD&V de expert is inzake maatwerkbedrijven. Ik had mijn vragen in een andere commissie gesteld, maar het doet er niet toe, zolang ik maar kan vernemen wat het standpunt is van de bevoegde minister van de Vlaamse Regering ter zake.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, het is inderdaad waar dat het niet uitmaakt in welke commissie dit wordt besproken, want het toeval wil dat ik niet enkel minister ben van Sociale Economie maar ook van Bestuurszaken. Ik zal straks dan ook even het petje van minister van Bestuurszaken opzetten zodat ik uw vragen volledig kan beantwoorden.
Ik ben op de hoogte van de initiatieven op federaal en Brussels niveau. Ik vind dit een interessant initiatief, maar ik heb wel een aantal vragen en bedenkingen waar ik een antwoord op wil voor ik me echt enthousiast kan uitlaten over dit initiatief. Ik geef een aantal voorbeelden.
Het is me een raadsel hoe de effectieve berekening van de uitbestede opdracht naar het aantal voltijdse equivalenten zal verlopen. Ik heb het wetsvoorstel en de memorie van toelichting bekeken, en dat staat er niet in. Ik heb wel van de federale collega’s begrepen dat dit nog allemaal moet worden uitgewerkt.
Een andere vraag is hoe de verdeling ervan over de gewesten zal verlopen. Ook dat is me een compleet raadsel.
Ik wil ook opmerken dat de definitie van een persoon met een beperking in bijvoorbeeld de streefcijfers die wij moeten en willen halen binnen de Vlaamse overheid, verschilt van de definitie van een doelgroepmedewerker. Niet elke doelgroepmedewerker heeft per definitie een beperking. Dat vind ik zeer kort door de bocht, en ik wil daar dan ook duidelijkheid over.
Het is me ook niet duidelijk of het de bedoeling is om een deel van het contingent van de streefcijfers die de federale overheid moet behalen binnen haar ambtenarenkorps, af te kopen – wat misschien een verkeerd woord is – of niet te realiseren door effectief mensen met een beperking te werk te stellen bij de federale overheid, maar die gewoon te realiseren door doelgroepmedewerkers orders te laten uitvoeren. Ik wijs hier echt wel op het verschil tussen een persoon met een beperking en een doelgroepmedewerker.
Verder vraag ik me ook af of het gaat over extra tewerkstelling of over de federale overheid die een order plaatst bij een maatwerkbedrijf dat wordt gerealiseerd door doelgroepmedewerkers die daar al in dienst zijn. Het lijkt me hier duidelijk niet om extra tewerkstelling te gaan. Indien het wel over extra tewerkstelling zou gaan, en er boven op alle private orders die al die maatwerkbedrijven momenteel al hebben, massaal federale orders aankomen, wie gaat dan die tewerkstelling betalen? Moeten de gewesten daarvoor opdraaien, zodat op die manier de federale overheid haar streefcijfers die ze verplicht zelf moet realiseren, kan opsmukken?
Al deze vragen zijn nog onbeantwoord. We hebben al aan onze federale collega’s gevraagd om die vragen en opmerkingen, die ook zij legitiem vinden, te bespreken. Ze begrijpen onze bezorgdheid en gaan die bekijken. Het lijkt me goed om af te wachten welke concrete antwoorden we zullen krijgen.
En dan zet ik even mijn petje van minister van Bestuurszaken op. Mevrouw de Bethune, u weet dat wij een streefcijfer hebben van 3 procent. U hebt zelf gezegd dat we daar nog ver af zitten. Wanneer ik echter dezelfde redenering zou hanteren als de federale collega’s, en ik zou alle doelgroepmedewerkers die momenteel worden tewerkgesteld in Vlaanderen, er gewoon bij rekenen, dan zit ik over die 3 procent. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn, ik wil dat ook niet doen. Ik wil het streefcijfer van 3 procent binnen de Vlaamse overheid en eventueel bij de lokale besturen halen, en samen daarmee maar ook los daarvan zo veel mogelijk doelgroepmedewerkers aan het werk krijgen in Vlaanderen. Ik heb net nog aan mevrouw Claes meegedeeld dat er is voorzien in groeipaden, maar die twee groepen staan voor mij los van elkaar, en ik wil die ook los van elkaar blijven bekijken.
Er zijn ook al een aantal maatregelen genomen die niet volstaan, mevrouw de Bethune, daar ben ik me van bewust. We zullen nog een aantal tandjes bij moeten steken om dat streefcijfer van personen met een beperking die worden tewerkgesteld binnen de Vlaamse overheid, te halen.
Ik som een aantal maatregelen op: de zogenaamde voorbehouden betrekkingen, de redelijke aanpassing bij selecties waaronder de terbeschikkingstelling van een doventolk, een aangepast beeldscherm, extra tijd om de proeven te kunnen afleggen enzovoort. Er zijn ook een aantal tewerkstellingsondersteunende maatregelen.
In deze regeerperiode heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring verleend, op voorstel van mezelf, aan een nieuw verlofstelsel voor contractuele personeelsleden die enkel nog deeltijds kunnen werken door een handicap of een chronische ziekte. Indien de arbeidsarts attesteert dat het contractueel personeelslid door een arbeidshandicap of chronische ziekte inderdaad niet meer voltijds kan werken, zal het personeelslid een supplement op zijn deeltijds salaris ontvangen.
De Vlaamse Regering besliste op 18 maart 2017 naar aanleiding van de goedkeuring van het jaarlijks actieplan Gelijke Kansen en Diversiteit voor 2017 om personen met een arbeidshandicap die na deze datum worden aangeworven in een voorbehouden betrekking, niet meer te laten meetellen voor de besparing van het aantal personeelsleden.
Mevrouw de Bethune, u vraagt of ik al vragen heb gekregen vanuit de maatwerkbedrijven zelf. Ik heb twee mogelijke antwoorden op die vraag. Als de vraag is of er op het vlak van sociale economie concreet regelgevend werk moet gebeuren opdat de Vlaamse maatwerkbedrijven zouden kunnen meedoen aan een opdracht van de federale overheid, dan is het antwoord neen. Dat is niet nodig, de bestaande regelgeving sociale economie vormt geen hindernis. Er worden geen voorwaarden gekoppeld aan de opdrachten die de maatwerkbedrijven aannemen.
Als uw vraag is of de Vlaamse overheid de vraag heeft gekregen om op eenzelfde manier de streefcijfers in te vullen, kan ik u zeggen dat ik die vraag niet gekregen heb. Zoals ik daarnet al heb gezegd, zou ik ook niet bereid zijn geweest om dat op die manier op te lossen indien ik die vraag wel had gekregen. Dat is immers geen oplossing, dat is gewoon bestaande doelgroepmedewerkers laten meetellen om het contingent van personen met een beperking te halen. En ik herhaal nogmaals dat niet elke doelgroepmedewerker iemand met een beperking is.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben verheugd te vernemen dat er vaart zit achter het groeipad en dat er nieuwe middelen worden vrijgemaakt. Dat is alvast een stap in de goede richting. Ik hoop dat we zo verder kunnen gaan.
Uit uw antwoord begrijp ik dat u grote vragen stelt bij de wet die op federaal niveau is goedgekeurd. U hebt zich niet uitgesproken over de Brusselse ordonnantie, maar ik neem aan dat uw opmerkingen in dezelfde richting gaan.
Ik heb niet zo goed begrepen of die contacten met de federale administratie beginnen te lopen. Wanneer de wet op federaal niveau is goedgekeurd en wanneer u zoveel vraagtekens plaatst bij deze wetgeving, lijkt het me opportuun dat er een interministeriële conferentie of een ambtelijk overleg wordt georganiseerd om duidelijkheid te krijgen over die vragen.
Wanneer ik probeer om met de woorden van iemand die geen expert is, samen te vatten wat ik heb begrepen, dan zegt u eigenlijk dat de federale overheid er niet in slaagt om haar quotum te halen maar probeert die inspanning af te wentelen door bestellingen te plaatsen bij maatwerkbedrijven waarvoor ze zoals elke klant betaalt maar waarvan ook een deel mee zal worden ondersteund door de Vlaamse overheid. Het gaat over een financiële overheveling van een kost die zij zou moeten dragen naar de Vlaamse overheid en het in conto brengen van mensen uit de doelgroep die al een opdracht hebben en die men op die manier dubbelt telt of ondersteunt vanuit Vlaanderen. Er zouden geen nieuwe opdrachten worden gecreëerd, er zou geen nieuwe tewerkstelling worden gecreëerd. Het zou een slag in het water zijn en zelfs een gedeeltelijke afwenteling van de kosten van de federale overheid op de Vlaamse overheid. Dat is wat ik begrijp uit uw antwoorden.
Dat moet worden uitgeklaard. Ik zal me niet rekenkundig uitspreken over de juistheid en de kostprijs daarvan. Daarin bent u aan zet. Dit moet grondig worden onderzocht omdat ik in mijn vergelijkend internationaal onderzoek heb vastgesteld dat er in verschillende landen, ook in het zuiden van Europa, op wordt aangestuurd dat zowel de overheid als de private sector de vooropgestelde quota voor een deel kan realiseren door samen te werken met maatwerkbedrijven aan wie men opdrachten delegeert. Natuurlijk is niet elk land een federaal land waar men de kosten afwentelt of overdraagt op een ander bestuursniveau. Dat is eigen aan ons land. Uit onderzoek blijkt echter dat dit veel meer werk genereert bij die maatwerkbedrijven en dat dit een nieuwe markt opent voor die maatwerkbedrijven die op die manier wel tot meer aanwerving kunnen overgaan. Daar is op het vlak van tewerkstelling wel een bonus voor mensen die zich in die situatie bevinden.
Ik denk dat u misschien ook kort door de bocht gaat door te zeggen dat dit een nuloperatie is en bovendien op kosten van Vlaanderen. Ik probeer het een beetje sloganesk samen te vatten. Dit is een vrij kritische uitspraak over een maatregel die partijoverschrijdend en vanuit de federale meerderheid is ingediend. Dit is een interessante insteek.
Minister, indien u dat hard kunt maken, zal de federale overheid hier volgens mij rekening mee moeten houden en hier ook rekenschap over moeten afleggen.
Hoewel dit niet het voorwerp van mijn vraag om uitleg uitmaakt, wil ik het kort nog over het Strategisch Gelijkekansen- en Diversiteitsplan hebben. U hebt zelf verwezen naar de inspanningen die de Vlaamse overheid levert in het licht van de laatste versie van dit plan, dat recent door de ministerraad is goedgekeurd. Ik denk dat dit net voor het paasreces is gebeurd.
Dit is zeer positief. Het stelsel waarbij koppen worden geteld, wordt aangepast of telt niet meer op dezelfde wijze voor mensen met een beperking, weliswaar in een beperkt aantal posities en enkel voor diegenen die in de toekomst worden aangeworven. Ik zou graag weten over hoeveel personen het volgens uw telling gedurende de komende twee jaar zou kunnen gaan. Het gaat me om deze legislatuur. De Vlaamse Regering heeft de maatregel principieel goedgekeurd. Hoeveel mensen met een beperking zullen op die manier binnen de Vlaamse administratie een job krijgen? Zal dit enig significant verschil maken ten aanzien van de statistieken waarover we nu beschikken?
U mag me niet verkeerd begrijpen. Elke job die wordt gecreëerd, is een job. We verheugen ons over elke persoon die een goede, duurzame job vindt. Ik ken de cijfers niet en ik hoop dat u ons positief zult kunnen verrassen. Ik vrees echter dat dit een zeer marginale oplossing is. Ik betreur dat deze goede maatregel niet wordt genomen ten aanzien van alle personen met een handicap binnen de Vlaamse administratie, ook diegenen die er nu al werken. Ik heb het over het systeem waarbij koppen worden geteld. Ik weet niet wat de juiste formulering is. Waarom wordt de berekening niet geneutraliseerd voor het volledig korps van personen met een beperking? Dat zou een grotere impact hebben. De impact zou dan ook nog niet groot zijn. Ik vrees dat deze goedbedoelde maatregel een marginale impact zal hebben en dat het bij woorden zal blijven. Ik hoop dat ik me vergis en dat u me positievere cijfers zult kunnen geven.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, er zijn uiteraard contacten geweest. Zoals ik in mijn antwoord heb vermeld, hebben we onze bekommernissen duidelijk overgemaakt. Ik heb een aantal in mijn ogen terechte bekommernissen en prangende vragen overgemaakt. Een voorbeeld is de verdeelsleutel tussen de gewesten indien nieuwe tewerkstelling wordt gecreëerd. Dat is een belangrijke vraag die de Vlaamse overheid moet stellen. Wie zal het betalen? Ik heb verklaard dat het absoluut niet de bedoeling kan zijn dat Vlaanderen betaalt om de federale streefcijfers te bereiken. Dat kan de bedoeling niet zijn.
De gesprekken verlopen positief. Ze beseffen dat onze vragen terecht zijn en dat er momenteel nog veel hiaten en onduidelijkheden zijn. Indien we zo veel federale orders zouden krijgen dat bijkomende tewerkstelling nodig wordt, impliceert dit een groeipad. Wie zal dat betalen? Gaat het dan om de federale overheid of de Vlaamse overheid? Dat zijn belangrijke vragen waarmee we worden geconfronteerd.
Indien we de redenering zouden doortrekken, zouden we eigenlijk stellen dat de Vlaamse overheid moet betalen en dat de daaruit voortvloeiende winsten voor de federale overheid zijn. Ik leg even concreet uit wat ik met winsten bedoel. Indien de bijkomende tewerkstelling van doelgroepmedewerkers wordt gerealiseerd, impliceert dit dat eigenlijk minder mensen een uitkering van welke aard dan ook zullen krijgen. Die winst bevindt zich bij de federale overheid, maar wij moeten opdraaien voor de kosten van het groeipad. Daarover is nog veel onduidelijkheid.
Het is natuurlijk leuk en goed dat creatief wordt nagedacht over manieren om zo veel mogelijk mensen met een beperking of met een afstand tot de arbeidsmarkt – wat niet hetzelfde is – te kunnen tewerkstellen, maar we zullen hierover toch nog overlegmomenten moeten plannen. De federale overheid staat hiervoor open.
Dit was geen kritiek. Het ging gewoon om fundamentele en essentiële bezwaren die de Vlaamse overheid heeft geuit. Ik weet niet wat de andere gewesten hebben gezegd. Dit geldt immers niet enkel voor Vlaanderen, maar ook voor de andere gewesten. Ik neem aan dat zij ook vragen hebben gesteld.
Mevrouw de Bethune, ik wil nog even op uw bijkomende vraag antwoorden. Ik ben blij dat u het goed vindt dat personen met een beperking ten gevolge van de beslissing van maart 2017 zijn uitgesloten van wat enigszins oneerbiedig de koppenbesparing wordt genoemd. U hebt gevraagd hoeveel mensen eventueel nog bijkomend kunnen worden aangeworven. Aangezien de maatregel pas in maart 2017 is getroffen, is het volgens mij nog iets te vroeg om al een effect te kunnen waarnemen. Indien er concrete effecten zouden zijn, kan dit volgens mij in deze commissie zeker opnieuw aan bod komen. Het is een belangrijke problematiek. De Vlaamse Regering heeft die maatregel genomen om aan die verzuchting tegemoet te komen. Ik hoop dat die maatregel resultaat zal opleveren.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een goede zaak dat u overleg met de federale overheid pleegt. U zou kunnen proberen een afspraak te maken. Indien het om de invulling van hun quota gaat, zouden zij de volledige meerkost moeten dragen. Dat lijkt me een correcte inbreng van de federale overheid.
De maatregel wordt genomen om aan verplichtingen en engagementen te voldoen. Ik weet niet of u andere denksporen ziet. Ik hoop dat u met de federale overheid oplossingsgericht overleg kunt voeren. Ik zal u binnenkort naar het resultaat van dat overleg vragen.
Als ik het goed heb begrepen, zal de Vlaamse overheid dit denkspoor niet volgen. Dat heb ik met betrekking tot ons eigen quotum tussen de lijnen begrepen. Heb ik het misschien verkeerd begrepen?
Ik pleit niet voor deze maatregel, ik pleit voor geïntegreerde mainstreamjobs voor personen met een beperking. Ik heb het dan over die doelgroep. Ik begrijp waarom u het onderscheid tussen doelgroepen maakt. Aangezien u gelijk hebt, ga ik daar niet op in. Volgens mij is er nood aan voluntaristische maatregelen.
Ik ben enigszins verrast dat u nog geen zicht hebt op het effect van de maatregel met betrekking tot het koppen tellen. Misschien hebt u wel een prognose. Indien de overheid maatregelen met betrekking tot het personeelsbeleid neemt, moet ze toch enig zicht hebben op de impact van die maatregelen op een, twee of drie jaar tijd. Die berekeningen moeten zijn gemaakt. Ik zal die vraag later opnieuw stellen. Ik kan begrijpen dat u die informatie nu niet bij u hebt en dat de administratie of experts dit wel weten. Het kan niet dat er geen prognose is gemaakt.
Ik hoop dat dit een impact zal hebben. In dat geval zal ik u gelukwensen. Ik vrees echter dat dit zeer marginaal zal zijn. Ik betreur opnieuw dat met betrekking tot het koppen tellen u de uitzondering niet invoert voor alle personen met een beperking, inclusief de mensen die er nu al werken. Het Rekenhof heeft enkele maanden geleden een advies in die richting geformuleerd. U zou daar geen kritiek mee oogsten. Dit zou door de mensen in Vlaanderen op handgeklap worden onthaald.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, ik ben niet helemaal zeker of we al over cijfers beschikken. Indien ik die cijfers krijg, zal ik ze aan de commissiesecretaris overmaken en dan kunnen ze aan het verslag worden toegevoegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.