Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Mijn vraag is er gekomen naar aanleiding van een ontmoeting in het Europees Parlement met collega’s-commissievoorzitters van de verschillende nationale en deelparlementen van de EU over het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed en waar toen is aangedrongen om dat initiatief fors te steunen. Door de Europese Commissie en de Raad van Europa wordt 2018 immers uitgeroepen tot Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. In vele Europese landen wenst men hierop in te spelen, zo vernam ik tijdens een overleg met collega’s van verschillende Europese landen. Daar is men volop gestart met de voorbereiding.
Maar in Vlaanderen hoor je er niks van. Als je informeert bij erfgoedcellen bijvoorbeeld, dan vallen ze uit de lucht. Er is in Vlaanderen geen informatie over 2018. Er is blijkbaar nog geen enkele stap gezet, en zoals ik via informele weg kon vernemen, zijn er ook nog geen plannen.
In Europese kringen kun je er meer over vinden. Daar las ik dat op 9 februari 2017 de vertegenwoordigers van de Raad en het Europees Parlement een voorlopig akkoord hebben bereikt over een besluit tot instelling van een Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Cultureel erfgoed omvat rijkdommen uit het verleden, in allerlei vormen en aspecten. Het betreft onder meer monumenten, opgravingen, tradities, overgedragen kennis en uitingen van menselijke creativiteit, evenals alle collecties die door musea, bibliotheken en archieven in stand worden gehouden en beheerd. Het gaat derhalve over de beleidsdomeinen van cultureel en onroerend erfgoed.
Het doel van dit initiatief is de mensen bewust te maken van de Europese geschiedenis en waarden, en het gevoel van Europese identiteit te versterken. Dat lijkt mij dezer dagen een zeer relevant thema. Tegelijkertijd vestigt het de aandacht op de mogelijkheden die cultureel erfgoed ons biedt voor vandaag en morgen, maar ook op de uitdagingen waarmee het wordt geconfronteerd, zoals de gevolgen van de digitale omwenteling, de druk van het milieu en de fysieke druk op erfgoedlocaties, en de illegale handel in cultuurgoederen. Er zijn dus heel wat aanknopingspunten – denk maar aan ons Topstukkendecreet – bij het cultuurbeleid in Vlaanderen.
De Europese Unie legt de nadruk op de culturele verscheidenheid, interculturele dialoog en op de sociale cohesie, maar ook op de economische bijdrage van cultureel erfgoed aan de culturele en creatieve sectoren, onder meer kleine en middelgrote ondernemingen, en aan lokale en regionale ontwikkeling. Voorts is het niet onbelangrijk de rol van cultureel erfgoed te benadrukken in de externe betrekkingen van de EU, onder meer bij preventie van conflicten, verzoeningsprocessen en de heropbouw van vernield cultureel erfgoed.
Voor dit Europees Jaar wordt 8 miljoen euro uitgetrokken.
Minister, wordt dit Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed ook in Vlaanderen op de rails gezet? Staat u achter het opzet? Wie neemt de coördinatie in Vlaanderen op zich? Wordt er samengewerkt met de partners uit de sector van het onroerend erfgoed? Zijn er al contacten geweest? Hoe zal die samenwerking eruitzien? Komt er een oproep naar het brede erfgoedveld om hieraan mee te werken?
Minister Gatz heeft het woord.
Het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed wordt ook in Vlaanderen op de rails gezet. Ik sta als minister van Cultuur zeker achter het doel en het ruime opzet van dit Europees Jaar. Mijn administratie was trouwens nauw betrokken bij de voorbereidingen van dit initiatief in Europese kringen, via de werkzaamheden van de denkgroep ‘EU en erfgoed’ waarvan mijn administratie het secretariaat verzorgt.
De rol van nationale coördinator wordt opgenomen door de afdeling Cultureel Erfgoed van het Departement Cultuur, Jeugd en Media.
Er is al geregeld afgestemd tussen de administraties Cultuur, Onroerend Erfgoed en Buitenlandse Zaken rond het coördinatorschap, het programma en de invulling in Vlaanderen en een mogelijke oproep naar het brede erfgoedveld. Ik ben ervan overtuigd dat dit Europees Jaar een uniek moment vormt om de banden aan te halen tussen diverse deelsectoren in het erfgoedveld en samenwerking te stimuleren, zodat burgers zich bewust worden van de vele mogelijkheden die erfgoed biedt, maar ook van de uitdagingen waarvoor het staat. Voor Cultureel Erfgoed wordt FARO, het Vlaams steunpunt voor Cultureel Erfgoed, betrokken.
Er wordt momenteel bekeken of er een breed sectormoment in het najaar kan worden georganiseerd om het erfgoedveld te informeren en te betrekken bij dit Europees Jaar. Dit zou in samenwerking met Onroerend Erfgoed gebeuren. Daarnaast wordt gedacht aan een informatiemoment over de financiële mogelijkheden binnen de bestaande EU-subsidieprogramma’s voor dit jaar in samenwerking met vleva en Onroerend Erfgoed. Tot slot wordt een piste van een oproep voor projecten overwogen. Dit kan uiteraard enkel indien hiervoor de nodige financiële middelen gevonden worden bij de begrotingsopmaak 2018.
Mijnheer Caron, ik ben me ervan bewust dat we op dit ogenblik met een zekere tijdsspanning zitten, maar u hebt zelf in uw vraag aangegeven dat de beslissing in Europese kringen om het volgende jaar tot Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed uit te roepen, ook relatief laat is genomen. Dat is geen kritiek, maar veeleer een vaststelling. Nu moeten we bekijken hoe we daadwerkelijk onze brede sector kunnen informeren, en vervolgens mobiliseren, en het liefst ook voor een stuk ondersteunen. Ik ben er echter zeker van overtuigd dat er de komende weken en maanden een aantal interessante projecten op het getouw zullen kunnen worden gezet. In elk geval zijn we er achter de schermen volop mee bezig.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er is inderdaad een tijdsspanning. Ook Europa was relatief laat. In die zin is dat ook geen kritiek die ik geef, maar ik denk dat het belangrijk is voor Vlaanderen om daar actief aan mee te werken. Ik kan me natuurlijk ook wel indenken dat uw administratie, uw kabinet en alle andere actoren voor een stuk andere zorgen hebben, met de nieuwe beleidsontwikkelingen die zich voordoen, en dat dat een beetje naar de achtergrond verschuift. Het zou echter wel jammer zijn om de Europese aandacht voor het erfgoed ook niet in Vlaanderen te vertalen.
Ik begrijp dat het Cultuur is, namelijk de afdeling Cultureel Erfgoed van onze administratie, die de kar trekt, en dat Onroerend Erfgoed bij wijze van spreken de aanhangwagen is, dat die meedoen, maar dat de verantwoordelijkheid bij onze eigen administratie ligt. Ook begrijp ik dat het wel degelijk de bedoeling is om dit te doen voor het brede erfgoedveld. Minister, dan zou ik toch durven te vragen dat er ook eens op een of andere manier een open mededeling komt, zonder engagementen qua centen of agenda’s, dat ook Vlaanderen gaat meedoen aan dat Europees cultureel jaar en dat er een aantal activiteiten komen, en momenten om dat voor te bereiden. Ik ben immers door diverse actoren benaderd. Ik denk dus dat het goed zou zijn dat u daar ook zelf mee uitpakt en dat zichtbaar maakt, als u dat wilt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil me aansluiten wat dit betreft. Ik denk dat dat inderdaad een momentum is dat we niet mogen missen, om de samenwerking inzake het immaterieel cultureel erfgoed, maar ook het onroerend erfgoed te benadrukken. Ik denk dat daar eigenlijk zonder veel extra middelen aandacht aan kan worden besteed in de klassieke werking van zowel de steunpunten als de erfgoedorganisaties. Ik denk dat we dat eigenlijk moeten benadrukken in die oproepen. Op die manier zullen we pas dan ook de burger bewustmaken van dat cultureel erfgoed en de waarde ervan.
Minister Gatz heeft het woord.
Dank voor de steun bij zowel meerderheid als oppositie om dat jaar zo goed mogelijk en met zo veel mogelijk uitstraling te laten verlopen. Het is inderdaad zo dat we dat nu met bekwame spoed moeten bekijken. Ik heb u in voorzichtige bewoordingen gezegd dat er momenteel wordt bekeken of er een breed sectormoment in het najaar kan worden georganiseerd. Ik denk dat we nu in de komende weken – en ik zal bekijken met de administratie hoe we dat het best kunnen doen – inderdaad een soort publieke communicatie gericht op het werkveld moeten kunnen doen, die zo’n beetje het startsein geeft, die aangeeft dat er iets staat te gebeuren. Mijnheer Caron, dat is immers de draagwijdte van uw vraag. We nemen het op ons om dat in elk geval snel genoeg te kunnen doen. Ik neem aan dat dat ook kan en zal gebeuren, zonder problemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.