Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de gevolgen van de nachtvorst van 19 op 20 april 2017 en de erkenning als uitzonderlijk weerfenomeen
Vraag om uitleg over schade aan de fruitteelt door nachtvorst
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, tijdens de nacht van 19 op 20 april is de temperatuur in de fruitstreek tot 6 graden onder nul gedaald, wat natuurlijk een ramp is voor de ontluikende bloesems en het fruit in Haspengouw. Ondanks de maatregelen die de boeren genomen hebben, zoals de plaatsing van warmeluchtblazers, rookpotten en zo verder, blijkt nu toch dat haast al het fruit onder anderhalve meter hoogte kapotgevroren is. Zo’n warmteblazer kan de temperatuur maar met 3 graden verhogen, en dat is onvoldoende gebleken. Afhankelijk van de fruitsoort is 60 procent tot in sommige soorten 90 procent van de oogst verloren. Daarbij komt ook nog eens dat het resterende fruit extra ziektebestrijding nodig zal hebben en extra behandeld zal moeten worden.
In het verleden is het Landbouwrampenfonds zeven keer tussengekomen bij natuurrampen, voor een totaal van net geen 44,5 miljoen euro.
Voor de fruittelers is dit verhaal de zoveelste klap. Ze gaan nu al jaren gebukt onder het aanhoudende Russische embargo. Vorig jaar in juni kwam daar nog eens die zware storm bovenop. De landbouwers hebben zich de laatste jaren aangepast aan de nieuwe en moeilijke omstandigheden, maar dit lijkt voor velen van hen nu toch wel de druppel te veel. Nevenactiviteiten die ze hebben ontwikkeld, zoals bloesemtoerisme, rondleidingen, fruitsappen en zo, gaan echt niet voldoende zijn om de aanhoudende en blijvende klappen nog langer op te vangen.
Minister, is er ondertussen al uitsluitsel van het KMI of dit eventueel erkend kan worden als een uitzonderlijke weersituatie? Zo neen, wanneer komt daar uitsluitsel over? Zijn er eventueel nog andere ondersteuningsmogelijkheden die u kunt beloven of toestaan aan de sector, als blijkt dat er vanuit het Landbouwrampenfonds geen mogelijkheden zijn om de boeren te ondersteunen? Welk geld is daar precies beschikbaar in het Landbouwrampenfonds? Hoeveel steun zou er eventueel mogelijk zijn?
De gemeenten hebben een regierol in heel dit verhaal dat er een schattingscommissie zou moeten komen. De gemeenten kunnen daar een rol in opnemen, om de schade te bepalen, samen met de boeren. De vorige keer werd dat ook gedaan. Is het nuttig dat zij die regierol nu al op zich nemen en de dossiers verzamelen? Of is dat te voorbarig en dient er gewacht te worden op het verhaal van de erkenning door het KMI?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, door de vraagstelling van collega Engelbosch kan ik mijn inleiding heel wat korter maken.
Ter aanvulling: de nachtvorst trof niet alleen de telers uit Haspengouw of het Hageland. Ook de streken rond het Waasland, de Antwerpse Kempen, het Pajottenland en de Westhoek werden getroffen. En niet alleen de fruittelers, maar ook de boomkwekers zijn slachtoffer van het grillige weerfenomeen. Daar zien we dat de jonge zaailingen van beuken en eiken verloren zijn, terwijl de laanbomen hoogstwaarschijnlijk een groeiachterstand hebben opgelopen. Verder melden de kwekers ons ook dat een aantal vaste planten, maar ook de sierheesters, veel schade vertonen. Dat is mede een gevolg van de warme maand maart, waardoor veel vroeger dan andere jaren een eerste schot werd aangemaakt. De fruittelers en boomkwekers hopen dan ook dat de nachtvorst kan worden beschouwd als een uitzonderlijk weerfenomeen, om een beroep te kunnen doen op het rampenfonds.
Ik weet, minister, dat deze vragen uitzonderlijk vroeg komen, maar daarmee zorgen we er vanuit de commissie voor dat er blijvende aandacht is voor deze problematiek. Mijn vragen sluiten aan bij die van de collega. Hebt u al weet van de beslissing van het KMI? Gaat het hier in casu om een uitzonderlijk weerfenomeen? Indien u nog geen kennis hebt van de beslissing, wanneer zal die beslissing mogelijk geweten zijn?
Wat zijn de gevolgen voor de fruittelers en boomkwekers als het KMI besluit dat het niet om een uitzonderlijk weerfenomeen gaat? Zijn er dan andere steun- of compensatieregelingen mogelijk?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Uiteraard sluit mijn vraag aan bij die van de collega’s. Naast de fruittelers en de boomkwekers kan ik nog een derde categorie toevoegen, namelijk de wijnbouwers, want die zijn ook getroffen. Ik denk dat de context duidelijk is, minister: onze landbouwers zijn getroffen door een ramp, niet door een algemene ramp zoals vorig jaar, maar in dit geval door een landbouwramp. Onze gemeente is al gecontacteerd om de schadecommissie samen te roepen, enerzijds omdat men hoopt dat het als ramp erkend kan worden, anderzijds ook omdat het voor de fruittelers die nog met een forfait werken, belangrijk kan zijn dat de schadecommissie de schade vaststelt.
Minister, mijn vragen zijn dezelfde als die van de collega’s. Is er al uitsluitsel van het KMI of het hier effectief over een uitzonderlijk weerfenomeen gaat? Zal dit erkend kunnen worden als ramp? Ik wil me zeker ook aansluiten bij de andere vraag van collega Engelbosch: zijn er nog andere ondersteuningsmogelijkheden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben het natuurlijk eens met de collega’s die erop wijzen dat de fruitsector hard getroffen is door tal van tegenslagen, en dat dit er nog eens bovenop komt. We moeten de situatie inderdaad goed opvolgen.
Een algemene ramp wil zeggen dat er algemene schade is. Als er alleen landbouwschade is, kunnen we spreken over een landbouwramp. Het geval dat we nu meegemaakt hebben met de vorst en het feit dat er schade is ten aanzien van de fruitteelt, gaat dus de richting uit van een landbouwramp. Maar er zijn nog een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Eerst en vooral moet het om een natuurlijk fenomeen gaan dat een uitzonderlijk karakter heeft. Concreet betekent dat dat de terugkeerperiode van het bewuste fenomeen minstens twintig jaar moet zijn. Een fenomeen dat vaker dan om de twintig jaar voorkomt, kan niet in aanmerking komen voor een erkenning als landbouwramp. De tweede voorwaarde is dat de schade hoger moet liggen dan 1,24 miljoen euro, met een gemiddelde schade per dossier van minstens 5580 euro.
Net zoals bij het algemene rampenfonds heeft de wetgever dus strikte voorwaarden bepaald waaronder dit moet vallen. Beide rampenfondsen zijn noodfondsen, en daarom moeten er ook noodsituaties zijn om er een beroep op te kunnen doen.
Dan kom ik bij de recente schademeldingen vanuit de fruit-, wijnbouw- en sierteeltsector. Het uitzonderlijke karakter wordt beoordeeld door het KMI, en dus hebben wij direct aan het KMI gevraagd om het uitzonderlijke karakter van de nachtvorst tussen 19 en 20 april te beoordelen. Het KMI heeft laten weten dat zij volop bezig zijn met de analyse en dat dat wel even zal duren. Op dit ogenblik kunnen we daar dus nog geen uitsluitsel over geven en moeten we wachten op wat het KMI daarover zal rapporteren.
Wat betreft de vraag naar de middelen in het Landbouwrampenfonds, moet u weten dat er twee fondsen zijn, het algemene rampenfonds en het Landbouwrampenfonds, maar dat dat geen aparte fondsen zijn in de begroting. Dat zijn fondsen die gefinancierd worden vanuit het Vlaams Fonds voor Lastendelging. We kunnen dus niet stellen dat daar zoveel miljoen euro in zit, want het is dus iets dat kan putten uit dat algemene Vlaams Fonds voor Lastendelging.
De vergoedingen die aan telers worden toegekend als een landbouwramp erkend wordt, hangen af van een aantal parameters. Het zou ons veel te ver leiden om in detail te gaan, maar de schadevergoeding kan variëren tussen 250 en 114.700 euro per bedrijf.
Wat betreft het samenroepen van de gemeentelijke commissies die de schade aan landbouwteelten ramen, moeten we natuurlijk eerst de analyse van het KMI afwachten. Want als niet aan die voorwaarde voldaan is, is dat natuurlijk niet nodig. Uiteraard zal, op het moment dat de beslissing van het KMI meegedeeld wordt, daar direct goed en rechtstreeks over gecommuniceerd worden.
Ik wil dus niet vooruitlopen op alle ‘wat als?’-vragen die hier gesteld zijn. We moeten afwachten wat daaruit komt. Ik heb wel al meegegeven dat we wat betreft betalingen of vergoedingen aan ondernemers, niet zomaar kunnen doen wat we willen. We zitten daar altijd in een Europese context die we moeten naleven, die van de Europese staatssteunregels. Voor rampenfondsen zijn er natuurlijk uitzonderingen, maar ook daar moet je strikt binnen het uitgetekende kader blijven. De eengemaakte concurrentieregels worden daar ook altijd heel nauwgezet onder de loep genomen. Daar moeten we aan voldoen. Ik denk dat dat een antwoord is op de vragen die hier zijn gesteld.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik stel vast dat iedereen in deze commissie, en uzelf ook, erkent dat het vandaag zeer moeilijk is voor de fruittelers en voor de landbouw in het algemeen, en dat dit er inderdaad nog eens bovenop komt.
Als ik het zo hoor, is het toch geen evidente zaak om erkend te worden als landbouwramp. Die voorwaarden lijken mij vrij streng en strikt te zijn. Enerzijds begrijp ik dat wel: het moet natuurlijk over een noodsituatie gaan, want het is, zoals u zelf zegt, een noodfonds. Het moet een uitzonderlijke situatie zijn. Maar ik denk dat we vandaag echt wel kunnen zeggen, als we alles samen nemen, dat dit uitzonderlijk is. Ik hoop dat, als het KMI in zijn analyse zegt dat dit erkend kan worden, er zo snel mogelijk een uitbetaling zal komen per dossier.
U wilt niet vooruitlopen op het geval dat het KMI met een negatieve analyse zou komen, dus dat er geen erkenning zou zijn als landbouwramp. Ik zou toch willen vragen wat dan eventueel de mogelijkheden zouden kunnen zijn. Er moet toch een plan B zijn? Stel dat het KMI zegt dat dit geen uitzonderlijk verhaal is, dan moet u toch een plan B hebben om ondersteuning te geven aan de landbouwers, misschien zelfs binnen een Europese context. Ik heb een aantal krantenartikelen gelezen, en ik vermoed dat er in heel Europa wel wat schade is. Het klinkt misschien cynisch, maar het is misschien een voordeel dat er overal wat schade is, dat de prijzen hoog blijven en er schaarste is. Dat is dan een geluk bij een ongeluk, als ik dat zo mag uitdrukken. Ik had dus toch graag geweten wat eventueel uw plan B is, als er geen erkenning komt als landbouwramp.
U zegt dat het KMI bezig is met die analyse en dat dat even duurt. Hebt u er enig idee van over welke termijn we dan spreken? Wanneer zou men weten of het dan effectief erkend zou worden als landbouwramp of niet?
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, alvast bedankt voor uw antwoord. Ik heb bij mijn vraagstelling daarnet al gesteld dat ik mij ervan bewust ben dat de vragen van mezelf en de collega’s vrij vroeg komen, maar het is goed dat de commissieleden dit probleem alert opvolgen. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u zeker en vast zelf ook heel alert reageert op deze situatie.
Bij mijn eerste vraagstelling had ik ook al gevraagd of u wist wanneer we uitsluitsel zullen hebben van het KMI. Wanneer zal dat ongeveer zijn? Wij kijken uiteraard met veel belangstelling uit naar dat antwoord, maar de mensen uit de sector doen dat natuurlijk met nog veel meer belangstelling dan wijzelf.
Als het Landbouwrampenfonds niet zou bijspringen, begrijp ik uit uw antwoord dat u impliciet stelt dat u in die situatie wel zult onderzoeken of er alternatieven zijn.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
De vragen komen inderdaad vroeg, maar wij krijgen die vragen natuurlijk ook. Die vragen worden op het terrein gesteld. Het zijn meestal de gemeenten aan wie de landbouwers die vragen als eerste richten. Dat puntje wil ik nog toevoegen aan wat de collega’s al gezegd hebben, minister: voer alstublieft een goede, directe en open communicatie met de lokale besturen, want het zijn zij aan wie de landbouwers hun vragen als eerste richten, en het zijn ook zij – in de hoop dat het als ramp erkend wordt – bij wie de regierol zit.
Ik heb u daarnet gezegd dat ik zelf al meerdere vragen van landbouwers gekregen heb om die gemeentelijke schadecommissie bij elkaar te roepen. Wij hebben ook een informatierondvraag gedaan bij onze landbouwers, maar het heeft natuurlijk niet zoveel zin om die schadecommissie bij elkaar te roepen als we niet weten of het als landbouwramp erkend wordt.
Ik wil dat echt benadrukken om daar, in zoverre dat het kan, wat druk achter te zetten, zodat er snel uitsluitsel over komt of dit al dan niet als landbouwramp erkend kan worden. Wat mij betreft, bestaat er eigenlijk weinig discussie over het uitzonderlijke karakter.
De heer De Croo heeft het woord.
Minister, ik deel natuurlijk de gevoelens van eenieder ter zake, maar er zijn twee eigenaardigheden. Eerst en vooral vrees ik dat het zou kunnen dat de vorst van die datum niet uitzonderlijk is. De oorzaak van de schade ligt niet bij de vorst, maar bij het goede weer. En dat was uitzonderlijk. Het uitzonderlijk goede weer heeft de fruitzetting en de bloemzetting met een drietal weken vervroegd. En dat is helaas niet zo letterlijk toepasbaar op ons systeem.
Als er een plan B zou kunnen zijn, mijnheer Engelbosch, is het te weten dat men een uitzonderlijke variatie heeft van warm weer, met de bloesem- en de peerzetting, en dan de vorst. U kent de ijsheiligen tot begin mei elk jaar. Is dat voor interpretatie vatbaar? Ik wens de belangstelling van de minister daarop te trekken. Als je louter litteraal voortgaat op de technische oorzaken van de schade, die immens is, dan ga je misschien problemen krijgen van interpretatie. Het is dus de combinatie van de twee elementen waar ik uw aandacht op wil trekken. Dat lijkt mij belangrijk.
De landbouwcommissies – en ik begrijp de charmante burgemeester ter zake – zijn natuurlijk heel bedreven en bevoegd in streken waar er heel veel laagstam wordt geteeld. Ik heb een rondvraag gedaan in het gebied dat ik een beetje beter ken op dat vlak, namelijk Zuid-Oost-Vlaanderen. En daar is dat relatief schaars. Ik stel mij vragen over de specifieke bevoegdheid van de landbouwcommissies, die gewoon zijn om akkerschade en schade aan gewassen te beoordelen en minder, in de gemeenten die ik goed ken, om dat type van schade te beoordelen. In feite is dat niet zo moeilijk. Ofwel hangen er appels en peren op de bomen, ofwel niet. Het is relatief eenvoudig. Maar je moet toch de aandacht trekken ter zake.
Ik ben gisteren nog eens gaan kijken naar de boomgaarden. Wij hebben de peren aanstonds tegen de rui gesproeid na de vorst die wij vastgesteld hebben. Want eigenaardig genoeg kunnen peren pitloos groeien, terwijl appelen dat niet kunnen. Het moet nog nagekeken worden of wat wij gebruikt hebben als middel tegen de perenrui, enig effect kan hebben op sommige plaatsen, rekening houdende met de temperatuur. Dat is allemaal wisselvallig, de temperatuur op de grond, de temperatuur op hoogte.
Collega De Meyer heeft gelijk wat de appels betreft. Het is nog niet controlegewijs mogelijk om de schade hic et nunc te begroten, omdat men bij het nakijken nog niet goed weet wat de impact zal zijn geweest. Je begint problemen te krijgen bij -2 of -3 graden. Het hangt er ook van af op welke hoogte je zit. Het gaat over laagstamfruit. Je hebt de temperatuur die lager is bij de grond dan boven, wat men soms anders meent te interpreteren. Maar ik geloof in uw goede wil. Ik geloof ook in de mogelijkheid van wat ik in het begin gezegd heb, om daar misschien een interpretatie te hebben die kan stroken met de fysische samenvloeiing van te goed weer met te slecht weer in eenzelfde periode.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, collega’s: de piste van de landbouwramp zijn we volop aan het bewandelen. We gaan er ook alles aan doen om dat vlot te laten verlopen. We hebben aan het KMI gevraagd om de uitzonderlijke situatie te bekijken. Het zit daar wel al in vervat, maar we zullen nog eens uitdrukkelijk meegeven dat men de langere periode moet bekijken. Ik denk dat dat een correcte suggestie is. In maart is het te warm geweest volgens normale normen, zoals wij het gewend zijn. Daarna kwam die vorst. En dan zitten we inderdaad met die situatie.
Lukt dat niet, wat is dan het plan B? Het plan B is altijd dat we dan inderdaad richting Europa gaan en kijken of we bondgenoten kunnen vinden om op die manier de sector ook mee te ondersteunen. Dat zullen we zeker doen. We zullen dat uiteraard ook al meegeven op de verschillende fora die we daar hebben.
Hoelang zal het duren voor het KMI de oefening heeft gemaakt? Hun richtdatum is 19 mei, maar ik pin me daar niet op vast.
Wat de schadecommissies betreft, moeten we eerst duidelijkheid hebben over de vraag of het al dan niet over een landbouwramp gaat. Die lokale besturen kunnen natuurlijk wel die plaatsbezoeken afleggen. Zij kunnen zich ook laten bijstaan door extra experten wanneer zij de situatie niet zo goed kennen omdat dat nuttig kan zijn in het kader van de fiscaliteit. Stel dat het geen landbouwramp is en dat ook Europa niet over de brug komt, dan kan het toch heel belangrijk zijn om een duidelijk attest te hebben om dat later te kunnen gebruiken voor fiscale inbreng.
De schade wordt opgemeten op twee momenten: op het moment van de schade en bij de oogst. U kent die procedure.
We blijven dit opvolgen. We zijn ook in nauw contact met de sector en we zullen rechtstreeks communiceren met de lokale besturen zodat zij mee zijn in dit verhaal. We zijn allemaal bereid om deze situatie goed op te volgen en zo veel mogelijk oplossingen te zoeken voor een sector die inderdaad al heel zwaar getroffen is.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik heb hier nog weinig aan toe te voegen. Minister, het is duidelijk dat iedereen de bezorgdheid deelt en dat u het nodige doet en de piste van de landbouwramp volop aan het bewandelen bent. Ik begrijp wel dat u zelf niet in de hand hebt of dit effectief zal worden erkend als landbouwramp. In die zin ben ik ook wel blij met het plan B, waarbij we op Europees niveau kijken of we partners kunnen vinden om na te gaan wat er mogelijk is. Uit uw uiteenzetting begrijp ik dat de schadecommissies en de lokale besturen vandaag wel al actie kunnen ondernemen. Want ook al wordt dit niet erkend als landbouwramp, dan nog is dat nuttig voor de andere pistes. Ik roep de lokale besturen, en ik zal dat zelf ook doen in mijn gemeente, dan ook op om vandaag al de nodige stappen te zetten. Er is geen enkele reden om daarmee te wachten.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, uw antwoord bevestigt dat u dit dossier op een geëngageerde manier zult opvolgen.
Het is evident dat gemeenten, zoals de heer Engelbosch al heeft gezegd, op geen enkel verder antwoord moeten wachten om nu al in actie te schieten.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Wat die laatste opmerking betreft, wil ik nog een kleine nuance maken. Ik was bezig de gemeentelijke schadecommissie in mijn gemeente samen te roepen, maar ik heb van de fruittelers zelf de boodschap gekregen om even te wachten omdat de schade op dit moment blijkbaar nog niet heel goed is vast te stellen. Ze vragen nog enkele weken te wachten tot de schade duidelijker kan worden vastgesteld. Maar dat betekent niet dat intussen al niet de nodige administratieve maatregelen kunnen worden getroffen.
Mijnheer De Croo, u leek de competentie van die commissie een beetje in twijfel te trekken, maar ik denk dat we daar vorig jaar jammer genoeg al ervaring mee hebben opgedaan. Die commissie wordt redelijk goed ondersteund door deskundigen uit de administratie Landbouw en vanuit Financiën. De schadecommissie heeft ook een fiscaal nut voor mensen die nog werken met een forfait, die nog geen vennootschap hebben, maar dat is wel een minderheid.
Voor de rest, minister, hoop ik dat we zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen en dat wanneer plan A niet kan doorgaan, plan B in actie kan worden gezet. Ik denk dat er in heel Europa veel schade is door de vorst. De heer De Croo zal ongetwijfeld gelijk hebben dat dit voor een deel te maken heeft met het feit dat de fruitbomen vroeger in bloei stonden, wat niets afdoet aan het feit dat de landbouwers wel degelijk door een ramp getroffen zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.