Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, tijdens de jongste Europese Landbouwraad, die plaatsvond in Luxemburg, is de vereenvoudiging van het landbouwbeleid nogmaals besproken. Zoals het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) rapporteert, gebeurde dat op aandringen van de Scandinavische en Baltische lidstaten. Zij voerden onder meer aan dat Europa over de hoofdlijnen moet gaan, maar zich niet mag uitputten in de details, en men noemt de administratieve last van het huidige landbouwbeleid ‘immens’. Het probleem wordt ook aangevoeld in de tweede pijler, want plattelandsontwikkelingsprogramma’s beslaan vaak honderden pagina’s tekst. Momenteel discussiëren Raad en Parlement over het zogenaamde Omnibus-voorstel van de Europese Commissie, dat de landbouwwetgeving zou kunnen vereenvoudigen.
Tijdens het Letse voorzitterschap in 2015 zijn de lidstaten overeengekomen dat beter gewaakt moet worden over de eenvoud van de Europese landbouwwetgeving en de implementatie daarvan in de praktijk. Conform het principe van subsidiariteit mag de Europese Unie maar oppakken wat de lidstaten niet beter zelf kunnen doen. De lidstaten blijven de commissie hieraan herinneren.
Tijdens de Landbouwraad in Luxemburg plaatsten zes lidstaten dit opnieuw op de agenda. Zij verwachten veel van het Omnibus-wetgevingsvoorstel in het kader van de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020. Dit zal namelijk ook gevolgen hebben voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zo geeft het de lidstaten meer vrijheid bij de toepassing van de definitie ‘actieve landbouwer’, voorziet het in meer flexibele regels voor jonge landbouwers en introduceert het een inkomensstabilisatietool in de tweede pijler.
Uiteraard hebben mogelijke wijzigingen effect op de Vlaamse land- en tuinbouw.
Minister, wat is in dit dossier het standpunt van Vlaanderen en België? Is hierover overleg geweest met de federale minister van Landbouw? Zo ja, met welk resultaat? Zo neen, waarom niet? Is op de Europese Landbouwraad een gemeenschappelijk standpunt bereikt door de lidstaten? Zo ja, wat is dat standpunt en hoe wil men het verder uitwerken? Op welke wijze zult u dit dossier verder opvolgen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het initiatief van de Scandinavische en Baltische lidstaten had vooral betrekking op de stringente beheers- en controlemanier waarop de Europese Unie te werk gaat. De eisen die vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) worden opgelegd, zijn heel intens en stringent.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is heel geïntegreerd binnen de EU. Sinds het Verdrag van Lissabon wordt het landbouwbeleid gezamenlijk door het Europees Parlement en de Europese Raad bepaald. De uitvoering van het beleid gebeurt niet door de Europese instellingen zelf, maar werd gedelegeerd aan de lidstaten. De lidstaten moeten ervoor instaan dat de GLB-middelen jaarlijks correct worden beheerd, gecontroleerd en uitbetaald.
Omdat de Europese Rekenkamer in het verleden geregeld kritische rapporten publiceerde over de correctheid van landbouwuitgaven, hebben de Europese instellingen de taken die ze delegeren aan de lidstaten, stelselmatig meer gedetailleerd en voor een stuk onder curatele geplaatst. Dat gaat bijna tot op micromanagementniveau en voor de betrokken noordelijke lidstaten is de slinger te ver doorgeslagen.
Het is evident dat er gegarandeerd kan worden dat de uitgaven en de betalingen correct verlopen in alle lidstaten. Het lijkt onvermijdelijk dat er dan een zekere graad van detailcontrole is. Want hoe algemener en hoe vager de regels, hoe meer verschillen tussen de lidstaten en hoe meer discussies. Ik kan me erin vinden dat er goed wordt gecontroleerd en dat dit gedetailleerd gebeurt.
Het klopt dat het GLB complex is en dat het eenvoudiger kan, maar ik zie het ook als een taak van de nationale autoriteiten om de complexe regels op een eenvoudige en duidelijke manier te vertalen naar de landbouwers. In Vlaanderen staan we heel ver op dat vlak. We kunnen daar een heel stuk in meegaan omdat we al heel streng controleren. We zetten ook in op vereenvoudiging: 100 procent van de GLB-aanvragen gebeurt elektronisch. Dat biedt als groot voordeel dat we landbouwers die een fout gemaakt hebben, automatisch kunnen corrigeren en dat we dat direct zien en hen er attent op kunnen maken. Via online assistentietools kunnen we de landbouwers doorheen de hele aanvraagprocedure en alle bijhorende regels loodsen.
Het punt van de lidstaten waarnaar u verwijst, was enkel geagendeerd als een gedachtewisseling en zal verder bekeken worden in een technische werkgroep.
Ik geef ook nog mee dat we voor de discussie over het GLB enkel met Wallonië tot een standpunt moeten komen en dat de federale minister enkel woordvoerder is in de raad. Aangezien dit een gewestelijke bevoegdheid betreft, bepalen wij samen met het Waalse Gewest wat daar moet worden gezegd.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is essentieel dat de Europese middelen op een correcte manier worden aangewend. Iedereen zal het daarmee eens zijn. Ik begrijp uit uw antwoord dat de kritiek vanuit de Scandinavische en Baltische lidstaten vooral slaat op de controlemechanismes. Ik wil er wel op wijzen dat de algemene vraag naar vereenvoudiging en minder complexe Europese regelgeving toch ook weerklinkt in Vlaanderen. Heel wat landbouwers ervaren sommige van deze reglementeringen als bijzonder complex.
De heer De Croo heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat wat uitgegeven wordt, correct gecontroleerd moet worden. Ondanks de proportionele daling in percentage, blijven de middelen die Europa spendeert aan dat gemeenschappelijke beleid, terecht belangrijk. Maar men kan zich de vraag stellen of er ergens een tableau bestaat van de zondaars en de niet-zondaars. Ik denk niet dat wij in Vlaanderen heel veel bemerkingen, controle, kritische benadering van benutting van die betoelagingen kennen. Er zijn andere landen waar dat nogal frequent is. Bestaat er zo’n tableau, minister? Is die vraag al gesteld? Heeft men gevraagd hoeveel overtredingen en terugvorderingen er bij andere landen en regio’s van Europa zijn geweest? Het zou interessant zijn om te weten of men wel controleert waar dat het best zou gebeuren.
Het is evident dat vereenvoudiging belangrijk is. Wie zich een beetje met landbouw inlaat, weet hoe complex deze aangelegenheden zijn en over hoeveel mogelijkheden van controle men beschikt. Wij worden gevolgd vanuit de lucht, al wat wij doen en aangeven. Is die technologische verfijning voldoende om de vereenvoudiging een kans te geven? Ik weet wel dat de ambtelijke bedoelingen gecontroleerd moeten worden, maar als men de elektronische papierwinkel begint te bekijken, wordt dat voor sommigen een vervelende bedoening. Is de vereenvoudiging haalbaar? Is daar een programmatorische manier voor? Kun je dat kwantificeren, samen met andere collega’s? We hebben destijds een minister gehad die een Kafka-programma had ingevoerd. Hij is daarna burgemeester van Kortrijk geworden – er is geen verband tussen de twee. Is daar iets dat planmatig kan worden opgebouwd, om daar met anderen tot een echte vereenvoudiging en standaardisering te komen?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Ik wil collega De Meyer bedanken om de vraag tot vereenvoudiging, in dit geval specifiek rond de hervorming van het GLB, nog even op de agenda te plaatsen.
Ik denk dat die vraag vandaag inderdaad nog steeds leeft bij onze Vlaamse land- en tuinbouwers in de praktijk. We worden daar allemaal mee geconfronteerd in persoonlijke gesprekken. Die vraag is er wel degelijk nog, en dus moeten we nog verder inzetten op die vertaling van regels naar de praktijk.
De vraag tot vereenvoudiging is een bekommernis die we steeds moeten meenemen. Het is een afweging die steeds moet worden gemaakt. Als er bij de hervorming van het GLB opportuniteiten zijn, moeten we dat zeker bekijken. Het is wat ons betreft natuurlijk niet alleen aan de orde bij de hervorming van het GLB.
Tot slot denk ik, zoals al gezegd is, dat niemand hier de controles op zich in vraag stelt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Laat er geen misverstand over bestaan dat we elke kans die wij hebben om Europees en in de omzetting die we zelf doen, tot een vereenvoudiging te komen, zullen grijpen. Als regelgeving eenvoudig is, is ze ook gemakkelijker na te leven. En dat is zeker iets waar wij naar streven. Wat we wel doen, is binnen de Europese context zoals die vandaag bestaat, proberen om het zo gemakkelijk mogelijk te maken. Dat is wat ik daarnet ook heb proberen uit te leggen.
Waar ik niet in mee kan gaan, is de vraag van de Baltische staten die vinden dat er te veel controle is vanuit Europa. Ik vind dat goed. Wij passen dat correct toe. Wij hebben ons eigen controlemechanisme. Europa kijkt daarop toe. Als men natuurlijk niet in alle lidstaten op dezelfde correcte manier te werk gaat, dan is het ‘level playing field’ ook weg en komen we tot toestanden waarbij onze landbouwers alles heel correct naleven, terwijl dat in Oost-Europese landen, waar men pleit voor minder controle, niet gebeurt, wat natuurlijk een concurrentieel nadeel met zich meebrengt. Daar zit ik dus niet op de lijn van wat die Baltische lidstaten hebben gevraagd, maar ik ben uiteraard wel voorstander, als het mogelijk is, van een algemene vereenvoudiging.
We moeten ook consequent zijn, collega’s. Ik krijg hier in het parlement week na week vragen van een aantal collega’s tot controle, tot argwaan, tot wantrouwen ten aanzien van landbouwers. Ik viseer hier niet iedereen, maar ik kan bijvoorbeeld verwijzen naar de vorige vraag om uitleg. Dat is zo’n typisch voorbeeld daarvan. Het is het een of het ander. Ofwel heb je vertrouwen en zorg je ervoor dat dat ook op die manier wordt omgezet in de regelgeving, ofwel is er een fors wantrouwen, en dan moet je alles tot in detail gaan reglementeren en opvolgen. Het zou fijn zijn dat men wat consequent is in wat vaak gevraagd wordt in parlementaire vragen.
Er bestaat een overzicht van de goede en de slechte spelers in de klas, collega De Croo. Dat is bijzonder transparant. Er zou op de website van de Europese Unie een overzicht bestaan. Ik zal aan mijn mensen vragen om de link over te maken aan het secretariaat, zodat u dat zelf kunt raadplegen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik wil nog eens benadrukken, minister, dat iedereen in deze commissie het erover eens is dat de middelen moeten worden aangewend waarvoor ze bedoeld zijn, dat dat op een correcte manier moet gebeuren en dat dat uiteraard moet worden gecontroleerd. Ik weet uit vroegere vragen die ik hierover gesteld heb, dat Vlaanderen op dit vlak tot de betere en zelfs beste leerlingen van de klas behoort.
Anderzijds weten we wel dat het Europese beleid systematisch is uitgebouwd en steeds complexer geworden is. We hebben heel wat verschillende vormen van steun. We hebben de basisbetalingen, de vergroeningssteun, de investeringssteun, de agromilieumaatregelen, de crisissteun. Elk van die maatregelen is op zich zinvol, maar als je dat bekijkt vanuit de landbouwer, weten we dat het inderdaad soms vrij complex is, vandaar de oproep. Ik heb begrepen, minister, dat u die ten volle deelt. Laten we ervoor zorgen dat dit voldoende transparant blijft voor onze land- en tuinbouwers in Vlaanderen.
Ik heb ook begrepen dat dit in de toekomst voor u een blijvend aandachtspunt zal zijn. Dit laatste is ongetwijfeld belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.