Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, in uw beleidsbrief voor het jaar 2015-2016 konden we het volgende lezen: “Combi-mobiliteit (…) vergt een strategische en een operationele regie die tot een meer geïntegreerd mobiliteitsbeleid moet leiden. De beleidsondersteuning wordt gebundeld in een modus-onafhankelijke strategische beleidsafdeling die deze regierol kan invullen. Dit zowel qua beleid als voor het bepalen van de investeringsagenda zodat de gemaakte investeringen ten volle bijdragen aan de combi-mobiliteit.”
Wat u daar schrijft, biedt een antwoord op opmerkingen die de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) al had gemaakt over het mobiliteitsrapport van 2014. Die raad schreef dat er behoefte is aan een strategisch investeringsbeleid dat op basis van ruime maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) oplossingen afweegt binnen en over de modi heen.
Minister, u hebt al een aantal stappen gezet in die richting, bijvoorbeeld met de criteria voor de opmaak van het meerjareninvesteringsprogramma van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), die zijn aangepast. Ook de manier waarop het programma is ingedeeld in hefboominvesteringen, focusinvesteringen enzovoort is veranderd.
Op 2 februari 2017 gaf u op een vraag van mij een toelichting bij uw aanpak voor de fietsinvesteringen die aanleiding moet geven tot een nieuw Meerjarenplan Fiets, waarin alle investeringen gerelateerd aan fietsinfrastructuur worden gebundeld.
U hebt onlangs in de pers uw werkplan gelanceerd waarin investeringen voor de volgende drie jaar staan. Kwatongen beweren dat dat veeleer een communicatieplan is, maar kom, het is toch een stap vooruit in de richting van de uitvoering van wat ik citeerde uit de beleidsbrief van vorig jaar.
In de conceptnota basisbereikbaarheid hebt u geschreven dat de overkoepelende beleidsfunctie in de eerste plaats het modus-neutrale departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) toekomt. In de hoorzittingen naar aanleiding van de oprichting van De Werkvennootschap hebben we duidelijk begrepen dat het departement een meer strategische regierol moet krijgen in het mobiliteitsbeleid, inclusief het investeringsbeleid.
Ondanks de stappen die al zijn gezet, worden we vandaag nog geconfronteerd met unimodale investeringsprogramma’s van het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, de Waterweg, de Maritieme Dienstverlening en Kust. Die komen in verspreide slagorde naar het parlement. Gisteren kregen we nog een pakketje per mail, waarvoor dank, minister. Die investeringsprogramma’s hebben eigen criteria en parameters. Ook de manier waarop keuzes in die verschillende investeringsprogramma’s worden gemaakt of geprioriteerd, is niet altijd transparant en zeker moeilijk vergelijkbaar.
Minister, in uw beleidsdomein beschikt u sinds 2013 over een standaardmethodiek voor MKBA’s, maar De Lijn hanteert haar eigen methodiek. Ik heb u daar schriftelijk over bevraagd, en u hebt bevestigd dat de bevoegde administraties vrij zijn te kiezen in de te volgen procedure die werkzaam is binnen de eigen administratie inzake het gebruik van de MKBA’s.
Minister, is de strategische regierol in het mobiliteitsbeleid intussen formeel toegekend aan het Departement MOW? Welke rol zal het Departement MOW uit hoofde van die functie opnemen in het opmaken van de investeringsprogramma’s, ik bedoel multimodaal? Op welke manier wilt u gaan naar een beleidsdomeinbreed en geïntegreerd investeringsprogramma? Welke plaats moet de MKBA hierin krijgen? Heeft De Werkvennootschap haar werkzaamheden intussen kunnen opstarten? Hoever staat u met de opmaak van de samenwerkingsovereenkomst tussen De Werkvennootschap en de Vlaamse Regering?
We hebben kennis kunnen nemen van het meerjareninvesteringsprogramma voor AWV. Gisteren zijn er nog een aantal bijgekomen. Alleen het investeringsprogramma van De Waterweg hebben we nog niet mogen ontvangen. Wanneer zouden we dat kunnen ontvangen?
Naar aanleiding van uw uitspraak op 2 februari stelde u dat we een nieuw investeringsplan fiets over – ik citeer – “enkele weken” mochten verwachten. Hebt u daar al een concrete timing voor?
Minister Weyts heeft het woord.
Op basis van een managementcomité hebben we eind 2016 afgesproken om veel meer terug te gaan naar een centrale en aansturende rol voor het departement van het beleidsdomein. Daaraan gekoppeld is een akkoord om een nieuwe werkwijze uit te werken om te komen tot een geïntegreerd meerjarenprogramma. We hebben ook een projectgroep opgericht om dit verder uit te werken. Het klinkt vrij eenvoudig, een meerjareninvesteringsprogramma, maar dat is niet zo eenvoudig omdat er wordt gewerkt met verschillende parameters enzovoort.
Intussen is deze projectgroep al aan de slag. Onder leiding van het departement wordt samen met alle entiteiten gewerkt aan het toekomstig proces voor de opmaak van een geïntegreerd investeringsprogramma. We kijken ook in welke mate we de MKBA als instrument kunnen integreren.
De grote lijnen van dit proces zijn uitgetekend en bekrachtigd door het managementcomité. De regierol van het departement is hierin verankerd en legt zich toe op het vastleggen van de beleidsprioriteiten voor de meerjarenplannen en op het monitoren van de opvolging van de uitvoering van deze prioriteiten en de effecten.
Het breken met tradities gebeurt stapsgewijs. Ik wil alleszins dat men voor de programma’s van 2018 de oefening doet. Ik weet niet of we er al volledig in zullen slagen om dat in totaal afgelijnde vorm tot stand te brengen. Dat zal nog niet voldoen aan alle beoogde principes van het geïntegreerd investeringsprogramma. Zeker wat betreft de monitoring en opvolging werken we aan de toekomstige programma’s.
De Werkvennootschap is via een doorstart vanuit Via-Invest reeds operationeel. De statuten van De Werkvennootschap werden afgerond en zitten in het circuit om goedgekeurd te worden door de Vlaamse Regering. De entiteit is volop in uitbouw. De algemeen manager startte op 1 januari 2017. Het personeelskader wordt volop ingevuld. Een totale samenwerkingsovereenkomst met het Vlaamse Gewest is in opmaak en zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
De samenwerkingsovereenkomsten met het Departement MOW, AWV en De Lijn worden nu gefinaliseerd. De raad van bestuur keurde vorige week die van De Lijn goed. De investeringsprogramma’s waarnaar u vraagt, zijn intussen goedgekeurd. Die van De Lijn en het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) werden reeds aan de commissie bezorgd. De investeringsprogramma’s van de waterwegbeheerder heb ik deze week goedgekeurd. Ik veronderstel dat die nu of eerstdaags in de communicatiekanalen zullen zitten. Nu kan ik het investeringsplan fiets afwerken omdat het daarop is gebaseerd.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, u hebt op de essentie van mijn vragen geantwoord. Ik ben blij te vernemen dat er achter de schermen wordt voortgewerkt aan de geïntegreerde investeringsaanpak. Ik ben zeer benieuwd naar die oefening die voor 2018 wordt opgezet. Ik hoop dat er nog tijdens deze legislatuur een blauwdruk kan worden gemaakt van hoe in de toekomst een multimodaal en geïntegreerd investeringsprogramma kan worden gemaakt, dat het departement goed kan monitoren, hoe het wordt uitgerold en wat de effecten daarvan zijn.
Dat zou een grote sprong voorwaarts zijn.
Ik heb nog een vraag. Het was me ontgaan dat er al een algemeen manager is aangeduid voor de Werkvennootschap. Wie is dat?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat is Wouter Casteels.
De vraag om uitleg is afgehandeld.