Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Onderzoekers van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) trachten een beeld te vormen van de recreatieve zeevisserijsector in België. Het is immers zo dat Europa de lidstaten verplicht daarover data te verzamelen. De nood aan dataverzameling is cruciaal voor de visserijsector, maar ook op beleidsniveau wordt de dataverzameling nauwlettend opgevolgd.
Vorig jaar werd een monitoringsprotocol uitgewerkt om de recreatieve visvangsten in kaart te brengen. De methode werd in november 2016 goedgekeurd binnen de werkgroep ‘recreatieve zeevisserijmonitoring’ met vertegenwoordigers uit de recreatieve-zeevisserijsector. Voor de uitvoering van dit protocol willen het VLIZ en het ILVO een beroep doen op de recreatieve vissers zelf. Net zoals bij onze noorderburen willen de instituten iedereen aanmoedigen om vanaf 1 april 2017, voor een periode van minstens twaalf maanden, op vrijwillige basis maandelijks vangsten te rapporteren, die anoniem worden verwerkt.
Minister, hoe groot is vandaag het enthousiasme van de recreatieve visserij voor deelname aan het onderzoek? Hoe zal men de anonimiteit waarborgen? Hoe zal men te werk gaan?
Initieel was het de bedoeling om vanaf 1 januari 2017 van start te gaan. Wat is de reden voor de opgelopen vertraging? Voor het onderzoek zal vooral een beroep worden gedaan op de logboekgegevens van de recreatieve vissers. Zijn er nog andere onderzoeksmethoden die zullen worden ingezet om data te verzamelen?
Ik verwijs naar onze resolutie die unaniem werd goedgekeurd. Daarin vragen we om de datamonitoring uit te breiden naar de kust- en strandvisserij en naar de visserij vanop de staketsels. U antwoordde op mijn vraag om uitleg in december 2016 dat ook vangstgegevens van de strandvisserij worden meegenomen. Rekent men voor de uitbreiding van de monitoring ook op de gegevens van de strandvissers of op welke manier zal deze uitbreiding gemonitord worden? Zal men dit ook op basis van logboekgegevens doen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, u doet me altijd honger krijgen met uw vragen over de visserij, maar dat geldt voor veel onderwerpen hier.
De logboekdeelname start op 1 april 2017. Op dit ogenblik hebben 129 recreatieve vissers aangegeven deel te willen nemen. Zij zijn dus bereid om gedurende 12 maanden voor elke vistrip op zee alles bij te houden. De onderzoekers houden er rekening mee dat een deel zal afhaken en dat er ook nieuwe deelnemers bij kunnen komen.
In het algemeen merken de onderzoekers op het veld een positieve ingesteldheid, maar ook enige aarzeling. Sommige vissers zijn bang voor sanctionering of strengere regelgeving. Het is belangrijk dat een wederzijds vertrouwen wordt opgebouwd en dat wordt aangegeven dat dit niet zal worden misbruikt.
Het waarborgen van de anonimiteit is natuurlijk cruciaal. De logboekfiches worden ingediend met daarop een anoniem identificatienummer. Het logboekformulier kan men dus niet koppelen aan een specifiek persoon. Er zal nooit worden gerapporteerd over individuele vangsten. Enkel het groepsgemiddelde wordt gerapporteerd.
Het succes van de recreatievevisserijmonitoring steunt in grote mate op de bereidwilligheid om logboeken in te vullen. Hoe groter de groep, hoe nauwkeuriger. Om blijvend deel te nemen, is het van belang dat het doorsturen van data niet te veel tijd en administratieve rompslomp vergt. Daartoe wordt de kans geboden om bij een aantal visverenigingen de logboekfiches achter te laten. Men kan de logboekfiches ook opsturen naar het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) of het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Om het gemak te verhogen, is er geopteerd voor de creatie van een website, waarop men de vangsten per vistrip kan invoeren. De onderzoekers van ILVO en het VLIZ hebben in overleg besloten dat het beter was om pas te beginnen met de logboekdataverzameling op het moment dat de website online is. Dat is de reden waarom we pas starten op 1 april, en niet op 1 januari.
De registratie van de vangsten gebeurt hoofdzakelijk op basis van de logboekdata. Om de vangsten van deze steekproef te kunnen veralgemenen naar het totaal van alle vangsten voor de hele sector, is het noodzakelijk om de omvang van de recreatieve visserij te kennen. Daarom wordt de hele sector in kaart gebracht. Dit gebeurde onder meer via de grootschalige Omnibus-enquête die in de loop van het najaar van 2016 is verstuurd naar meer dan honderdduizend Belgen. Daarin werd deze vraag gesteld: “Bent u in de afgelopen 12 maanden ten minste 1 keer gaan vissen op de Noordzee?” In geval van een positief antwoord kreeg de respondent een tiental additionele vragen.
Naast de Omnibus wordt er vanaf november 2016 een grote on-site survey gehouden. Dit betekent dat er op willekeurige data en tijdstippen verspreid over weekdagen, weekenddagen en feestdagen een gedeelte van de Noordzee in kaart wordt gebracht aan de hand van luchtobservaties. Voorts zijn er in 2017 ook havenobservaties en strandobservaties gepland. Die laatste dienen tevens als verificatie van de aangeleverde vangstgegevens uit de logboeken. De monitoring zal een zo goed mogelijke inschatting van de totale vangsten aanleveren. Ook vangstdata voor de visserij vanaf het strand zullen voornamelijk worden verkregen op basis van de logboeken. De hengelaars, de kruiers en de vissers die gebruikmaken van passieve vismethodes, zijn vertegenwoordigd in de steekproef van logboekdeelname. U merkt dat er heel wat gebeurt. Het onderzoek wordt grondig uitgevoerd. Samen met u ben ik benieuwd naar de resultaten ervan.
Het doet me plezier dat de nieuwe datamonitoring sterk tegemoetkomt aan wat we in de resolutie hebben gevraagd. Het is me ook al opgevallen dat de werkgroep recreatieve visserij, die volgens het convenant werkzaam is, erg veel werk verzet. Het is een van de sterkste werkgroepen. De werkgroep ondersteunt de datamonitoring. Op dat vlak wordt grote vooruitgang geboekt. Voorts hopen we dat ook de andere knelpunten in de sector worden weggewerkt.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen stelde heel wat pertinente vragen, in opvolging van de goedgekeurde resolutie. Ik heb een aansluitende vraag. In het laatste punt van de resolutie wordt de Vlaamse Regering gevraagd om met alle partners te overleggen over de lacunes in de regelgeving. Hoe zit het daarmee?
In de marge van deze vraag wil ik toch even opmerken dat in vier van de vijf vandaag behandelde vragen ILVO wordt vermeld. Als dit een indicatie is van de maatschappelijke relevantie van ILVO, dan mogen we het werk van de instelling als uitermate belangrijk kwalificeren. Tot zover deze bedenking in de marge.
Minister Schauvliege heeft het woord.
De werkgroepen actief in het kader van het convenant werken inderdaad goed. De recreatievevisserijsector levert via die weg ook goed werk. Alle stakeholders zitten er samen. Er wordt daar overlegd, zoals afgesproken. Een rapport daarover heb ik niet, maar we kunnen gerust eens een stand van zaken vragen. De signalen dat het een zeer goed werkende werkgroep is, toont toch wel aan dat alles behoorlijk goed verloopt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.