Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, we zijn in het voorjaar. Dat is ook de periode waarin er traditiegetrouw nogal wat mesttransport, mestbeweging is. Daarom vraag ik aandacht voor de volgende problematiek. Bij Prevent Agri wijst men op een verhoogd aantal ongevallen met mestgassen. Stalsystemen die emissie beperken, kunnen aanleiding geven tot een ophoping van die gassen, die op bepaalde momenten, zoals bij het verpompen en mixen van mest, in grote concentraties kunnen vrijkomen. De voorbije jaren zijn er reeds verscheidene ongevallen gebeurd met dodelijke afloop voor mens en voor dier.
Samen met de beroepsorganisatie van stallenbouwers Fedagrim ontwikkelde Prevent Agri een infobrochure. De Boerenbond heeft in samenwerking met het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), het Departement Landbouw en Visserij, Prevent Agri en het Varkensloket een sensibiliseringsfilm gemaakt. In die film worden belangrijke aanbevelingen gedaan die het risico op ongevallen tijdens het mixen van mest kunnen beperken. De Boerenbond, de Provinciale Landbouwkamer voor West-Vlaanderen en Inagro ontwikkelden samen twee pakketten met meettoestellen en maskers om veilig in de mestput te kunnen afdalen, indien dat nodig zou zijn. In West-Vlaanderen werd in overleg met de gouverneur door de vier brandweerzones gecommuniceerd dat er bij een eventuele noodzakelijke redding van dieren die in een mestkelder zouden terechtkomen, kosteloos een beroep kan worden gedaan op de brandweer.
Fedagrim is ook bezorgd over deze problematiek. Naast de arbeidsveiligheid wijzen zij ook op een versneld optreden van betonrot door de inwerking van de mestgassen. De strengere milieuwetgeving conflicteert hier eigenlijk met de zorg voor arbeidsveiligheid. Fedagrim zal een aantal partners samenbrengen en bekijken of er geen wetgevende initiatieven aan de orde zijn om deze problematiek te milderen.
Minister, ziet u mogelijkheden om tot een sterkere coördinatie te komen inzake de aanpak van deze problematiek? Verdient het initiatief van de West-Vlaamse gouverneur en de West-Vlaamse brandweerzones navolging in andere provincies? Staat u open voor een gesprek als Fedagrim eenmaal haar inventarisatie van wetgevende knelpunten klaar heeft?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Dochy, bedankt dat u deze bekende problematiek nog eens extra onder de aandacht brengt. Ik denk dat het belangrijk is om te stellen dat het bedrijfstype er eigenlijk niet zo veel toe doet, dat het risico er altijd is. Onafhankelijk van de stalinfrastructuur moet er altijd omzichtig worden omgegaan met mest en mestgassen. Zo bieden bijvoorbeeld emissiearme stalvloeren wel het voordeel dat het gevaar op vergiftiging wordt verkleind, maar het gevaar wordt niet helemaal weggenomen. Het lijkt me belangrijk om dat nog eens uitdrukkelijk te vermelden. In de praktijk lijkt er een link te zijn tussen emissiearme stalsystemen en ernstige incidenten met mestgassen. Het is niet zo duidelijk hoe dat komt. Wij vermoeden dat dat het gevolg is van het feit dat de arbeidsbehoeften in de moderne en grotere stalsystemen van dien aard zijn dat de werkzaamheden vaak alleen gebeuren. Terwijl men vroeger hulp nodig had en vaak met twee, drie aan het werk was, gebeurt dat nu vaak door één persoon alleen, zonder dat er continu op dezelfde plaats een back-up aanwezig is die onmiddellijk kan ingrijpen als het fout loopt. Sensibilisering is dus cruciaal. De acties waar u naar verwijst, zijn uiteraard bijzonder belangrijk en ook uiterst waardevol.
Het initiatief van de West-Vlaamse gouverneur en de West-Vlaamse brandweerzones bestaat erin dat voor de noodzakelijke redding van de dieren de eerste twaalf arbeidsuren voor de veehouder kosteloos zijn. Uiteraard is dat een initiatief dat we toejuichen, en uiteraard zou het fijn zijn, mocht dit worden uitgerold in andere provincies.
Wat Fedagrim betreft, zie ik uiteraard hun conclusies met belangstelling tegemoet, zeker als die ervaringen uit de praktijk gepaard gaan met een goede onderbouwing. Dan zullen we uiteraard bekijken of we de knelpunten kunnen aanpakken die op die manier aan het licht komen, bijvoorbeeld met regelgeving of andere sensibiliseringscampagnes. We verwelkomen dat dus ten zeerste. We kunnen het alleen maar toejuichen. Maar nogmaals, dank dat u daar nog eens extra de aandacht op hebt gevestigd.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, ik denk toch dat, doordat men de mestkelder eigenlijk voor een stuk gaat afsluiten om emissie te beperken, hetzij met schuine wanden, hetzij met andere technieken, dat extra risico’s met zich meebrengt op het moment dat de mest wordt verpompt. De ongevallen gebeuren immers niet tijdens de dagelijkse praktijk, tijdens de werkzaamheden in de stal. Ze gebeuren specifiek op het moment dat er mest wordt verpompt of gemixt. Dat is dus één maal in het jaar, als de mest uit de mestkelder wordt verwijderd. Dat geeft dan natuurlijk wel extra risico’s. Vroeger, toen dergelijke technieken er niet waren en het enkel ging om een mestkelder met een simpele roostervloer erboven, gebeurde er ook wel eens een ongeval, maar dan had je veel minder die ophoping die je nu wel vindt door het feit dat er eigenlijk met twee lagen worden gewerkt. Er is de laag vanwaar de mest naar de mestput vanonder wordt gebracht.
Ik vraag dus dat men daar toch in elk geval verder aandacht voor zou hebben en dat men bekijkt welke mogelijkheden er zijn om daaraan tegemoet te komen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik denk dat het goed is dat collega Dochy deze problematiek ook op dit niveau aankaart. Iemand uit mijn persoonlijke kennissenkring is daar dodelijk slachtoffer van geworden. We moeten er dus alles aan doen, op alle niveaus, om elk slachtoffer te voorkomen. Ik vraag me af of het veeleer gaat over oudere landbouwers, die de problematiek minder goed kennen, of over minder geschoolde landbouwers. Is er op dat vlak een verband te vinden?
Is er voldoende aandacht voor deze problematiek in het onderwijssysteem ingebed? Het is goed dat wij vanuit dit niveau het sensibiliserende aspect in acht nemen, zoals wij in de brandweerzone Midwest doen. Ik weet niet of in alle brandweerzones van West-Vlaanderen al hetzelfde gebeurt. Brandweerzone Midwest is daar in elk geval al een tijdje mee bezig. Vroeger was het betalend, volgens de wet die het verplicht maakt, maar we hebben daar toch een uitzondering op kunnen maken. Dat weerhield de landbouwers ervan om effectief de brandweer te bellen en ze gingen dan effectief de put in, bij wijze van spreken. Als men alleen of met twee is, en wanneer iemand erin gaat en er gebeurt iets, dan is de natuurlijke reactie dat de andere er ook in gaat. Het is een natuurlijke reflex om iemand te redden, met alle negatieve gevolgen van dien.
Het is belangrijk dat we deze vraag van collega Dochy op dit niveau de nodige aandacht geven en eventueel bekijken of er in het onderwijs voldoende aandacht wordt gegeven aan deze problematiek.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik wil ook de vraagsteller danken om deze thematiek nogmaals in de commissie aan te kaarten. Het is zeer belangrijk dat we hier de vinger aan de pols houden. Ik heb daar zelf ook een aantal schriftelijke vragen over gesteld. In 2012 en in 2013 was er telkens één ongeval en in 2014 en in 2015 waren er drie ongevallen met twee dodelijke slachtoffers. In 2015 vielen die dodelijke slachtoffers in de provincie Antwerpen. Elk ongeval is een ongeval te veel. De impact op het gezin en het bedrijf is enorm. Deze ongevallen kunnen worden vermeden door voorzorgsmaatregelen en een aangepaste manier van werken.
Wat betreft de brandweerzones en de retributiereglementen, is het aan de autonomie van de steden en de gemeenten om te kijken of zij noden zien en daar hun retributiereglement desgevallend op afstemmen. Het is een goede zaak dat steden en gemeenten zelf kunnen bekijken of dit voor hun brandweerzone een goede zaak zou zijn. Ik ben verder tevreden met de nodige aandacht die de minister wil geven aan deze problematiek, nu en in de toekomst.
Collega’s, ik sluit me aan bij de vorige sprekers. Hun zorg is meer dan terecht. Ik herinner me dat er tien jaar geleden structureel voor deze problematiek heel weinig aandacht was. We hebben dat toen meerdere malen zowel in de commissie als via schriftelijke vragen op de agenda geplaatst. Stilaan is dit uitgegroeid tot een aandachtspunt in het beleid. Prevent Agri is intussen ook ontstaan. Minister, men zegt me dat de Waalse tegenhanger drie mensen tewerkgesteld heeft op vlak van preventie in de landbouw. Gaat er op dat vlak voldoende personeel naar Prevent Agri of mag dat worden versterkt?
Onze collega sprak ook over initiatieven op wetgevend vlak. Gaat het hier over besluiten die mogelijk moeten worden aangepast of over decretaal werk dat moet gebeuren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Zijn er aantoonbare links wat betreft oudere of jongere landbouwers, het type stal, hebben ze voldoende kennis? Zoals ik daarnet zei, is er niet echt een aantoonbare link tussen het ene of het andere, ook niet de leeftijd of het type stal. We moeten dat ruimer bekendmaken. We hebben in het verleden wel gezien dat een aantal grote sensibiliseringscampagnes rond een aantal thema’s effect hebben gehad. Ik herinner me nog de groots opgezette campagne rond veiligheid van landbouwvoertuigen op de weg. Dat is een voorbeeld waar verschillende organisaties samen met de overheid hun schouders onder hebben gezet. Dat heeft het effect gehad dat er minder ongevallen zijn gebeurd. Ik denk dat het bijzonder zinvol kan zijn om te zien hoe we misschien een grootschalige campagne kunnen opzetten. Misschien is het interessant om te wachten op de resultaten van Fedagrim en op basis daarvan acties te ondernemen.
Uiteraard is het onderwijs van groot belang. Wat de preventie betreft, zijn er initiatieven en doen de sociale partners daaromtrent heel veel en zetten daar zelf op in. Ook ILVO is bezig met mogelijke oplossingen. Dit zal zich vooral kunnen vertalen in een aantal uitvoeringsbesluiten. Ik denk dat er decretaal misschien minder initiatieven zullen moeten worden genomen. We moeten de drie pijlers aanpakken: sensibilisering en een grootschalige campagne, wachten op de resultaten van Fedagrim en samen met ILVO verder zoeken naar oplossingen. Als daar dan concrete suggesties tot aanpassing van de regelgeving uit voortkomen, dan zullen we daar uiteraard niet mee wachten en snel actie ondernemen.
Collega Dochy, het is in ieder geval goed dat u vandaag deze problematiek nog eens prominent in de commissie aan bod laat komen. Hoe meer daar over gepraat wordt, hoe meer het bekend is, hoe belangrijker dat is ten aanzien van preventie, want daar gaat het tenslotte allemaal om.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, dank u voor uw bereidwilligheid om alles te doen wat er kan worden gedaan om te remediëren. Misschien is het een suggestie om vanuit uw ambt het voorbeeld van West-Vlaanderen, dat wordt gecoördineerd door de gouverneur, over te maken aan de gouverneurs van de andere provincies. Het staat hun natuurlijk vrij, alsook de gemeenten en de brandweerzones, om al dan niet op deze suggestie in te gaan. Wanneer het voorbeeld gegeven wordt, zal het hun misschien iets eenvoudiger lijken om het te doen. Het kan maar ten goede komen aan het verhaal.
De vraag om uitleg is afgehandeld.