Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, kortgeleden is er een verslag gepubliceerd door de Belgische Mededingingsautoriteit, waarin gemeld wordt dat er in België ongeveer 20.000 aanbestedende overheden zijn, die jaarlijks contracten tekenen voor 60 miljard euro of ongeveer 15 procent van het bbp.
Men heeft in die publicatie gefocust op wat men ‘bid rigging’ noemt, of samenspanning tussen ondernemingen bij het uitbrengen van offertes. Het gevolg van zo’n praktijk is natuurlijk dat de verhouding tussen de kostprijs en wat men geleverd krijgt voor de overheid, negatief evolueert voor de overheid. Ik vind dit een belangrijk thema, dat ik met u eens nader wou uitspitten. Daarom heb ik drie vragen wat het rapport betreft, en in het algemeen wat betreft de samenspanning rond Vlaamse overheidsopdrachten.
Heeft de Vlaamse administratie de jongste jaren gevallen van ‘bid rigging’ vastgesteld? Werden er klachten ingediend bij de mededingingsautoriteit? En wordt er in Vlaanderen systematisch gespeurd naar dergelijke vormen van concurrentievervalsing?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dank u wel voor deze vraag, collega Van Rompuy, die de aandacht vestigt op een belangrijk probleem. Ik heb met veel interesse kennis genomen van de gids over samenspanning bij overheidsopdrachten die – dat zult u net als ik vastgesteld hebben – geïnspireerd is door de checklist van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het is een thema onze aandacht verdient, want het elimineert concurrentie, is slecht voor de mededinging en is uiteraard slecht voor de overheid en de belastingbetaler, omdat het tot hogere kosten voor de aanbestedende overheden leidt.
Ik verwijs naar het antwoord dat ik al gaf op uw schriftelijke vraag daaromtrent van 16 april 2016. De Vlaamse overheid werkt niet structureel samen met de Belgische Mededingingsautoriteit, maar er is een systeem van controles op de naleving van de wetgeving bij het gunnen van overheidsopdrachten. U weet dat er vanaf bepaalde drempelbedragen altijd controle is en het fiat nodig is van de Inspectie van Financiën. Er is uiteraard Audit Vlaanderen, dat op het vlak van overheidsopdrachten diverse audits uitvoert. Er zijn forensische audits, er zijn detectieaudits, met het oog op het detecteren van eventuele onregelmatigheden bij de gunning of de uitvoering van de overheidsopdrachten. Ook het Rekenhof voert geregeld auditopdrachten uit die betrekking hebben op de naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten.
Die beheersmaatregelen aan de zijde van de Vlaamse overheid zijn erop gericht het risico op malversaties bij onze overheidsopdrachten zo veel mogelijk te verminderen. U zult het met mij eens zijn dat een totaal nulrisico moeilijk bereikbaar is, maar het is wel zaak om heel veel systemen in lijn te brengen, zoals ik daarnet opgesomd heb. Ik maakte dan nog geen melding van het vierogenprincipe. Wij hebben een vierogenprincipe, waarbij ambtenaren bij belangrijke beslissingen nooit alleen kunnen beslissen. Een collega moet mee tekenen en mee akkoord gaan.
Het is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de desbetreffende entiteit van de Vlaamse overheid om zelf voldoende toezicht en controle te hebben op de wijze waarop de overheidsopdrachtenwetgeving wordt nageleefd, en ook om elke prijsofferte die binnenkomt, aan een prijsonderzoek te onderwerpen. Dat gebeurt ook altijd. Als daar onregelmatigheden worden vastgesteld, is het zaak om alert te zijn en op te treden. Een van de opdrachten daarbij is om te vergelijken, waar het kan, met historische gegevens.
In 2015 is in een overleg tussen vertegenwoordigers van de Vlaamse administratie en een delegatie van de Belgische Mededingingsautoriteit afgesproken dat de Vlaamse overheid, wanneer ze beschikt over concrete indicaties of vermoedens over prijsafspraken of andere vormen van collusie tussen ondernemingen bij aanbestedingen van de Vlaamse overheid, dit kan melden aan de Belgische Mededingingsautoriteit, die dan uiteraard zal nagaan of er al dan niet een onderzoek is aangewezen.
Voor zover mij bekend is, zijn er vanuit de Vlaamse administratie nog geen klachten over samenspanning bij overheidsopdrachten bezorgd aan de Belgische Mededingingsautoriteit. Ik heb wel, naar aanleiding van de recente publicatie waaraan u refereert, aan mijn diensten gevraagd om dit thema nog eens extra onder de aandacht te brengen en er ook zelf extra aandacht aan te besteden.
Het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur zal in het kader van het Kennisnetwerk Overheidsopdrachten in april een informatiesessie organiseren over samenspanning bij overheidsopdrachten. De Belgische Mededingingsautoriteit is uitgenodigd om haar gids voor te stellen en in debat te gaan met de aanwezigen.
Mijn diensten zullen in overleg met diezelfde autoriteit ook bekijken of er bijkomende afspraken of initiatieven nuttig of nodig zijn. Dat past ook in het Vlaams Plan Overheidsopdrachten voor een strategisch en gecoördineerd beleid overheidsopdrachten, dat wij goedgekeurd hebben op 29 januari 2016. Een van de strategische doelstellingen van dat plan is precies het bevorderen van integere overheidsopdrachten, zowel aan de zijde van de aanbestedende diensten als aan de zijde van de inschrijvers.
In het kader van dit plan zijn er enkele acties ondernomen. Er is een deontologische code voor de Vlaamse ambtenaren, waarin al enkele integriteitsbevorderende bepalingen zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld het verbod op draaideurconstructies, de reglementering van giften en geschenken. Gelet op het belang van verspilling, fraude en corruptie zet de Vlaamse overheid verder in op de versterking van de integriteitsnormen. Hierbij integreren we, binnen het kader van onze bevoegdheden uiteraard, de principes van de OESO ter bevordering van de integriteit in de overheidsopdrachten. Dit past binnen de OESO-richtlijnen van de ‘Recommendation on enhancing integrity in public procurement’, meer bepaald over de vierde richtlijn, namelijk garanderen dat ambtenaren voldoen aan hoge professionele standaarden van integriteit, en over de vijfde richtlijn, het in het werk stellen van mechanismen ter voorkoming van integriteitsrisico’s bij overheidsopdrachten.
Het plan dat we hebben goedgekeurd, komt eveneens tegemoet aan artikel 7, paragraaf 1,d, van het VN-anti-corruptieverdrag (opleidings- en vormingsprogramma’s voor goed ambtenaarschap en specifiek de opleiding ter voorkoming van corruptie) en aan artikel 8, paragraaf 1 en 2 (gedragscodes voor overheidsfunctionarissen).
Een groot deel van deze principes is verbonden met de realisatie van andere strategische doelstellingen van het Vlaams plan overheidsopdrachten, zoals het professionaliseren van het aankoopbeleid, de end-to-end procurement. Er wordt nagegaan of de andere strategische doelstellingen daarin kunnen worden geïntegreerd.
Nog in het kader van het plan zullen mijn diensten een raamcontract sluiten voor opleidingen van ambtenaren inzake integriteit en overheidsopdrachten. Het opzet is om door middel van een opleidingsprogramma te werken aan de bewustmaking en preventie van corruptie en om de aandacht te vestigen op de noodzakelijke naleving van alle gedragscodes en normen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, de reden waarom ik deze vraag om uitleg stel, is natuurlijk heel simpel: als we een investeringsregering willen zijn, moeten we erin slagen met onze middelen een maximale investeringsimpuls te kunnen geven. Daarom is het belangrijk dat de vrije markt goed functioneert, dat er geen spelers zijn die 70 procent van de markt hebben en in de feiten de prijs zetten, of dat er heel weinig spelers zijn waardoor er de facto samenspanning mogelijk is.
In die problematiek zijn er twee aspecten. U hebt vooral geantwoord op het tweede aspect. Aan de ene kant is er de regelgeving over de overheidsopdrachten. Verloopt die op een correcte manier, wordt die juist uitgeschreven, zijn de ambtenaren integer enzovoort?
Mijn vraag gaat in het bijzonder over de werking van de markt. Ik geef een voorbeeld. In de markt van de leveranciers van verkeersborden is er een speler die 60 procent van de markt heeft. Kan die de prijs zetten, ja dan neen? Dat hij natuurlijk op een volledig correcte manier inschrijft op een overheidsopdracht, is eigenlijk een andere vraag. Het is het aspect van de marktconcentratie dat me interesseert en waar ik al verschillende vragen over heb gesteld, zowel aan u als aan collega’s van u. Ik stel vast dat er op dit ogenblik, als het gaat over onderzoek naar samenspanning en marktconcentratie, er vanuit de Vlaamse overheid weinig gebeurt op dat vlak en er vooral wordt gekeken naar de vraag of de overheidsopdrachten op een correcte manier worden uitgeschreven.
Minister-president, ik stel vast dat er geen klachten zijn geweest bij de Belgische mededingingsautoriteit vanuit de Vlaamse overheid. Ik hoor en juich toe dat u hierover een infosessie wilt organiseren om dit thema wat hoger op de agenda te krijgen. Er zijn ook prijsonderzoeken blijkbaar. Een ander voorbeeld: Eurostat heeft ooit onderzocht hoeveel vier of vijf verschillende landen betalen per kilometer autosnelweg die wordt aangelegd. Wat bleek? Duitsland betaalt per kilometer autosnelweg de helft van wat Spanje betaalt. Dat was alleen maar uit te leggen op basis van samenspanning, marktconcentratie enzovoort, ook al werd er in Spanje een overheidsopdracht uitgeschreven op een volledig correcte manier. Alleen werkte de vrije markt niet of onvoldoende in Spanje.
Misschien kunnen we dat in Vlaanderen ook doen, een aantal audits laten uitschrijven of onderzoeken laten uitvoeren om na te gaan of de prijzen voor verkeersborden, verkeerslichten, wegmarkering, of de prijs per kilometer autosnelweg wel in lijn is met wat men in andere landen betaalt, en of er geen indicaties zijn dat we te veel betalen. Dit is een belangrijk thema en ik ben op zoek naar antwoorden op de vraag wat Vlaanderen daartegen doet.
In de handleiding staan enkele voorstellen over een beter klachtenmechanisme, een auditsysteem enzovoort. Ik heb de indruk dat Vlaanderen meer zou kunnen doen om bij de opdrachten die we uitschrijven, de vrije markt te monitoren om te voorkomen dat we te veel betalen voor allerlei zaken die we aankopen en in gang zetten. Dat zou een manier zijn om onze investeringsimpuls te verhogen, zonder dat we de budgetten van de overheid moeten verhogen, maar gewoon door de markt beter te laten werken.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik ben het uiteraard eens met uw algemene stelling dat dit een zeer belangrijke zaak is, een kwestie van mededinging. Je moet ervoor zorgen dat je geen abnormale prijszetting krijgt. Maar ik ben het niet eens met uw indruk dat ik slechts heb geantwoord op één aspect, met name de regelmatigheid van de overheidsopdracht, de gunning en dergelijke. Ik heb erop gewezen dat er wel degelijk controle wordt uitgeoefend op de prijszetting. Dat is ook de taak van elk gunnend bestuur en van de ambtenaren die de controle uitoefenen. U moet de vraag stellen aan elke aanbestedende overheid.
Het departement Mobiliteit en Openbare Werken omschrijft in een omzendbrief naar zijn entiteiten onder welke omstandigheden de bedongen prijzen ter controle moeten worden voorgelegd aan een gespecialiseerde cel Prijsadvies van de afdeling Algemene Technische Ondersteuning van het departement MOW, zowel in het kader van de gunningen als bij wijzigingen aan de opdrachten en schadevergoedingseisen. Daarvoor zijn criteria opgelegd. Er zijn algemene criteria die stellen dat dat vanaf een bepaald bedrag moet gebeuren. Ook in andere omstandigheden moet dat gebeuren. De bedoeling is natuurlijk dat de cel Prijsadvies onderzoekt of er collusie is, of er abnormale prijsafwijkingen zijn. We kennen het systeem waarin bij te lage prijzen een verantwoording moet worden gegeven. Evenzeer wordt bekeken of er geen te hoge prijszetting is.
Ik heb nu de wet op de overheidsopdrachten niet bij me, maar u weet dat vanaf een bepaald bedrag ook een Europese aanbesteding moet gebeuren, zodat de concurrentie, als ze binnenlands niet groot genoeg zou zijn, wordt opengetrokken. Op dat vlak worden allerlei maatregelen genomen, maar daarmee kun je niet alles voorkomen. Anders zou de mededingingsautoriteit geen werk hebben. Er worden geregeld kartels gedetecteerd. Dat gebeurd uiteraard ook op Europees vlak. Die autoriteiten moeten daartegen optreden. Onze aanbestedingsdiensten moeten dat sterk controleren. Maar ik durf daaruit niet af te leiden dat er bij ons dergelijke aberraties zijn. Ik sluit dat niet uit, want wat onder de waterlijn blijft, weten we helaas niet. Maar er is wel in een aantal mechanismen voorzien om dat te voorkomen en om daar goed op toe te zien.
We zullen nog een bijkomend initiatief nemen met de mededingingsautoriteit, precies om overleg te plegen over de toepassing van de gids die ze nu hebben gepubliceerd, en die naar mijn aanvoelen is geïnspireerd door wat de OESO daarover heeft gepubliceerd.
Het is dus inderdaad een belangrijk thema. Het gaat erover dat je de concurrentie niet vervalst. De overheid moet de correcte waar voor de correcte prijs krijgen. Het behoort tot de plicht van elke ambtenaar om daarop toe te zien. Wij hebben controlemechanismen voor het geval dit fout zou lopen: de audits, het vierogenprincipe, het Rekenhof dat optreedt en natuurlijk ook het strafrechtelijke apparaat. We zullen elke mogelijke maatregel om nog te verbeteren in acht nemen. Bij heel grote gunningen – ik ken de bedragen niet van buiten – moet je Europees aanbesteden.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik deel dezelfde bezorgdheid. Maar het zou voor een aantal grote sectoren in Vlaanderen nuttig zijn dat er eens een echt onderzoek zou komen, door de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) of door de Europese instellingen, om te bekijken of er geen prijszetting is. Er zijn sectoren met spelers die 60 tot 70 procent van de markt hebben. Ik geef het voorbeeld van de verkeersborden. Als Eurostat een vergelijkende studie maakt over de snelwegen, moet Vlaanderen daarin opgenomen kunnen worden. Vlaanderen moet kunnen detecteren of het effectief waar krijgt voor zijn geld.
Ik zal nog een aantal gerichte vragen stellen over die prijscellen. Het feit dat we al die jaren nog geen enkel geval van collusie of samenspanning hebben kunnen detecteren, is toch opvallend. Daarom heb ik over dit thema al meerdere vragen gesteld en ik wens daar ook op door te gaan. Dit is iets waarin we meer kunnen investeren zonder onze overheidsbudgetten te moeten verhogen.
Minister-president, dank u voor uw duidelijke antwoord. Ik zal nog schriftelijke vragen stellen om te weten wat er bijvoorbeeld al is vastgesteld door de prijscellen, waarvan ik het bestaan niet kende. Dat is interessant om weten. Ik wil ook verder onderzoeken of we de juiste waar voor ons geld krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.