Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, collega’s, het was ons al bekend dat De Lijn experimenteert met zelfrijdende bussen. Ze heeft een pilootproject opgesteld op de luchthaven van Zaventem. De doelstelling van het project is om een shuttle autonoom tussen de terminal van de luchthaven en de cargobedrijvenzone te laten rijden. De shuttle legt – uiteraard – een vast traject af en vervoert mensen op een lage en veilige snelheid.
Het zou de bedoeling zijn om het personeel daardoor te kunnen inzetten op andere plaatsen, waar het nodig is, en uiteraard ook om mee te zijn met de technologische vernieuwing.
Ik was wel verbaasd toen ik in Gazet Van Antwerpen las dat De Lijn vragen had gekregen van verschillende steden en gemeenten. Er zouden gesprekken bezig zijn. Toen dacht ik ook te zullen kunnen lezen waar we met zelfrijdende bussen zouden worden geconfronteerd in het straatbeeld. Maar dan bleek dat allemaal nogal voorbarig te zijn. Het zal dus een halfvoorbarige communicatie zijn geweest. Er zijn wel gesprekken bezig. Men zou vanaf 2020 projecten willen uitrollen. Er zou ook een studieopdracht zijn uitgeschreven voor de uitrol van dit project in verschillenden steden en gemeenten.
Minister, zijn er al concrete resultaten van het proefproject op de luchthaven van Zaventem? Zo ja, wat zijn de concrete conclusies?
Zijn er in de toekomst nog andere proefprojecten gepland?
Welke steden en gemeenten hebben aan De Lijn gevraagd om van start te kunnen gaan met dergelijke projecten? Met welke steden en gemeenten hebben er al verkennende gesprekken plaats?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor het pilootproject in Zaventem is de aanbestedingsprocedure voor de selectie van een constructeur gaande. Daarvoor hadden we een begeleidende firma aangeduid. Nu zitten we in de procedure waarbij we een constructeur de kans geven om te participeren aan de aanbestedingsprocedures. Tegen eind 2017 willen we het project gunnen aan een constructeur, die in 2018 een pilootfase moet doorlopen waarin op een gedeelte van het traject met twee voertuigen zonder reizigers aan boord aangetoond wordt dat aan de gestelde eisen inzake kwaliteit en natuurlijk ook veiligheid wordt voldaan. Als die testen positief zijn, kunnen we in 2019 tot de volledige uitrol van het project overgaan. Dat is een uitgelezen mogelijkheid om in hoofde van De Lijn de nodige ervaring te kunnen opdoen, zodat er ook duidelijkheid ontstaat met betrekking tot de kosten-batenverhouding, de ondersteuning vanuit de dispatchcentrales, de aanvaarding bij de klanten, de organisatie van en de communicatie met betrekking tot de aansluitingen, de beveiliging van de ICT-netwerken tegen verstoring door derden, de nodige verzekeringen en de eisen op het vlak van halte-infrastructuur. Dat zijn allemaal zaken waar we toch de nodige ervaring en lering uit zouden kunnen trekken.
De ontwikkeling van de technologie gaat snel in Europa. Het is absoluut niet de bedoeling om te wachten tot 2020, wanneer het luchthavenproject helemaal geïmplementeerd zal zijn, om te onderzoeken hoe we vervolgstappen kunnen zetten. Vandaar dat we nu al, en de komende jaren, zullen onderzoeken of het mogelijk is om vervolgprojecten voor autonome shuttleverbindingen in steden en gemeenten uit te werken. Daar is natuurlijk de verkeerscomplexiteit nog iets hoger dan in de luchthaven.
We hebben voor de luchthaventerreinen gekozen omdat dat enerzijds een afgesloten privaat terrein is, maar het is anderzijds ook een reële verkeersomgeving omdat je interactie hebt van andere weggebruikers: voetgangers, fietsers, auto’s, bussen en licht vrachtverkeer. Dat maakt dat we niet gehinderd worden door specifieke beperkingen inzake de wegcode, maar anderzijds ons wel in een reële verkeersomgeving bevinden. Dat is voor zo’n proefproject het beste van twee werelden.
We hebben al met geïnteresseerde partners een onderzoekstraject doorlopen, waarin wordt nagegaan of het mogelijk is om een verbinding met zelfrijdende shuttles in een stad of gemeente te implementeren. De stad Genk heeft ondertussen gecommuniceerd dat ze graag met De Lijn het potentieel van een zelfrijdendeshuttleverbinding wil onderzoeken. Wij wachten op een formele bevestiging van andere steden aangaande hun engagementen in de vorm van een intentieovereenkomst, die de opstart van een eventueel gezamenlijk onderzoeksproject zou vastleggen.
We blijven dus niet bij de pakken zitten. Enerzijds moet het onderzoeksproject in Zaventem al concreet gestalte krijgen in 2018 en het personenvervoer in 2019. Ondertussen kijken we uit naar partners, steden en gemeenten, die in de toekomst een gelijkaardig project willen uitrollen, maar dan in een stedelijke omgeving.
Dank u, minister. Het antwoord voldoet. We wachten samen af wat het nog wordt inzake de interesse van steden en gemeenten. We mogen zeker die trein, of beter gezegd die bus, niet missen. Het is afwachten of er nog interesse is, en hoe dat dan nog verder kan worden uitgerold.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, als u een proefproject op het openbaar domein buiten Zaventem gaat starten, is er dan geen regelgevend kader daaromtrent nodig? Bent u daaraan aan het werken? Is daar nog een federale component mee gemoeid? Moet u daarover nog afstemmen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat vereist aanpassingen aan de wegcode. Vooralsnog is dat federale materie. Dat is inderdaad nog een obstakel. De belangrijkste hervorming slaat nog steeds op de Conventie van Wenen. Vandaar dat het proefproject op een afgesloten omgeving – op de terreinen van de luchthaven van BAC – gebeurt. Overal elders geldt de conventie, wat impliceert dat men te allen tijde het voertuig of het dier onder controle moet kunnen houden. Ik denk dat dit in artikel 8 is opgenomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.