Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Vanuit het vakbondswezen kregen we recentelijk verontrustende cijfers mee. Zo zouden in sommige woonzorgcentra tot 8,3 procent fouten per week worden gemaakt betreffende het toedienen van medicatie. Ook over valpartijen wordt gelogen. Dat is natuurlijk nefast voor de gezondheid van de bewoner. Hierover werd al uitgebreid gedebatteerd in een van de vorige commissies.
Daarbovenop komen nog de wanpraktijken betreft het randpersoneel van woonzorgcentra. ‘New Chefs in Healthcare’ meldde ons afgelopen zomer dat, door een winstwedloop in de catering business, chefs in woonzorgcentra vaak maar 3 euro per bewoner per dag hebben om geschikte maaltijden op tafel te zetten. Bovendien wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van maaltijden die in grootovens moeten worden opgewarmd. Maaltijden van minder kwaliteit en minder smaak zijn het resultaat. Dat heeft uiteraard nefaste gevolgen op de eetlust van ouderen, die door medische problemen al vaak niet zoveel trek hebben. Dit kan tot ondervoeding leiden. En waar ziet het zorgpersoneel zich dan toe genoodzaakt? Het toedienen van nutritionele shakes om de ouderen op kracht te houden.
Minister, dit zijn natuurlijk ongehoorde situaties. Een shake kan nooit een voedzame maaltijd vervangen. Dergelijke shakes zijn ook niet goedkoop. De meest gebruikte variant, Fortimel Energy van de fabrikant Nutricia, kost gemiddeld 2,18 euro per flesje. Indien de dagelijkse hoeveelheid, twee per dag, wordt aangehouden, kan de kostprijs van dit supplement oplopen tot 130,80 euro per maand. Nutricia levert echter ook andere voedingsshakes die geregeld worden gebruikt in woonzorgcentra. Indien die worden toegediend, kan de maandkost al oplopen tot 175,80 euro per maand. Omdat het hier om voedingssupplementen gaat, worden deze kosten direct aan de bewoners doorgerekend. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat ouderen extra moeten betalen op hun dagprijs voor een voedingssupplement? Zeker omdat hun gebrek aan appetijt vaak te wijten is aan de kwaliteit van de voeding die ze voor zich krijgen.
Minister, toen de eerste meldingen kwamen betreffende de problemen met de voeding in woonzorgcentra, had u nog geen duidende reacties. Hebt u ondertussen al meer contact gehad met personen uit de sector? Wat is uit die besprekingen voortgevloeid?
Vindt u het rechtvaardig dat ouderen op hun food cost – meegerekend in de dagprijs – nog eens extra moeten betalen om hun nutritionele toestand op peil te houden? Hoe denkt u dit probleem aan te pakken in uw beleid? Hoe denkt u de werkdruk van het randpersoneel – keukenpersoneel, chef-koks, … – te verminderen zodat zij zich beter kunnen richten op de hygiënische en voedingsnoden van de bewoners?
Op de gezondheidsconferentie van december 2016 gaf u aan stappen te ondernemen om ondervoeding bij ouderen in kaart te brengen. Maar wat denkt u nu op korte termijn te doen om het probleem op te volgen? Uit een schriftelijke vraag die ik u stelde, bleek namelijk dat de controle van ondervoeding in woonzorgcentra niet optimaal is omdat er veeleer over onbedoeld gewichtsverlies wordt gesproken in plaats van over voedingsstatus. De controle gebeurt ook niet systematisch.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, de problematiek van ondervoeding laat ons zeker niet onberoerd, en in ons beleid hebben we een traject uitgestippeld om ondervoeding bij ouderen aan te pakken.
Op 20 april is er een actie met de sector gepland. Onder leiding van het Zorgbedrijf Antwerpen en in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen, de Huisartsenvereniging Wilrijk, het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT), het Center for Gastrology uit Leuven en Flanders’ Food wordt een symposium georganiseerd over basisvoedingszorg en het belang van preventie van ondervoeding bij ouderen.
Samen met de sector zal er op een interactieve manier worden nagegaan hoe er snel kan worden gedetecteerd en gesignaleerd dat er iets misloopt en wat er preventief kan worden gedaan aan malnutritie. Dit symposium zal voor de nodige extra input en beleidssuggesties zorgen waarmee we verder aan de slag kunnen gaan.
Het kan niet de bedoeling zijn dat ouderen energiedrankjes toegestopt krijgen die als plaatsvervangende maaltijd moeten fungeren. Voedingszorg maakt deel uit van de persoonsgerichte zorg en moet steeds met het zorgteam op multidisciplinair niveau worden besproken. Gewicht en voedingsstatus zijn parameters waarvan wordt verwacht dat die minimaal bij opname worden genoteerd en tijdens het verblijf systematisch worden opgevolgd. Het zorgpersoneel bepaalt de meting van de voedingsstatus volgens medische noodzaak.
Indien de gewone voeding gedeeltelijk of volledig niet kan worden gebruikt of de gezondheidstoestand bijzondere voedingsbehoeften met zich meebrengt, is het verantwoord om bijvoeding en/of dieetvoeding toe te dienen. Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, en dieet- of bijvoeding onder voorschrift van een arts wordt toegediend, valt dit onder de terugbetaling van de ziekteverzekering. Er kan in geen enkel ander geval op systematische wijze vloeibare bijvoeding worden toegediend.
Ter informatie: Zorginspectie bevraagt bij een inspectiebezoek of het woonzorgcentrum een systeem heeft om te bevragen wat de wensen, voorkeuren, aversies en diëten van de bewoners zijn en om deze vervolgens te registreren, continu te actualiseren en intern te communiceren. Vervolgens wordt getoetst of men het systeem ook in de praktijk toepast. Tijdens de rondgang observeert Zorginspectie of bewoners voeding krijgen, aangepast aan hun wensen en diëten. Er is ook aandacht voor de porties die worden gegeven en het feit dat bewoners een tweede portie kunnen vragen.
Er wordt gelet op het feit dat maaltijden in een rustige omgeving kunnen worden genomen en dat er voldoende personeel aanwezig is om bewoners te helpen bij het eten en of deze hulp op een respectvolle manier wordt geboden. Er wordt ook gekeken of er gebruik wordt gemaakt van noodzakelijke aangepaste hulpmiddelen. Ook de spreiding van de maaltijden over de dag wordt bevraagd.
Woonzorgcentra dienen parameters van bewoners te meten en op te volgen. Gewicht is er één van. Zorginspectie kijkt in zorgdossiers na of dit effectief gebeurt en of er maatregelen worden genomen wanneer wordt vastgesteld dat bewoners plots gewicht verliezen. Op zorgplannen wordt nagekeken of er voldoende aandacht gaat naar detailzorg waaronder mondzorg.
Woonzorgcentra moeten bij afwezigheid een korting verlenen die minstens de niet gebruikte maaltijden omvat. Tijdens een inspectie kan het bedrag van deze korting worden bevraagd, alsook de wijze waarop het woonzorgcentrum deze korting berekende. Indien het woonzorgcentrum niet kan aantonen dat de korting minstens de food cost omvat, wordt hier een tekort gescoord.
De bijlage bij het ministerieel besluit tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra vermeldt dat volgende elementen als voorschot ten gunste van derden mogen worden aangerekend. Ik citeer: “Lichte en dadelijk opneembare voedingstoffen (enterale voeding, voedingssupplementen, een speciale maaltijd ter vervanging van de normale maaltijd enzovoort) ten belope van de meerkost ten opzichte van een gewone maaltijd.”
Dit houdt concreet in dat de voorziening de kostprijs van de gewone maaltijden niet mag aanrekenen wanneer een bewoner bijvoorbeeld uitsluitend aangewezen is op sondevoeding. Tevens moet de terugbetaalde tegemoetkoming van het RIZIV van de kostprijs worden afgetrokken. Dit wordt door Zorginspectie gecontroleerd door nazicht van facturen en de bijhorende bewijsstukken voor het aanrekenen van extra vergoedingen en voorschotten ten gunste van derden. Er wordt nagegaan of bijvoeding op voorschrift van een arts wordt toegediend. Er wordt ook nagekeken of er niets extra wordt aangerekend voor de reguliere maaltijden en het drinkbaar water dat continu ter beschikking van de bewoners moet zijn.
Ik kan u ook meedelen dat de Woonzorglijn het afgelopen jaar geen enkele melding of klacht heeft ontvangen met betrekking tot het ten onrechte aanrekenen van enterale voeding, voedingssupplementen of een speciale maaltijd ter vervanging van de normale maaltijd.
Het uitwerken van een referentiekader om preventieve maatregelen rond dit thema te implementeren, dringt zich hoe langer hoe meer op. Zowel de fysieke als de ziektegerelateerde factoren, alsook de kwaliteit van de voeding, een gebrekkige mondhygiëne en het tekort aan persoonsgerichte zorg spelen hierbij een rol. Door dit multifactorieel gegeven, moeten we ons op verschillende pijlers richten en moet deze problematiek ten gronde worden aangepakt. Dat is ook de reden dat ondervoeding bij ouderen als afzonderlijk thema in de opdracht met het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) is opgenomen.
Om de nodige kennis en onderbouwing snel te verwerven binnen VIGeZ werd in november 2016 een opdracht uitbesteed voor het uitwerken van een tekst ter onderbouwing en als referentiekader voor werking aan ondervoeding in Vlaanderen, gebaseerd op zowel literatuuronderzoek als bevraging bij stakeholders. De opdracht werd toegekend aan een consortium van Zorgbedrijf Antwerpen, Universiteit Antwerpen, VUB, ILVO en het Center for Gastrology. Het consortium zal deze tekst opleveren tegen september 2017. Daarna zal VIGeZ bekijken welke concrete acties kunnen worden ondernomen vanaf het najaar 2017.
De coördinerend en raadgevend arts heeft eveneens de opdracht volgens de RVT-regelgeving ook mee te werken aan de organisatie van activiteiten inzake bijscholing en vorming in het domein van de gezondheidszorg voor het personeel van het rust- en verzorgingstehuis, en voor de betrokken behandelende artsen. Men kan dus stellen dat de coördinerende en raadgevende arts in het kader van ondervoeding een actieve en ondersteunende rol kan spelen voor het zorgpersoneel. Op basis van de analyse van de kwaliteitsindicator ‘onbedoeld gewichtsverlies’ kan hij in samenspraak met het management en de hoofdverpleegkundige de nodige initiatieven ondernemen op het vlak van sensibilisering en informatie.
Voedingszorg in een woonzorgcentrum belangt heel veel personeel aan. Het is overduidelijk dat we moeten inzetten op het versterken van het personeelsbeleid en het verzekeren van voldoende instroom van goed opgeleide medewerkers in de sector. Om te zorgen dat de voorzieningen de vereiste vaardigheden in huis kunnen halen, moeten we het statuut en de werkomstandigheden aantrekkelijker maken.
Bij de voorbereiding van het nieuw financieringssysteem voor de woonzorgcentra worden we geconfronteerd met de belangrijke vraag of de huidige personeelsnormen nog steeds up-to-date zijn en op welke wijze die desgevallend moeten worden aangepast. We moeten hierbij in het bijzonder ook kijken naar meer gedifferentieerde personeelsnormen voor de opvang van specifieke doelgroepen en zorgprofielen.
Waar wij in ieder geval vragende partij voor zijn, is om met de verschillende betrokken partners samen te werken en te bekijken hoe deze personeelsnormen, alvast conceptueel, beter kunnen worden gemoduleerd in functie van de concrete zorgvragen van de bewoners. Hiervoor wordt nog deze maand een initiatief genomen. Daarnaast gaan we ook woonzorgcentra ondersteunen die initiatieven opzetten met het oog op het meer werkbaar maken en houden van zowel het zorg- als het ondersteunend personeel. Hierbij moet zeker worden nagedacht over de wijze van de organisatie van de zorgverlening en de inzet van het hiervoor vereiste personeel.
Met het implementeren van de indicator ‘onbedoeld gewichtsverlies’ zijn we al een grote stap vooruit. Woonzorgcentra meten nu op systematische wijze het gewicht van de bewoners. Indien er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies, moet dit in het zorgteam aanleiding geven om de voedingsstatus van de bewoner verder te onderzoeken. Het zorgpersoneel heeft hier een belangrijke rol om deze problematiek preventief in het zorgplan van de persoonsgerichte zorg op te nemen. Doordat deze indicator systematisch wordt geregistreerd, zorgen we op korte termijn voor een bewustmakingsproces om de voedingstoestand van de bewoners op te volgen.
We streven ernaar dat voedingsscreening op termijn wel deel zal uitmaken van de basiszorg. Dit kan echter niet van vandaag op morgen en dient op een doordachte manier te gebeuren. De aangeleverde tekst van het consortium in september zal ons meer soelaas bieden welke concrete acties hiervoor het best zijn weggelegd.
Tot slot ben ik ervan overtuigd dat in vele woonzorgcentra het aspect voedingszorg in het algemeen en ondervoeding in het bijzonder ernstig worden genomen De zorgzwaarte van de bewoners van woonzorgcentra neemt immers toe, waardoor het risico op ondervoeding bestaat.
Op 31 januari en 3 februari 2017 organiseerde Zorg en Gezondheid samen met de koepelorganisaties in de ouderenzorg twee studievoormiddagen over het Vlaams indicatorenproject woonzorgcentra. Tijdens de infosessies gingen we dieper in op praktijkverhalen en good practices. Er werden linken gelegd tussen het registreren van de indicatoren en het interpreteren van de resultaten. Tijdens de infosessie van 31 januari lichtte de heer Geert Roggen, directeur WZC Keienhof te Tienen, toe hoe ze in dit woonzorgcentrum op een systematische wijze het risico op ondervoeding opvolgen en benaderen. U kunt via de website van het agentschap Zorg en Gezondheid kennisnemen van de powerpoint van deze en andere bijdragen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben blij dat ik u hoor zeggen dat er een specifiekere screening komt voor ondervoeding bij ouderen. Op 20 april komt er actie: u gaat met de sector samenzitten.
Er moeten op korte termijn nog een aantal stappen kunnen worden ondernomen. Heb ik het goed begrepen dat de shakes die worden toegediend, eventueel worden terugbetaald door het ziekenfonds? Of geldt dat enkel voor zieken? Ik begrijp dat in heel wat woonzorgcentra mensen toch die shakes toegediend krijgen, ook als ze deze niet nodig hebben. Dat is een spijtige zaak, want de kost van die shakes is oneerlijk hoog, het supplement dat men moet betalen voor iets dat men in normale toestand helemaal niet zou krijgen.
Ik ben het ermee eens dat we de werkomstandigheden aantrekkelijk moeten maken. Daar zit volgens mij op korte termijn vaak het probleem. Het personeelstekort en de werkdruk in de woonzorgcentra laten niet altijd even gemakkelijk toe om zeer efficiënte en zeer kleine eerstelijnsacties te ondernemen. Dan heb ik het natuurlijk specifiek over het randpersoneel: de keukenverantwoordelijken in de zorgsector uiten steeds vaker de roep om meer gekwalificeerd personeel en minder planlast. Ik heb vernomen dat veel van de chefs een halve dag of meer achter hun bureau zitten. U kunt het ouderwets noemen, maar ik vind dat een chef-kok in de eerste plaats in zijn keuken moet staan, en hij wordt graag omringd door gekwalificeerde mensen. Momenteel worden mensen ingeschakeld in het keukenteam die hard werken, en het is allemaal goed bedoeld. Grootkeukens en de voeding die ze serveren, moeten voldoen aan de strenge normering van het Federaal Voedselagentschap. Gewoon eventjes de klusjesman inschakelen in de keuken van een woonzorgcentrum kan tot problemen leiden.
Ik ben voor een deel zeer tevreden over uw antwoord. Een bijkomende vraag: is het effectief zo dat enkel mensen die ziek zijn die shakes toegediend krijgen? Of worden ze standaard ook aan anderen gegeven?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Bedankt voor de vraag. Het is een pertinente vraag. Dit is geen nieuw probleem natuurlijk. Van NutriAction verschijnen regelmatig studies. In 2008 kwam er een eerste alarmkreet door de hoge cijfers. In 2013 is dat bevestigd: 45 procent van onze ouderen loopt het risico op ondervoeding, 12 procent is effectief ondervoed. Thuis is de situatie iets beter dan in de woonzorgcentra. Die cijfers zijn frappant en alarmerend.
U hebt acties aangekondigd. Dat is positief. Ik heb met de heer Bertels een voorstel van resolutie over hetzelfde thema ingediend. Ik hoop dat we dat binnenkort in de commissie kunnen bespreken. Volgens onze optiek zijn er de afgelopen jaren geen echte beleidsdaden ondernomen. Het is goed dat u nu actie onderneemt. Ik ben blij dat u een onderzoek hebt besteld, maar op korte termijn kunnen, zoals de heer Moyaers stelt, ook acties worden ondernomen. Het actief screenen van ouderen is, zoals u zelf zegt, een kwestie van dat in gang te zetten en mogelijk te maken.
U hebt indicatoren, maar in de opleiding en informatie die ter beschikking staat van het zorgpersoneel, ontbreekt het thema van ondervoeding: hoe ga je daarmee om? Wat doe je daarmee? Dat element, dat kader is ook ongelooflijk belangrijk. In die zin kunnen we op korte termijn een aantal stappen zetten die het mogelijk maken om hier een reëel beleid op te zetten om ouderen systematisch op te volgen.
Minister, u hebt een onderzoek besteld. Als ik het goed begrepen hebt, doet VIGeZ onderzoek naar literatuur en bevragingen met stakeholders. Zullen zij ook de data verzamelen, zoals NutriAction regelmatig doet, van het aantal ouderen dat risico loopt op ondervoeding en het aantal dat ondervoed is? Gaan we over recente data beschikken of gaat dit enkel over het in kaart brengen van de problematiek en van de realiteit?
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Persoonlijk vind ik dat de vakbonden niet de geijkte bron voor correcte gegevens over de werking in een woonzorgcentrum zijn, niet over de geestelijke en niet over de fysieke toestand van de residenten. Ze gaan heel duidelijk van veronderstellingen uit.
Zelf vind ik – en dat heeft aan terrein gewonnen – de koude keuken goed. Op bepaalde dagen in de week wordt er gekookt, de voeding wordt luchtledig verpakt, snel gekookt, diepgevroren, bewaard tot de dag van consumptie, en dan worden deze verpakkingen in grote ovens verwarmd. Dat is de procedure, en daar is helemaal niets verkeerd mee, volgens mij toch. Kwalitatieve voeding op deze wijze bereid en bewaard, blijft kwalitatieve voeding tot deze snel verwarmd opgediend en verbruikt wordt. Dat er daarbij aan smaak verloren gaat, is klinkklare onzin. Als men ouder wordt, gaan de zintuigen erop achteruit, ook de reuk- en smaakzintuigen. Het is aan de kok van de woonzorgcentra om creatief om te gaan met dat eten en er kruiden aan toe te voegen, zodat de mensen een goede smaak hebben en het graag eten.
Ik vind het een beetje beschamend om te beweren dat men in een woonzorgcentrum naar voedingssupplementen grijpt omdat het opgediende eten van mindere kwaliteit zou zijn.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Inderdaad, mevrouw Van den Brandt had het ook al gezegd: het is geen nieuw probleem. Ondervoeding is een complex probleem. We zien dat niet alleen in woonzorgcentra maar vaak ook in thuissituaties. Er is ongetwijfeld de kwaliteit van eten maar er is ook de toestand van het gebit. Dat is hier ook al aan bod gekomen naar aanleiding van preventieve mondzorg.
Vaak kunnen ouderen niet zelfstandig eten en zijn er aandoeningen zoals dementie waarbij patiënten slikproblemen hebben. Dat zijn allemaal factoren die meespelen en allemaal niet zo evident zijn.
Ik wil er ook op wijzen dat niemand nutritionele shakes drinkt voor zijn plezier, maar er zijn patiënten die het echt wel nodig hebben, zeker mensen met slikproblemen die te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen. Ik wil ook positieve voorbeelden van woonzorgcentra aanhalen, namelijk het woonzorgcentrum Maria Rustoord in Ingelmunster. Daar geeft men ‘soft fingerfood’ aan bewoners die moeilijk kunnen kauwen door motorische of cognitieve problemen of die niet meer met een bestek kunnen eten. Op die manier kunnen die bewoners opnieuw zelfstandig eten en eten ze opnieuw met plezier. Ik denk dat het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) onder andere in zijn aanbevelingen voor woonzorgcentra kan werken met die good practices.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik was niet van plan te reageren, maar ik viel bijna van mijn stoel bij de relativering die mevrouw Godderis hier brengt. Ik neem aan dat het niet het standpunt is van de minister om de cijfers te relativeren, die in mijn ogen objectieve cijfers zijn en die aantonen dat er problematische situaties zijn. Wat niet wil zeggen dat alle woonzorgcentra slechte voeding geven. Dat heeft ook niemand gezegd. Ik neem aan dat men niet gaat zeggen dat men de cijfers gaat relativeren omdat men de bron van de cijfers, in dit geval de vakbonden, niet volledig vertrouwt. Er zijn genoeg andere bronnen, niet van vakbondszijde, mevrouw Godderis, die ook zeggen dat er een probleem is van ondervoeding bij ouderen. Anders moet u maar het voorstel van resolutie en de toelichting bij het voorstel van resolutie eens lezen, waar mevrouw Van den Brandt al naar heeft verwezen en dat we samen hebben ingediend. Het voorstel van resolutie komt, het is ingediend, maar er moet nog een nummer aan worden gegeven. U kunt het dus lezen. Ik neem aan dat u niet gaat zeggen dat die cijfers niet objectief zijn, want dan kunnen we niet meer praten over objectieve cijfers. Ik dacht dat dat in deze commissie nog niet het geval was. Ik neem aan dat u zich daar een beetje vergaloppeerd hebt.
Mevrouw Godderis, ik viel een tweede keer van mijn stoel toen u zei dat de zintuigen van ouderen minder goed zijn en dus de smaak van de producten niet meer zo belangrijk is. Zo hebt u het niet gezegd, maar daar kwam het bijna op neer. Ik neem aan dat u zich ook daar een klein beetje vergaloppeerd hebt.
Ten slotte, minister, van de nutritionele shakes waarnaar wordt verwezen in het kader van medicatie of behandeling van een ziekte, weet u ook dat er regels zijn voor de terugbetaling door het RIZIV. De vraag van de heer Moyaers ging voornamelijk over de nutritionele shakes die worden toegediend niet in het kader van een medische behandeling maar als een lapmiddel omdat de voeding onvoldoende kwaliteitsvol zou zijn. Daar moeten we niet alleen actie aankondigen maar ook ondernemen, ook op de korte termijn, omdat dat het welzijn van onze ouderen ondergraaft alsook de perceptie die veel mensen hebben van de woonzorgcentra. De meeste daarvan leveren goed werk, daar zijn we het allemaal over eens, daarover gaat de discussie niet.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Ik heb gezegd dat de smaak en de reuk weggaat bij oudere mensen. Maar ik heb ook gezegd dat het aan de kok van het woonzorgcentrum is om creatief genoeg te zijn om het eten op smaak te brengen met kruiden zodat de mensen aangenamer kunnen eten. Dat heb ik gezegd.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik heb nog een paar korte reacties. Wat betreft de enquête van de syndicale organisaties hebben de syndicale organisaties zelf ook bevestigd dat het geen wetenschappelijke enquête is maar een bevraging die ze hebben gedaan. We hebben hier al bij vorige gelegenheden gezegd dat dat indicaties geeft. Maar om te zeggen dat het wetenschappelijk onderbouwd is? Maar ze hebben volgens mij eerlijk gezegd ook nooit geclaimd dat dat zo zou zijn.
Zoals de heer Bertels zegt, zijn er een aantal zaken die op medisch voorschrift terugbetaald worden. Dat is natuurlijk zo. Er is een procedure voor als je dat wilt terugbetaald krijgen. Maar het is ook zo dat er een aantal van die producten niet op een voorschrift worden gegeven maar bijvoorbeeld als het gaat over mensen met dementie die aan het einde van het leven zijn omwille van de kwaliteit van het leven. In die zin kan dat ook passen in een kwaliteitsvol beleid in functie van heel concrete omstandigheden. Maar dat systematisch doen omdat men vindt dat mensen niet op de juiste manier eten, en als dat niet past binnen de visie op de zorg en niet op die manier kan worden verantwoord, is dat niet de beste aanpak.
Ik heb toch wel aangegeven dat er nu al heel wat initiatieven lopen om daarmee met de sector aan de slag te gaan. We registreren op dit moment het gewichtsverlies. Die indicator moet natuurlijk geïnterpreteerd worden, genuanceerd en in zijn context bekeken worden. Ik heb twee keer die meeting bijgewoond en ik stel vast dat de sector steeds meer begint te werken met de signalen die aan de hand van die indicatoren kunnen worden ontdekt. De tekst die zal worden gemaakt, zal geen registratietekst zijn, dat zal een beleidstekst zijn om te zeggen hoe je best in een instelling met die zaken omgaat.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik ben blij met het antwoord dat de minister gegeven heeft. Het is belangrijk dat er redelijk snel aan de slag kan worden gegaan, en u geeft aan dat dat toch wel gebeurt. Ik wil toch nog eens de nadruk leggen op het meer inzetten van gekwalificeerd keukenpersoneel in de woonzorgcentra.
Dat ouderen hun smaakzintuigen erop achteruitgaan, dat is waar, dat weet ik ook wel. Maar hoe kun je als kok nu meer inzetten op smaak als je slechts een budget van 3 euro per dag hebt waarmee je zowel in een ontbijt, een middagmaal als een avondmaal moet voorzien. Dan denk ik dat het inzetten op smaak niet altijd evident is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.