Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over het mobiliteitsplan Vlaanderen. Dat is een belangrijk document. De bedoeling is om daar een langetermijnvisie in te krijgen, om richting te geven aan het mobiliteitsbeleid van de toekomst, een duurzaam mobiliteitsbeleid. De steden en gemeenten moeten hun lokale mobiliteitsplannen daarop afstemmen. U hebt in uw beleidsnota geschreven dat u ook de infrastructuurbehoeften voor de komende jaren daaruit wilt halen, en dat dat ook moet worden afgestemd met andere beleidsdomeinen.
Het vorige mobiliteitsplan dateert al van 2003. We leven inmiddels in een andere wereld wat betreft mobiliteit. De vorige Vlaamse Regering was al begonnen aan de werkzaamheden voor een mobiliteitsplan Vlaanderen. Voormalig minister van Mobiliteit Crevits heeft in 2011 een grote enquête georganiseerd. Op vrijdag 25 oktober 2013 werd een ontwerp voorlopig vastgesteld door de toenmalige Vlaamse Regering. Dan is er een openbaar onderzoek gebeurd. Ook de Vlaamse Mobiliteitsraad (MORA) heeft een advies uitgebracht, dat in deze commissie is besproken op 13 maart 2014.
In dat advies schreef de MORA dat een definitieve goedkeuring van dat plan door de Vlaamse Regering op dat moment nog niet mogelijk was omdat het nog niet goed was afgestemd op andere beleidsdomeinen en het nog niet voldoende duidelijke en realistische keuzes bevatte.
In uw beleidsnota, die ondertussen ook alweer dateert van tweeënhalf jaar geleden, formuleerde u het voornemen om dat mobiliteitsplan bij te stellen op basis van de adviezen en de resultaten van de publieksparticipatie en het openbaar onderzoek. Wij hebben dat onderschreven.
U hebt toen gezegd dat het mobiliteitsplan Vlaanderen vroeger een 3 Suissescatalogus was. Daar wou u van af. U wou meer focus en minder vrijblijvendheid. U schoof een timing naar voren om het plan in 2016 definitief te laten vaststellen door de Vlaamse Regering. In uw beleidsbrief 2015-2016 kondigde u aan dat via thematische expertenworkshops de grote lijnen van het plan zouden worden afgetoetst. Op basis van die workshops én de reacties van het middenveld en de lokale besturen zouden de teksten in het voorjaar 2016 worden bijgesteld en voorgelegd aan de gewestelijke planningscommissie.
Minister, in uw jongste beleidsbrief schreef u dat het mobiliteitsplan momenteel verder wordt afgewerkt en dat u het bredere maatschappelijke debat wou aangaan aan de hand van het herwerkte richtinggevende gedeelte. Via de MORA zouden de teksten voorgelegd worden aan het maatschappelijke middenveld.
U hebt in deze commissie en elders een aantal keren benadrukt dat een goede afstemming met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) belangrijk is. De opmaak van dat BRV heeft ondertussen ook wel enige vooruitgang gekend. Er is het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waarover volop een brede maatschappelijke consultatie loopt. Ruimte Vlaanderen wil tegen de zomer van 2017 één coherent ontwerp-BRV neerleggen.
Minister, aangezien het BRV in de laatste rechte lijn naar een goedkeuring zit en het Vlaams Parlement enkele maanden geleden een resolutie heeft goedgekeurd over het klimaatbeleid waarin de regering gevraagd wordt om verregaande maatregelen te nemen op ruimtelijk vlak en op het vlak van mobiliteit, denk ik dat de tijd is aangebroken om met een mobiliteitsplan Vlaanderen op de proppen te komen. U hebt al heel wat plannen aan deze commissie en daarbuiten voorgesteld: een fietsbeleidsplan, een verkeersveiligheidsplan en een werkplan. Maar een langetermijnvisie ontbreekt vooralsnog. Daar kijken wij reikhalzend naar uit. Het is ook belangrijk om die te kunnen bespreken omdat het investeringsbeleid op korte maar ook op langere termijn daaraan moet worden gekoppeld.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot het mobiliteitsplan Vlaanderen? Zijn die workshops georganiseerd? Is er al afgestemd met de gewestelijke planningscommissie? Loopt het overleg met het middenveld en de lokale besturen?
Hoe ver staat u specifiek met het actieplan, een onderdeel van het mobiliteitsplan Vlaanderen, met inbegrip van het gedragen plan waar de infrastructuurbehoeften voor het beleidsdomein voor de middellange termijn in kaart moeten worden gebracht? Dat is een van de acties die u hebt aangekondigd in uw beleidsnota.
Zal ook het informatieve luik uit het mobiliteitsplan aan een update worden onderworpen?
Hoe ver staat het met de bijsturing van het richtinggevende gedeelte? Zullen de wijzigingen ervan van die orde zijn dat een nieuw participatietraject of openbaar onderzoek aan de orde zou kunnen zijn?
Hoe zit het met de timing van dit alles? Wanneer voorziet u een goedkeuring van een bijgewerkt ontwerp mobiliteitsplan Vlaanderen door de Vlaamse Regering?
Minister Weyts heeft het woord.
De thematische workshops werden georganiseerd rond de thema’s verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid, inclusief milieuproblematiek, bereikbaarheid en intelligent transportsysteem (ITS). Bereikbaarheid hebben we trouwens opgesplitst in twee werkgroepen: personenmobiliteit en goederenmobiliteit.
Op basis van de informatie uit de workshops en de uitgebrachte adviezen op het mobiliteitsplan, werd vervolgens de strategische visie in de schoot van de gewestelijke planningscommissie herwerkt. Bij het bijstellen van de teksten van het ontwerp, hield de gewestelijke planningscommissie rekening met het toen in opmaak zijnde BRV en de klimaatdoelen. Er was een zeer nauwe samenwerking met Ruimte Vlaanderen. Met het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) werd de impact van de klimaatdoelen voor de transportsector verkend. Op basis van die resultaten heeft in het najaar een stakeholdersoverleg plaatsgevonden. In 2016 kwam ook de gewestelijke planningscommissie verschillende keren samen. Die heeft eind november de bijgestelde strategische visietekst goedgekeurd.
Nu zitten we in het proces waarbij de MORA intensief wordt betrokken in het verdere traject. Die organiseert samen met Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) het verdere stakeholdersoverleg. De bijgestelde strategische visietekst werd reeds toegelicht aan de leden van de MORA. Er worden nu dialoogmomenten georganiseerd met het ruimere maatschappelijke middenveld. Op 25 april en 16 mei zijn twee dergelijke dialoogmomenten gepland, een eerste over de 2030-doelstellingen die zijn opgenomen in de visietekst, en een tweede over mogelijke maatregelenpakketten.
Ik verwacht vanuit die samenwerking: een concreet resultaat op het vlak van een afgerond strategisch plan en een richtinggevend deel mobiliteitsplan; een actieplan en een intense betrokkenheid van MORA en de stakeholders bij het tot stand komen van het actieplan om dat draagvlak zo ruim mogelijk te hebben; het verdere traject van overleg opstellen en het uitwerken van de acties; een goede afstemming met de operationele kaders die in het kader van het BRV worden opgemaakt is noodzakelijk; de monitoringsagenda.
Wat is de verhouding ten opzichte van het voorgesteld werkplan, dus alles wat we vanaf 2017 tot 2019 willen investeren in de diverse vervoersmodi? Dat gaat natuurlijk over concrete infrastructuurinvesteringen over de volgende drie jaar, waarbij het actieplan van het mobiliteitsplan Vlaanderen natuurlijk een veel ruimere horizon heeft, als je weet dat de realisatie van grote infrastructuurprojecten tot mijn spijt een doorlooptijd kan hebben van ruim vijftien jaar.
Om te voldoen aan de bepalingen van het Mobiliteitsdecreet, zal van het informatieve deel een geüpdatete samenvatting worden gemaakt. Die bevat dan de achtergrondinformatie die nodig is om de beleidsopties uit het richtinggevende deel te duiden. Of de wijzigingen van die orde zijn dat een nieuw Participatietraject of openbaar onderzoek nodig is, moet nog worden bekeken zodra de teksten definitief zijn. Strikt gezien komen de bijgestelde teksten tegemoet aan de adviezen die werden verstrekt naar aanleiding van het voorlopig vastgestelde mobiliteitsplan en houden ze ook rekening met de beleidsaccenten op ruimtelijk vlak en met de klimaatdoelen. Aangezien voor de bijgestelde strategische visie, het BRV en het klimaatbeleid uitgebreid stakeholdersoverleg heeft plaatsgevonden en we nu ook de MORA zeer intensief betrekken, zou het in deze stand van zaken alleszins mijn voorkeur genieten om niet in een afzonderlijk participatietraject te voorzien. Ik denk dat de mensen vooral rekenen op actie en daadkracht.
Volgens de huidige vooruitzichten zal een ontwerp richtinggevend deel medio dit jaar kunnen worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering, en na actualisatie van het informatieve deel, samenvatting en consultatie van de andere gewesten, moet het mogelijk zijn om tegen eind dit jaar te kunnen beschikken over een definitief goedgekeurd mobiliteitsplan Vlaanderen, afgestemd op het BRV en de klimaatambities.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, dank u voor het zeer volledige antwoord. Ik vind het positief dat er terdege rekening zal worden gehouden met de al uitgebrachte adviezen. U hebt opnieuw herhaald dat er een goede afstemming zal gebeuren met het klimaatbeleid en het ruimtelijk beleid, en dat de MORA daar intensief bij zal worden betrokken. Wij rekenen daarop. De MORA heeft in het verleden al bewezen dat hij inderdaad nuttige inzichten kan bijbrengen in het mobiliteitsbeleid. Laat ons alstublieft hopen dat de klus tegen het einde van 2017 geklaard geraakt. Dan zijn er alweer ruim zes jaar voorbij sinds de eerste stappen die uw voorgangster heeft gezet om het mobiliteitsplan Vlaanderen aan te passen. Niet alleen grote infrastructuurprojecten kennen een lange doorlooptijd. Ook grote plannen kennen een lange doorlooptijd. Als die doorlooptijd nodig is om tot een goed gedragen, ambitieus en concreet plan te komen, kan ik daarmee leven. Maar dat zullen we natuurlijk pas kunnen aftoetsen zodra het hier in de commissie komt. Ik kijk er al naar uit om het op dat moment te kunnen bespreken.
De heer de Kort heeft het woord.
Het is goed dat deze vraag door de heer Vandenbroucke werd gesteld. Het waren duidelijke, pertinente, goed voorbereide vragen. Minister, we hebben van u een duidelijk antwoord gekregen. Ik heb de indruk dat u in het mobiliteitsplan bepaalde accenten wilt wijzigen.
Minister, zal er, gelet op de wijzigingen van het mobiliteitsplan – en het zal wellicht gaan om meer dan hier en daar een klein accent – een nieuw openbaar onderzoek worden gevoerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb die vraag daarnet beantwoord. In de huidige stand van zaken, en gelet op het feit dat er heel wat stakeholdersoverleg heeft plaatsgevonden, en dat de MORA ruim betrokken wordt, lijkt het mij niet nodig. Ik weet niet of er nog grote wijzigingen kunnen gebeuren, maar ik ga er alleszins niet van uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.