Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, u zult zeggen: daar is hij weer met zijn dada. Ik zal daar nog een paar keer op terugkomen, wees niet ongerust. Een van de krachten van het document Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) is dat er een heel duidelijke link gemaakt wordt tussen Mobiliteit en Ruimtelijke Ordening, iets wat in het verleden misschien te weinig gebeurd is in onze regio en dat misschien ook deel kan zijn van de fileproblemen die we inmiddels kennen. Alleszins is een belangrijk uitgangspunt in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat toekomstige ontwikkelingen het best zouden gebeuren rond huidige en toekomstige mobiliteitsknooppunten en plaatsen waar veel voorzieningen zijn.
Het is vier weken geleden dat we in de plenaire vergadering van het parlement nog eens gedebatteerd hebben over de oude studie van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), die ineens herontdekt werd en waaruit bleek dat nogal wat woongebieden die nog niet ontwikkeld zijn, slecht bereikbaar zijn, vooral als het gaat over openbaar vervoer. Dat is trouwens een tendens die ook bestendigd wordt in de studie van Het Nieuwsblad die gisteren verscheen. Het ontbreekt dus eigenlijk aan mobiliteitsknooppunten.
Minister Schauvliege heeft in die plenaire vergadering nog eens bevestigd dat grote ontwikkelingen, ontwikkelingen met veel mobiliteit, geënt moeten worden op mobiliteitsknooppunten, maar dat dat niet enkel en alleen gaat over de knooppunten van vandaag, maar ook over de geplande knooppunten. Ik had mijn vraag toen aan u willen stellen, maar moest die aan collega Schauvliege stellen, die in uw opdracht meldde dat de beleidskredieten Openbare Werken voor 2017 met 407 miljoen euro zijn gestegen, iets wat u gisteren hebt herhaald toen ik het had over die verkeersarme gebieden.
Minister, is die bijkomende beleidsruimte integraal bestemd om te investeren in ontbrekende mobiliteitsinfrastructuur in functie van de uitrol van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen? Naar welke missing links gaan die budgetten? Graag een volledig overzicht van welk budget naar welke missing link gaat.
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat de Vlaamse Regering het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen heeft goedgekeurd in november 2016. Dat witboek doet natuurlijk voorstellen voor nieuw beleid, maar waarover verdere discussie moet worden gevoerd. Momenteel loopt een adviesronde op basis van dat witboek, waarbij collega Schauvliege dat onder meer voor advies voorlegt aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) en de Mobiliteitsraad (MORA).
Minister Schauvliege heeft nog geen ontwerp-BRV voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Dat is nog een ‘work in progress’. In die zin is de vraag of ik bijkomende beleidsruimte voor het begrotingsjaar 2017 gecreëerd heb of zal inzetten in functie van de uitrol van dat BRV, wat voorbarig, omdat het nog niet goedgekeurd is.
Het is voor alle duidelijkheid ook wel – en dat is meer ten gronde – een abstract plan, dus niet concreet. Dat is bij uitstek het lot van zulke beleidsplannen, dat die vrij abstract geformuleerd zijn. Ik denk ook dat collega Schauvliege in het plenaire debat gewezen heeft op mijn investeringsbeleid. De investeringsbudgetten voor alle vervoersmodi stijgen inderdaad naar historische hoogtes, maar als u vraagt naar een volledig overzicht van welk budget naar welke missing link gaat, moet ik u verwijzen naar het meerjareninvesteringsprogramma van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), dat we ook bezorgd hebben aan de commissie. Dat is dan weer het concrete, wat ons betreft.
Ik geef u ook enkele dossiers mee, die u vanzelfsprekend kent. Het gaat over Noord-Zuid, waarbij we goed voortdoen, ook met de onteigeningen. Op korte en middellange termijn worden er concrete mobiliteitsmaatregelen genomen ter waarde van zo’n 8 miljoen euro. In 2017 en 2018 worden zo vijf ingrijpen uitgevoerd in functie van bijkomende doorstroming. Daarnaast bekijken we ook nog mogelijke bijkomende doorstromingsmaatregelen op de huidige Noord-Zuidas.
We zetten ook prioritair in op de grote hefboominvesteringen in Limburg, voor een geraamd bedrag van 20 miljoen euro in de volgende drie jaar: onder andere Complex Sint-Truiden, de ontsluiting van de gevangenis in Leopoldsburg, de realisatie van de N73 in Tessenderlo. We voorzien de komende drie jaar ook voor ruim 62 miljoen euro in focusinvesteringen in de volledige vervoersregio Limburg.
Dat is natuurlijk het grote verschil. We hebben heel concreet een meerjareninvesteringsprogramma voor de volgende drie jaar, maar iets anders is natuurlijk het abstracte Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat nu nog in volle ontwikkeling is.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Bedankt, minister, om mij het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen even uit te leggen, maar daar gaat mijn vraag eigenlijk niet over, of het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen nu al dan niet goedgekeurd is. Wat we duidelijk zeggen – en dat is een duidelijke cultuuromslag in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen –, is dat onze toekomstige ontwikkelingen moeten worden afgestemd op mobiliteitsknooppunten. Hadden we het daarbij gehouden, dan zou dat dramatisch geweest zijn voor een aantal streken in Vlaanderen. Daarom is ook heel duidelijk gezegd: toekomstige ontwikkelingen niet alleen op huidige mobiliteitsknooppunten, maar ook op toekomstige mobiliteitsknooppunten. Die mobiliteitsknooppunten zijn gekend. Ik denk niet dat we moeten afwachten tot het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen helemaal gefinaliseerd is om te weten welke die toekomstige mobiliteitsknooppunten zijn.
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is inderdaad een abstract model, maar we zullen het nu de komende jaren wel in effectief beleid moeten gaan omzetten. Anders gaan we in 2040 nooit aan nul hectare bijkomende ruimte-inname per dag komen. We gaan moeten inzetten op kernversterking. We gaan ook moeten investeren, om te zeggen: we gaan Mobiliteit en Ruimtelijke Ordening hand in hand laten gaan, we gaan die ontwikkelingen laten doorgaan op die toekomstige of huidige mobiliteitsknooppunten. Wel, dan moet er ook duidelijkheid zijn over die toekomstige mobiliteitsknooppunten. Zet Vlaanderen zich daar ernstig achter, of wordt er alleen gestudeerd? Zijn er middelen die daartegenover gezet worden? En wat is de timing om daarin verder te werken?
Mijn vraag is dus veeleer een aansporing: zet nu voluit in op die toekomstige mobiliteitsknooppunten, want anders gaan we de doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen niet gerealiseerd krijgen in sommige regio’s van Vlaanderen. En dan denk ik dat wij ons samen zorgen moeten maken over een aantal toekomstige mobiliteitsknooppunten, waar nog veel werk aan de winkel is.
Ik heb u gisteren gefeliciteerd omdat u voor lijn 1 van Spartacus de rug gerecht hebt en gezegd hebt dat u daar toch mee doorgaat. Maar bijvoorbeeld lijn 2, waar toen tegelijkertijd gezegd werd dat we sneller zouden gaan met trambussen, dat we die lijn zouden realiseren: vandaag hoor ik helemaal niets meer van die trambussen. Die zijn blijkbaar in alle stilte afgeserveerd. Maar ik hoor ook dat die projectnota voor lijn 2 zelfs nog helemaal niet opgestart is. Dat zijn toch allemaal zaken die ons moeten doen concluderen dat we misschien nog een tandje bij moeten steken om die mobiliteitsknooppunten in de toekomst sneller te ontwikkelen.
Ik heb geen bijkomende vraag, minister, maar wel een heel duidelijke aansporing voor u. Bij het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen verwachten we heel veel van de minister van Ruimtelijke Ordening, rond verhandelbare bouwrechten, compensatie voor mensen die uiteindelijk niet gaan kunnen bouwen op de eigendommen van vandaag, en zo kunnen we nog honderd-en-een zaken opnoemen. Maar we verwachten ook heel erg veel van het beleidsdomein Mobiliteit. Vandaar ook deze aansporing, om daar onverwijld werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.