Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag om uitleg dateert van 25 januari, al enige tijd geleden dus.
Mijn vraag gaat concreet over een aantal aanbevelingen die Unia heeft bezorgd aan de minister in verband met de inclusie van dove leerlingen in het onderwijs. Ze stellen bijvoorbeeld enerzijds parallelklassen Vlaamse Gebarentaal voor en anderzijds het verder investeren in leerkrachten en tolken Vlaamse Gebarentaal. Daarnaast is er ook een advies van Fevlado, de Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties. Zij heeft een brief gestuurd over het mogelijk ontoereikend contingent tolkuren.
Minister, ik heb u daarover in het verleden ook al ondervraagd, en in mijn andere rol in het verleden daarrond wel wat werk verricht. Dat gegeven dat er mogelijk een ontoereikend contingent zou zijn, zorgt voor onrust, zowel bij de leerlingen die mogelijk getroffen worden, als bij de tolken die instaan voor de ondersteuning in de klas.
Minister, is de onrust in verband met het contingent terecht? Zo ja, hoe groot is het? Hoe is momenteel de verhouding van het aantal aangevraagde versus het aantal toegekende tolkuren? Met andere woorden, kunnen we daar inlopen of niet?
In welke mate kunt u meegaan in de aanbeveling om parallelklassen aan te bieden? Kunnen we dit effectief organiseren in het onderwijs?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik begrijp dat er onrust is ontstaan bij de dove leerlingen, de studenten en de cursisten, hun ouders en de tolken Vlaamse Gebarentaal. Wij proberen daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen. In 2016 is er een prognose opgesteld op basis van het reële tolkurenverbruik en de stijging hiervan ten opzichte van vorige school- en academiejaren. Het is altijd zo dat je bekijkt wat we nodig zullen hebben en wat de geschatte impact is.
Maar wij hebben een signaal gekregen dat het voorziene aantal tolkuren ontoereikend zou zijn en hebben dan ook onmiddellijk naar een oplossing gezocht. Daarom zijn er tijdens het eerste semester van het schooljaar 2016-2017 extra middelen vrijgemaakt voor tolkuren. Die bijsturing kan ik doen omdat er sinds dit jaar een gezamenlijk besluit van de Vlaamse Regering is houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Wat staat daarin? De bepaling van het urencontingent voor Onderwijs en ook voor Welzijn moet nu niet langer op het niveau van de Vlaamse Regering worden vastgelegd, maar die bevoegdheid werd gedelegeerd aan de minister. Door die versoepeling kan ik sneller inspelen op noden die er gebeurlijk zijn. Vanaf 2017 heb ik bovendien jaarlijks in een extra budget voorzien voor de tolkondersteuning van dove leerlingen, studenten en cursisten in onderwijs. Ik investeer nu 1.738.000 euro.
Collega, u hebt er zelf naar verwezen: we hebben de voorbije jaren al een aantal stappen gezet om die tolkondersteuning te verbeteren. Er is het intersectoraal overleg tussen de overheid, vooral mijn beleidsdomein, en dat van minister Vandeurzen en minister Muyters. Er is de belangenvereniging Fevlado en de beroepsvereniging BVGT. En ook het tolkenbureau CAB vormt hierbij een zeer belangrijk overlegplatform.
Maar er blijven nog een aantal dingen die voor verbetering vatbaar zijn. Ik ga daar nog wat dieper op in. Ik neem daarbij de aanbevelingen van Unia mee. Ik vind die trouwens zeer waardevol. Ik weet dat Unia soms wat kritiek te verduren had. Maar het is goed dat hier ook eens adviezen aan bod komen, onder andere dit advies.
Unia bezorgde mij aanbeveling nummer 152 betreffende inclusie van dove leerlingen in het Vlaamse onderwijs. Ten eerste, wat betreft de aanbevelingen over de verbeteringen van redelijke aanpassingen voor de dove leerlingen zijn er een aantal elementen. Eén, in verband met de arbeidsvoorwaarden van de tolken: de beleidsdomeinen Onderwijs, Welzijn en Werk hebben onder andere afspraken gemaakt over de verloning en de verplaatsingsvergoeding. Die aspecten werden besproken op het intersectoraal overleg. Het dossier van de beroepsvereniging BVGT is ter bespreking voorgelegd op het overleg van 1 december. De knelpunten en de nodige aanpassingen in verband met de arbeidsvoorwaarden van de tolken zijn daar ook besproken. De voorstellen die daarin opgenomen zijn, hebben belangrijke financiële consequenties. We moeten samen met de andere beleidsdomeinen en alle andere betrokken partijen bekijken welke prioriteiten we binnen de beschikbare middelen kunnen stellen. Het is dus al besproken, maar we moeten de budgetten nog bekijken.
Door de toename van de tolkuren in onderwijs is het ook mogelijk voor tolken om aaneengesloten blokken te tolken waardoor er minder verplaatsingen moeten gebeuren en een tolk op deze manier langer in één school kan blijven. Het voorstel om tolken te verbinden aan een scholengroep of scholengemeenschap is niet nieuw, maar gaat natuurlijk een beetje in tegen het huidige freelancestatuut. Er is niet voor een dergelijke verankering gekozen. En het is bovendien niet noodzakelijk zo dat er in een scholengroep of scholengemeenschap permanent leerlingen aanwezig zijn die nood hebben aan een tolk Vlaams Gebarentaal. Daarrond is er dus wat spanning.
Twee, wat de kwaliteit van de tolken betreft en het tekort aan kwaliteitstolken, zijn er afspraken gemaakt om werk te maken van een systeem dat bijdraagt tot de kwaliteitsverbetering en kwaliteitsgarantie van het tolkwerk. Op basis van een insteek vanuit de BVGT zullen hiervoor op korte termijn de eerste stappen worden gezet. Ik denk dan aan de gevolgde basisopleiding en eventueel de bijkomende opleidingen.
De kwestie van een tolkenregister is eveneens besproken op het intersectoraal overleg en hangt ook samen met het totale systeem van kwaliteitsverbetering. Er is ook nood aan goede opleidingen om kwaliteitsvolle tolken te garanderen. Gezien het tolkentekort – zowel aan schrijftolken als aan tolken Vlaamse Gebarentaal is er een tekort – heeft het CAB de opdracht om een zo rechtvaardig mogelijke spreiding van de beschikbare tolken over de gebruikers na te streven. Als resultaat van het bemiddelingswerk wordt ook gestreefd naar een compromis tussen het algemeen belang van de gebruikers, de belangen van de individuele tolk en de belangen van de individuele gebruiker.
Drie, wat de schrijftolken betreft: enkele jaren geleden zochten de onderwijsinstellingen zelf schrijftolken voor hun leerlingen met een auditieve beperking. Er was daar ook een aanzienlijk tekort aan schrijftolken en er bestond ook geen platform waar kandidaat- schrijftolken en scholen elkaar konden vinden.
Daarom hebben we, na overleg met de sector, bij de start van het schooljaar 2015-2016 drie beslissingen genomen om dat wat te verbeteren. Ten eerste, de uitbetaling van de prestaties van schrijftolken wordt aan het CAB toevertrouwd. Het CAB stelt tegelijk haar platform/zoekfilter open voor schrijftolken en scholen om de matching tussen beide te professionaliseren. Ten tweede, het statuut van zelfstandige tolk wordt gepromoot. Ten derde, er worden enkele overgangsmaatregelen genomen om een geleidelijke overgang van nog actieve tolken in andere statuten naar zelfstandige tolken te realiseren.
Vier, wat het gebruik van de tolkuren buiten de lesuren betreft: het gebruik van tolkuren voor buitenschoolse, schoolgerelateerde activiteiten behoort tot de autonomie van de school en de leerling/student/cursist of de ouders. Zij oordelen over de inzet van tolkuren voor bepaalde vakken en activiteiten. Het gebruik van onderwijstolkuren is bovendien ook toegestaan bij de verplichte oudercontactmomenten. Wat is uitgesloten? De opendeurdagen van de school of het CLB-overleg. Maar hiervoor kan de betrokken gebruiker eventueel welzijnstolkuren inzetten, tenzij de school – en dat gebeurt op een aantal plaatsen – de inzet van de tolk zelf voor zijn rekening neemt.
De tweede aanbeveling was een aanbeveling over het werken naar een volledig inclusief onderwijssysteem met volwaardige deelname voor dove leerlingen. Daar is het rapport van een exploratief onderzoek naar gelijke onderwijskansen voor kinderen uit gezinnen met een of meerdere dove gezinsleden, dat werd uitgevoerd met steun van Gelijke Kansen in Vlaanderen, zeer interessant.
Ik heb dit rapport ontvangen van de Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties (Fevlado). Zij hebben het op mijn kabinet toegelicht op 23 januari. Onze administratie is op dit ogenblik de haalbaarheid en de financiële consequenties van die voorstellen aan het bekijken. Mocht u het rapport niet hebben, dan kan ik u de nuttige coördinaten ervan geven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen dat doven- en schrijftolken voor leerlingen met een auditieve beperking hetzelfde zijn als een bril voor mensen die op hun ogen wat beperkingen hebben. Het enige verschil is dat als je doof bent en er is geen tolk, les volgen, wat zeker met een gesproken taal toch een talige omgeving is, niet evident is. U hebt het gehad over ontoereikende middelen en een aanzienlijk tekort. Wat is ‘ontoereikend’ en wat is ‘aanzienlijk tekort’ als een school of een ouder vraagt om 60 tot 70 procent van de lessen te laten tolken? Uiteraard is dat idealiter 100 procent, maar er is wel een bewustzijn bij de ouders dat niet alles lukt. Hoeveel hebben we nu kunnen invullen? Welke ratio tussen aanvraag en toekenning hebben we kunnen bereiken? Hoe groot is nu dat tekort?
Ik vind het goed dat u verduidelijkt dat de tolken ook kunnen worden ingezet voor schooluitstappen, culturele activiteiten, opendeurdagen en schoolfeesten. Maar kan dat ook voor stages? Dat lijkt mij ook niet onbelangrijk. Ik denk van wel, maar ik vraag het hier toch maar voor alle duidelijkheid.
Dan komen we bij het heikele punt van de tolken zelf. Enerzijds hoor ik over problemen met betrekking tot de kwaliteit van de tolken. U hebt dat ook aangegeven. Die opleiding moet versterkt worden. Ik heb daarover al schriftelijke vragen gesteld. Sommige centra voor volwassenenonderwijs hebben een stop gezet op het aantal inschrijvingen in de tolkenopleiding. Dat zou opgelost zijn. Maar ik zou toch graag hebben dat we dat niet elk jaar opnieuw meemaken. Anderzijds is er de verloning van de tolken. We zitten daar 20 euro onder de Franse Gemeenschap. We moeten dat echt eens bekijken, want dat is natuurlijk een vicieuze cirkel. Het beroep is niet zo heel aantrekkelijk. Er is een beperkte instroom. Bijgevolg zegt het centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) dat het dat gaat aftoppen. Daardoor zitten we in een cirkel die blijft draaien. Minister, op welke termijn gaat u daar stappen zetten?
Dan heb ik nog een laatste vraag, over de dienstverlening van het Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven (CAB). Die mensen doen echt hun best. U gaat mij niet horen zeggen dat het CAB niet werkt, maar de tolken geven aan dat het niet altijd even evident is en dat het niet altijd vlot loopt. In het verleden was daar regelmatig een overleg met alle partners. Vindt dat overleg nog altijd plaats? Als je met brieven en mails moet werken, is dat niet zo evident als rechtstreeks bemiddelen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, toen in het verleden dit thema in deze commissie aan bod kwam, ben ik ook al tussengekomen.
Minister, de extra middelen waarin u voorziet, zijn ongetwijfeld belangrijk. Vandaar onze tevredenheid daarover. Zijn de bijsturingen die u nu hebt gedaan eenmalig of recurrent?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb in extra middelen voorzien om de tekorten te kunnen opvangen. Wij hebben ons eerst gebaseerd op de raming. Mijnheer Daniëls, er is nog geen nieuwe raming. Ik heb daar dus nog geen zicht op. Dat wat het aantal aanvragen betreft.
De vergoedingen van de tolken vormen inderdaad een belangrijk pijnpunt. Dat was mijn tweede opmerking over de budgetten. Er was een tekort, maar je kunt nu zelf aanpassen. We hebben ook wat soepelheid georganiseerd: hoe zet je je uren in, waardoor je kunt overlappen en in blokken kunt werken? De tweede opmerking over de budgetten had te maken met wat ze verdienen en hoe je het statuut kunt verbeteren. Dat is natuurlijk een te nemen beslissing met grote budgettaire consequenties. We zijn alles in kaart aan het brengen. Dat vraagt een grote collectieve inzet: het is niet alleen een zaak van Onderwijs, maar ook van Werk en Welzijn. Die werken ook met tolken.
Ik onderschrijf natuurlijk dat jongeren met een auditieve beperking zonder tolk op school niet vooruit kunnen. Dat is een prioritaire boodschap.
Het lijkt mij evident dat dat ook kan worden gebruikt op stages. Mocht dat niet zo zijn, dan zal ik een rechtzetting laten doen bij mijn antwoord. De voorbeelden die ik gaf, waren al vrij uitgebreid. Het kon ook voor een oudercontact. De stage lijkt me heel zeker iets wat met het onderwijs gerelateerd is. Mocht het anders zijn, dan laat ik het u ook weten.
Het CAB heeft de coördinatie gevraagd en gekregen. Ik ga ervan uit dat die wel wat meer doen dan per mail communiceren. Als dat niet zo zou zijn, wat me zou verbazen, zal ik zelf ingrijpen.
Ik zal nog een schriftelijke vraag indienen over de echte cijfergegevens. Hoe groot is de ontoereikendheid?
Nu hebben we nog geen raming.
We hebben de vorige raming. Blijkbaar zat er heel wat delta tussen de raming en wat we nodig hadden. U hebt allicht die cijfers niet bij?
Ik heb nu geen cijfers bij over wat nu de tekorten zouden zijn. Met de studiebeurzen maken we dat ook elk jaar mee. Je ziet dan of het trager of rapper gaat, of er meer zijn of minder. Dan probeer ik bij te steken waar het nodig is. Voor mij is het heel belangrijk dat ik niet moet wachten tot een budgetcontrole om middelen bij te kunnen steken. Ik wil zelf als minister kunnen bijsturen en budgetten inzetten als het nodig is.
Mijnheer De Meyer, u vroeg of het recurrent is of niet-recurrent. Ik probeer echt aan te passen aan de noden die er zijn. Dat zullen we de volgende keer ook op deze wijze doen.
De heer Daniëls heeft het woord.
We zullen die cijfers nog verder opvragen.
Er is nog iets wat ik regelmatig hoor: er is een inplant. Ik heb zelf meegedraaid in een type 7-school. Er is een inplant, en het probleem zou dan opgelost zijn. Maar dat is niet zo. We moeten dat ook voor ogen houden. Dat is geen wonderoplossing, toch zeker niet in eerste instantie.
Wat betreft het CAB gaat het mij over het overleg tussen Fevlado, het CAB en de gebruikers. Dat is eigenlijk een driehoek. Dat overleg gaat nog altijd door? (Minister Hilde Crevits knikt instemmend)
De vraag om uitleg is afgehandeld.