Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Dit is een opvolgvraag, want we hebben het hier enkele maanden over gehad in deze commissie.
Op 18 juni 2015 stuurde de Europese Commissie een communiqué uit waarin de lidstaten worden verzocht om hun intra-EU bilaterale investeringsakkoorden (BIT's) te beëindigen. Veel van deze bilaterale akkoorden werden in de jaren 90 gesloten met landen die later EU-lidstaten zijn geworden, met het oog op een betere bescherming van investeerders. Nu deze landen tot de interne markt van de Europese Unie behoren, is de bijkomende bescherming niet langer nodig.
Daarnaast zijn de intra-Europese BIT’s discriminerend. In overeenstemming met vaste rechtspraak van het Europees Hof van Justitie is dergelijke discriminatie op grond van nationaliteit onverenigbaar met het Europees recht. Ook België heeft een aantal intra-Europese handelsakkoorden afgesloten, zoals de BLEU-akkoorden met Roemenië, Hongarije en Kroatië. Over die BLEU-akkoorden hadden we het enkele weken geleden in de plenaire vergadering.
Drie lidstaten hebben hun intra-EU BIT’s al beëindigd: Tsjechië, Ierland en Italië. Op 29 september 2016 zette de Europese Commissie een nieuwe stap in de inbreukprocedures tegen Oostenrijk, Nederland, Roemenië, Slowakije en Zweden. De andere lidstaten, waaronder België, worden gevat in een administratieve dialoog. Ook zij worden gevraagd om hun intra-EU BIT’s op te heffen. Enkele collega-lidstaten zijn daar al volop mee bezig. Polen heeft een werkgroep opgericht om hun BIT’s tegen het licht te houden en de effecten van een stopzetting te onderzoeken. Ook Denemarken heeft de intentie zijn intra-EU BIT’s te beëindigen.
Minister-president, op 20 oktober 2015 bevroeg ik u hierover in deze commissie. Op de vraag of België al een antwoord had bezorgd aan de Europese Commissie, antwoordde u: “De lidstaten hebben aan de Commissie uitstel gevraagd en ook gekregen, precies door de juridische techniciteit van het dossier. Er is dus nog geen antwoord bezorgd.”
Daarnaast wachtte u ook nog het juridische advies van uw diensten af alvorens een definitief standpunt in te nemen over het opheffen van de intra-EU BLEU-akkoorden. We zijn inmiddels bijna anderhalf jaar verder.
Minister-president, hebt u inmiddels voldoende juridische informatie ingewonnen om een definitief standpunt te kunnen innemen over het uitdoven van de intra-EU BLEU-akkoorden?
Heeft België na het verleende uitstel aan de Europese Commissie al een antwoord bezorgd in het kader van de administratieve dialoog? Welke input hebt u vanuit Vlaanderen gegeven?
Bent u op de hoogte van het feit dat andere lidstaten inmiddels initiatieven hebben ondernomen om hun intra-EU-akkoorden te beëindigen?
Mijn laatste vraag heb ik toegevoegd naar aanleiding van uw antwoord in de plenaire vergadering net voor het reces. U drukt de laatste tijd dikwijls de wens uit om asymmetrische handelsakkoorden te sluiten omdat dat voor een aantal dossiers verschillende standpunten oplevert, ook met uw collega’s van Brussel en Wallonië. U hebt die wens zo dikwijls uitgesproken dat ik mij afvraag wat de standpunten van de verschillende partijen hierover zijn, vooral van de meerderheidspartijen waarmee u beslissingen moet nemen, hier op het Vlaamse niveau, maar ook op federaal niveau. Hebt u dit al besproken met uw collega’s van het federale niveau en van andere gewestregeringen? Hoe zijn daar de standpunten? Volgen zij u in uw vraag om in de toekomst asymmetrische handelsakkoorden te sluiten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Turan, de Europese Commissie wil inderdaad dat we de akkoorden opzeggen, maar zij wil ook dat we daarbij geen uitdovingsperiode zouden aanhouden.
Ons standpunt is ook het Nederlandse standpunt: we hebben er op zich geen probleem mee om de intra-EU-BIT’s op te zeggen. Maar wij willen niet in juridische onzekerheid terechtkomen en in nog grotere verschillen binnen de EU. Daarom willen wij zekerheid vooraleer we de intra-EU-BIT’s opzeggen en vooraleer we afstand nemen van de ‘sunset clause’, die inderdaad stelt dat bij opzegging de akkoorden nog een tijd van toepassing zijn. Ik licht straks de initiatieven toe die genomen zijn om te komen tot een uniforme Europese regeling.
Er zijn totaal verschillende uitdovingsperiodes van toepassing in de intra-EU-BIT’s. Wij hebben een uitdovingsclausule van 20 jaar. Andere landen hebben er een van 5 of 10 jaar. Dat leidt al tot een verschillende situatie. Onze bedrijven zeggen dat het laatste wat ze willen, is dat er een totaal verschillende regeling ontstaat tussen de lidstaten van de EU. Ik weet dat de Europese Commissie zegt dat je moet komen tot het opzeggen daarvan en dat je iedereen gelijk moet behandelen. Alleen is het zo dat je dan geen uniform en zeker systeem in de plaats daarvan krijgt.
U weet dat ik al eerder heb gepleit voor een codificatie van het acquis ter zake door de Europese Commissie. Er zal dus een ‘fasing out’ gelden voor de huidige BIT’s. Daar lopen de ‘sunset clauses’ nog. Wat gebeurt er met de lopende arbitragegeschillen? Zal het nieuwe systeem buitenlandse investeerders die een beroep kunnen doen op arbitrage bevoordelen ten aanzien van Europese investeerders in de EU 27 die een beroep wensen te doen op de nieuwe regeling?
Tot slot, ik wil niet dat er juridische onzekerheid ontstaat voor onze bedrijven vooral er kan worden overgegaan tot het nieuwe systeem.
We hebben dat uiteraard intra-Belgisch besproken. Het federale niveau deelt ons standpunt en heeft het bezorgd aan de Europese Commissie. Wij vragen een uniform systeem. Ofwel ga je naar een systeem met bijvoorbeeld bevoegdheid van nationale rechtbanken en beroep bij het Europese Hof van Justitie, ofwel ga je bij het Europese Hof van Justitie naar een kamer, die op uniforme wijze alle mogelijke geschillen voor investeringen behandelt. Dat zijn misschien niet de enige mogelijke systemen, maar we willen voor de EU 27 een uniform systeem dat rechtszekerheid creëert, dat niet leidt tot een periode van onzekerheid na het opzeggen van de huidige BIT’s. Tot nu toe hebben we geen antwoord gekregen van de Europese Commissie.
Het gaat hier om belangrijke investeringen. Het gaat in totaal om 9 miljard euro Belgische en vooral Vlaamse investeringen in Oost-Europese landen.
Er zijn ook andere lidstaten die aan de EU hebben gevraagd om initiatieven te nemen. Zo heeft Tsjechië gevraagd om de BIT met België en Luxemburg te herbekijken.
Uw vraag over de asymmetrische handelsakkoorden heb ik twee weken geleden tijdens de plenaire vergadering beantwoord, naar aanleiding van een actuele vraag van de heer Vanlouwe.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik begin met het laatste. Dat u dat wilt, weet ik. Maar u hebt niet geantwoord wat het federale niveau daarvan vindt. Is er een officieel overleg geweest met de federale overheid? Wat vinden ze daar van uw vraag om asymmetrische handelsakkoorden? Er is discussie over geweest. U hebt gezegd dat u dat wilt en dat de Vlaamse meerderheidspartijen u hebben gesteund. Dat weet ik. Maar wat vinden de federale overheid en de andere gewestregeringen daarvan? Wat vinden ze daarvan in Wallonië en Brussel? Daarop heb ik geen antwoord gehoord. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
U laat het opzoeken in het verslag? Wel, dat wil ik dan nog wel zien.
U zegt dat u het ermee eens bent dat u juridische informatie moet inwinnen om een definitief standpunt te kunnen innemen. Ook Nederland volgt ons daarin. Ik begrijp uw vraag om een uniform systeem te hebben. Maar als de EU nog niet heeft geantwoord en er zijn al verschillende andere Europese lidstaten overgegaan tot de opzegging, hoe groot is dan nog de kans op een uniforme regeling? Ik zie niet in hoe we hiermee gaan eindigen. Zolang u die uniforme regeling niet hebt, zult u dan geen opzegging doen? Of wel?
En nu gaat u uw antwoord van twee weken geleden voorlezen. Met veel plezier.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Op dat laatste heb ik twee weken geleden omstandig geantwoord. Ik heb toen gezegd dat er een studie wordt besteld over de mogelijkheid om asymmetrische akkoorden te sluiten. (Opmerkingen van Güler Turan)
Er is nog geen standpunt ingenomen. Ik heb gezegd dat ik overtuigd ben dat het kan. Ik heb ook herhaaldelijk gezegd dat ik er voorstander van ben. Zowel de heer Magnette als de heer Reynders gaat akkoord om een studie te bestellen over de mogelijkheid. Dat is het eerste wat moet gebeuren om te kunnen komen tot asymmetrische akkoorden, of niet. Dat is de stand van zaken na de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB). Ik heb daar in alle klaarte op geantwoord. Er is nog geen beslissing genomen om daartoe over te gaan. Het was de afspraak om te bestuderen of wat de Vlaamse Regering zegt, ook mogelijk is.
Wat betreft de BIT’s herhaal ik dat ik een rechtszeker systeem wil binnen de Europese Commissie. Zal de Europese Commissie daarop ingaan? Ik vind het eigenlijk wel normaal dat je in een eengemaakte vrije markt met handel en investeringen komt tot een uniform systeem van beslechting van geschillen. Ik hoop dat het gezond verstand daarin zegeviert. Nog niet zoveel landen hebben erop aangedrongen om dat op die manier te doen. Ook Tsjechië zit, net als de Belgische federale overheid, op de lijn dat we de Europese Commissie vragen om daarin een initiatief te nemen. Ik zei al dat we zouden kunnen komen tot een gemengd systeem. Naast een rechtbank met beroepsbevoegdheid bij het Europees Hof van Justitie, een speciale kamer daarvoor, of zeggen dat het altijd een bevoegdheid is van het Europese Hof: dat doet er voor mij niet toe. Ik zou heel graag een rechtszekere oplossing hebben voor ons bedrijfsleven. Het gaat over 9 miljard euro hoofdzakelijk Vlaamse investeringen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik begrijp de vraag naar rechtszekerheid, vooral omdat er bestaande akkoorden zijn. Met de verschillende akkoorden zijn de termijnen van de ‘sunset clause’ zo verschillend dat het inderdaad een soep dreigt te worden. Die vraag is nu naar de Europese Commissie gestuurd. Wanneer verwacht u daar een antwoord op?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Daar heb ik nog geen zicht op. Ik zal er intrafederaal op aandringen dat er een herinnering wordt gestuurd, want de brief is natuurlijk door de Federale Regering verstuurd, na onze intrafederale afspraken, en daarop is nog geen antwoord gekomen. Ik kan daarop geen termijn kleven. Ik kan alleen maar vaststellen dat de Europese Commissie altijd binnen zeer korte termijnen een antwoord vraagt. In allerlei procedures moeten we binnen een maand antwoorden, ook al moeten er soms zeer moeilijke technisch-juridische studies worden gemaakt, maar op onze vraag hebben we nog geen antwoord gekregen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.