Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Sinds 2009 is het in België verboden om honden en katten te verkopen in dierenwinkels, dus ook in Vlaanderen. In de Dierenwelzijnswet wordt in artikel 12 verduidelijkt waarom: “Om impulsaankopen tegen te gaan en de socialisatie van honden en katten te bevorderen, mogen in de winkelruimte of hun aanhorigheden van de handelszaken voor de verhandeling van dieren geen katten of honden gehouden of tentoongesteld worden.” Het doel is dus duidelijk. De geest van de wet zegt: bezoekers van een winkel mogen geen honden en katten kunnen kopen zoals in een supermarkt.
De volgende passage in de wet, die oorspronkelijk eigenlijk bedoeld was ter verduidelijking, heeft voor verwarring gezorgd: “De in het vorige lid bedoelde bepaling belet evenwel niet dat de eigenaar of de uitbater van een handelszaak voor dieren tevens een hondenkwekerij of een kattenkwekerij kan uitbaten, mits te voldoen aan de vereiste voorwaarden.” De interpretatie die volgde op de wetswijziging en op deze passage stelt onder meer dat een dierenhandelszaak en een kweker niet hetzelfde postadres of dezelfde ingang mogen hebben. Zo werd de situatie praktisch uitgewerkt op basis van die bepaling.
Vandaag is hierdoor de volgende situatie mogelijk: een kweker/handelaar van honden en/of katten enerzijds en een dierenspeciaalzaak anderzijds bevinden zich in hetzelfde fysieke gebouw, maar hebben gescheiden postadressen en ingangen, maar de kweker/handelaar heeft wel een winkel waar accessoires voor honden en katten worden verhandeld én honden en katten worden tentoongesteld en verkocht. Dat lijkt me toch wel in strijd met de geest van de wet. Op die manier worden nog altijd impulsaankopen mogelijk.
Uit de parlementaire voorbereiding bij de totstandkoming van de wet en een uitspraak van het Grondwettelijk Hof blijkt dat de wetgever de ondubbelzinnige bedoeling had om de fysieke verkoop van honden en katten niet meer via winkels toe te laten. Er was grote bezorgdheid omtrent de socialisatieperiode die lang genoeg moet duren en omtrent de impulsaankoop.
Ook werd aangenomen dat gewone dierenhandelszaken toegankelijker zijn dan kwekerijen. Er is in kwekerijen rechtstreeks contact met mogelijke kopers. Dat zal de impulsaankopen verlagen omdat die minder toegankelijk zijn. Natuurlijk, als men een manier vindt om de wet te omzeilen en er is in de praktijk geen verschil, mogen we ons toch wel vragen stellen bij de waarde van de wetgeving.
Door het bestaan van winkels bij kwekerijen, waar accessoires worden verkocht én honden en katten worden tentoongesteld, wordt aan die voorwaarde niet meer voldaan. Het Grondwettelijk Hof stelt ook uitdrukkelijk dat dierenhandelszaken en kwekerijen een verschillende functie hebben, waaronder de verkoop van die accessoires. Het lijkt er dus op dat de wet onvolledig of uitgehold is, en er naast ‘dierenwinkels’ nu ook ‘honden- en kattenwinkels’ bestaan.
Minister, gaat u ermee akkoord dat een winkel waarin honden en katten van uiteenlopende rassen als in rayons worden tentoongesteld, kan leiden tot impulsaankopen? Gaat u ermee akkoord dat een winkel waarin honden en katten van uiteenlopende rassen worden tentoongesteld en rechtstreeks worden verkocht, in strijd is met de geest – niet de letter maar de geest – van de wet? Bent u bereid om de wet en het koninklijk besluit aan te passen, zodat het kopen van honden en katten in winkels niet meer mogelijk is?
Minister Weyts heeft het woord.
Elk aanbod van dieren kan natuurlijk leiden tot een impulsieve aankoop. Dat kunnen we niet volledig uitschakelen. We hebben in Vlaanderen toch al een behoorlijk kader uitgewerkt. Zo mogen honden en katten al sinds 1996 niet meer verhandeld worden op markten en is het verhandelen van deze dieren in dierenhandelszaken, tussen de konijnen en parkieten, verboden.
Het is duidelijk dat de wetgever heeft willen uitsluiten dat honden en katten nog langer werden aangeboden tussen allerlei andere soorten dieren. Men heeft wel de mogelijkheid opengehouden om verschillende rassen aan te bieden, ook in een verkoopsruimte. Dat leid ik toch af uit het feit dat er ook vóór dit verbod al dierenwinkels en kwekerijen waren die enkel honden of katten verkochten en die hun pups of kittens tentoonstelden in een publiek toegankelijke ruimte. Dit is dus geen nieuw fenomeen.
Bovendien heeft het federale parlement er expliciet voor gekozen om erkende kwekers ook toe te laten om pups en kittens die ze niet zelf gekweekt hebben, te verhandelen, wat voordien niet mogelijk was. Het lijkt mij dan ook dat de wetgever bewust de mogelijkheid heeft opengehouden om verschillende rassen aan te bieden, ook in een verkoopsruimte.
Maar goed, voortschrijdend inzicht is van alle tijden, vandaar dat ik de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heb gevraagd om de hele regelgeving onder de loep te nemen en eventueel aanpassingen te suggereren. Dat werk is bezig, ik wil daar niet op vooruitlopen. Ik begrijp uw bemerkingen, maar ik heb net aan de raad gevraagd om de erkenningsvoorwaarden voor honden- en kattenkwekerijen, dierenhandelszaken, dierenpensions en dierenasielen te evalueren en een advies uit te brengen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Minister, ik weet niet of u ooit zo’n winkel waar honden en katten worden verkocht, hebt bezocht. Ik denk dat collega’s in deze commissie wel eens zo’n bezoek hebben gebracht. Je loopt er letterlijk door gangen als bij een supermarkt en je kunt gewoon een hondje uitkiezen. Hoe die honden voldoende gesocialiseerd kunnen zijn, is mij een raadsel. Hoe impulsaankopen hiermee onmogelijk worden gemaakt, is voor mij ook een raadsel. Er is een dierenspeciaalzaak en ernaast een winkelruimte van een kweker. De wet heeft in de praktijk geen enkel verschil gemaakt. Zulke winkels voeren ook promotieacties. Ik lees voor: ‘ Een koopmaandag. Kom shoppen zonder stress op maandag om in alle rust uw nieuwe huisgenoot te leren kennen, pup of kitten, en geniet hierbij van een onmiddellijke korting van 10 procent op de aankoopprijs. Gebruik het codewoord ‘relax’.’ Dat zijn duidelijk acties om zo snel mogelijk kopers aan te trekken en honden op een snelle en efficiënte manier te verkopen. Het is duidelijk dat de goede bedoelingen van de federale wet wat haaks staan op de praktijk die is gevolgd, met dien verstande dat er in de praktijk eigenlijk geen verschil is ten opzichte van vroeger. Er zijn misschien wat administratieve en technische aanpassingen gebeurd, maar in het aankoopgedrag van honden en katten is er duidelijk niets veranderd.
Ik hoop dat er met de werkgroep binnen de Raad voor Dierenwelzijn misschien een opening kan worden gemaakt om toch vergaande maatregelen te treffen. Ik hoop dat het iets oplevert, maar ik heb al verschillende keren gehoord dat er een werkgroep is opgericht en dat we nog even moeten wachten op het resultaat. Minister, wanneer mogen we resultaat verwachten van die werkgroep?
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, ik vind het goed dat er een wetgeving is die gebiedt dat men katten en honden in een andere verkoopruimte moet plaatsen, want dan komt men niet in de verleiding om, als men eten komt kopen voor de kleine parkiet, snel nog een chihuahua of een pomeriaantje in de handtas te duwen. De werkgever onderneemt een poging om impulsief koopgedrag van honden tegen te gaan. Bij een weloverdachte aankoop of misschien wel een impulsieve aankoop is natuurlijk ook een bench, een leiband, een speeltje of voeding nodig. Dan is het wel zeer gemakkelijk om snel even de andere deur binnen te gaan en alles aan te schaffen. Dat weten de handelaars ook en de wetgeving biedt hun die kans.
Het voorbeeld van het ene gebouw met de twee verschillende deuren en twee postadressen, waarnaar de heer Sanctorum verwees, kennen we allemaal. En ik denk dan: je moet er maar opkomen. Dit voorbeeld verdient bijna de trofee van ‘de beste omzeiler van de wetgeving’. De creativiteit van interpretatie van de wetgeving door sommige hondenhandelaars kent echt geen grenzen, letterlijk en figuurlijk. Daarin kan ik de stelling van collega Sanctorum volgen dat zo’n creativiteit of omzeiling – als we het juist willen specifiëren – aparte honden- en kattenwinkels heeft gecreëerd.
Ik kijk alleszins uit naar het advies van de Raad voor Dierenwelzijn en of hun advies ook invloed zal hebben op een wijziging van de federale wet. Minister, hebt u enig idee wanneer we dit advies kunnen verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat de Raad voor Dierenwelzijn een autonoom orgaan is dat zelf zijn agenda en werkzaamheden bepaalt. Wij hebben daar uitdrukkelijk voor gekozen. Men heeft mij gemeld dat men die vraag ter harte zal nemen, wat zelfs niet moet. Ik heb geen timing, maar ik zal het navragen.
Minister, ik heb er geen probleem mee dat we expertise gebruiken die aanwezig is in de Raad voor Dierenwelzijn en dat daardoor wat wordt gewacht op een concrete politieke maatregel, maar de voorwaarde is wel dat er haast is en dat we een zicht hebben op wanneer we resultaat mogen verwachten. Anders kunnen we gewoon een pingpongspelletje organiseren, en dat kan niet de bedoeling zijn.
Ik kijk uit naar een concreet antwoord van timing. We mogen dat wel eens verwachten, vooral omdat we in het verleden toch al meermaals de verwijzing naar die werkgroep bij de Raad voor Dierenwelzijn hebben gehoord. Ik neem geen genoegen meer met ‘we wachten af en zien dan wel wanneer ze met een resultaat komen’.
Minister, ik stel vast dat we vandaag in Vlaanderen een soort van gedoogbeleid hebben. Ik hoop dat we dat in de loop van 2017 kunnen aanpakken. Ik heb al verschillende keren gelezen dat dit het jaar van de waarheid gaat worden voor de Vlaamse Regering, ook op vlak van dierenwelzijn. Laat ons dus hopen dat dit ook zo zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.