Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de sociale onrust bij de loodsen
Vraag om uitleg over de impact van de plannen tot hervorming van het loodswezen op de kustloodsen
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Collega’s, u zult twee vragen krijgen vanuit West-Vlaanderen met tussenin een Antwerpse invalshoek. Collega de Kort zal het hebben over de onrust bij de loodsen. Welnu, in West-Vlaanderen kennen wij die onrust niet. De laatste jaren is het zo dat aan de West-Vlaamse kust er geen beroering was bij de kustloodsen. Het gaat over een 40-tal mensen, terwijl de grote groep 360 mensen bedraagt. Deze 40 mensen vragen aandacht en hebben vorige week aan de alarmbel getrokken om enerzijds te wijzen op het heel gekende West-Vlaamse performante en anderzijds te vragen dat men moet oppassen, in de marge van de hervormingsplannen die circuleren, dat bepaalde aspecten van vrije doorgang in Zeebrugge niet in gevaar zouden komen.
Wat is hun probleem of hun zorg? Men verneemt lineaire hervormingsplannen en is dus bang dat men zal worden ingeschakeld in een algemeen systeem van beloodsing zowel van Zeebrugge als van Antwerpen. Zij zeggen – naar mijn oordeel terecht – dat er toch wel een verschil is tussen Scheldeloodsen en kustloodsen. Zij kennen de hele kust zeer goed. Wat men voorstelt van productiviteitseisen en vergoedingen, heeft bij hen nooit een probleem gesteld. Met andere woorden, zij zeggen dat de schepen die in Zeebrugge binnen moeten, niet moeten wachten op een loods. Zij kennen die problematiek van Antwerpen niet, en hierover is geen discussie. Zij hebben geen last van performantie-eisen die worden gesteld. Zij zijn zelfs bereid om in de samenwerking tussen Antwerpen en Zeebrugge – waar we allemaal achter staan –, wat het zeetraject betreft, nog bijkomende dienstverlening te doen in het belang van Antwerpen.
Dus vragen zij aandacht voor het specifieke specialisme van kustloodsen, dat iets anders is dan aan- en afvoer van de Schelde.
Een tweede problematiek waarover zij zich zorgen maken, is, specifiek voor Zeebrugge, het feit dat, om de scheepvaart van de windmolenparken te scheiden, er sprake zou zijn van het reguleren van een toegangsroute die nu eigenlijk een vrije doorvaart kent. Dat is een heel belangrijke route voor bijvoorbeeld de verbindingen met Scandinavië. Ook daar waarschuwen ze ervoor dat er misschien onnodige maatregelen zouden worden genomen die eigenlijk niet in het belang zijn van de zeevaart en van de zeehavens.
Minister, is er effectief sprake van het reguleren van die vrije doorvaartroute langs de windmolenparken? Met andere woorden, blijft de vrije toegang tot de haven van Zeebrugge gegarandeerd?
Kan er rekening worden gehouden met het feit dat de kustloodsen niet zomaar zouden worden ingeschakeld in het hele systeem van de loodsen? Met andere woorden: wordt er rekening gehouden met het specialisme, of wat zij noemen de West-Vlaamse performantie, van het kustkorps? Ik dank u.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat dit dossier van de loodsen hier ter sprake komt. Zowel in de commissievergadering als in de plenaire vergadering kwam dit al aan bod. We merken dat er regelmatig onrust is bij de loodsen, hoewel we dachten dat u die onrust had weggenomen door in december 2016 een akkoord te sluiten in verband met de schaalvergrotingspremie die kon worden uitgekeerd. Ik herinner mij dat er toen wat onbegrip was omdat dat probleem aanleiding had gegeven tot die grote economische schade, ook voor de havens.
Minister, u hebt dat toen gekoppeld aan de uitkering van die schaalvergrotingspremie, aan een optimalisatiestudie van het loodsen en ook aan een doorlichting van de hele nautische keten. Daarover gingen dan ook verder rapporten worden opgemaakt door gespecialiseerde bureaus, met een aantal aanbevelingen. Dat zal ook wel verder lopen op dat vlak.
Ik dacht: ‘Goed, die resultaten van die opdrachten, aanbevelingen, zullen in overleg met die loodsen verder worden besproken. Waarschijnlijk zal er op een bepaald moment verder worden teruggekoppeld met het kabinet en met u, als minister. Die zaken zullen worden afgerond en bijgestuurd. Dat zal dan verdere uitvoering krijgen.’ Maar begin dit jaar lazen we in de kranten dat er toch opnieuw onrust is bij de loodsen. Uiteraard moet je als parlementslid niet op elk krantenartikel reageren. Ook de collega’s hebben die eerste artikels laten voorbijgaan. Maar nadien verschenen opnieuw krantenartikelen daarover. Men kaartte daarin aan dat de bespreking en het overleg van die rapporten niet op de juiste manier gebeurt. Daarom is het goed dat we enige duidelijkheid vragen over het verloop van het overleg in verband met die rapporten.
Minister, op een bepaald moment hebt u gecommuniceerd ten aanzien van de loodsen. Wat waren de krachtlijnen van uw mail aan de loodsen?
Is er gelijktijdig overleg hierover met de vakbonden? Wat is de stand van zaken van dat overleg? Wat is de stand van zaken van de studie over het optimalisatieplan en de nautische keten? Hoe zult u die sociale onrust verder aanpakken?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, de situatie is al uitgebreid geschetst. De kustloodsen maken zich wat zorgen over de plannen tot hervorming van het loodswezen, waarbij u en het loodswezen zelf die zogenaamde multivalentie – een wat moeilijk woord – nastreeft. Met die multivalentie bedoelen we dat mensen multi-inzetbaar moeten kunnen zijn, op verschillende locaties, waardoor ze afwezigheden kunnen opvangen en mensen kunnen vervangen, maar waarbij we bij bepaalde piekmomenten, op bepaalde locaties, die grote druk kunnen opvangen. Op zich is dat een heel logisch gegeven. Het is ook zo in het bedrijfsleven en bij de overheid. Als je als OCMW en gemeente wilt integreren, is die pooling daarvan een groot voordeel. Je maakt de groep groter en je laat mensen toe zich te specialiseren en elkaar op te vangen of te vervangen indien iemand afwezig is.
De loodsen in West-Vlaanderen maken zich wat zorgen. Ze vrezen een beetje dat de hervorming die is voorgesteld en goedgekeurd, nefast zal zijn voor hun specialisatie. Ik weet niet of dat terecht of onterecht is. Ik denk eerder dat je door de groep groter te maken, mensen nog meer kansen kunt geven om te specialiseren en hen meteen ook multi-inzetbaar maakt, wat het voor de organisatie natuurlijk efficiënter kan doen werken.
Zij pleiten er dus voor om als kustkorps geen deel te moeten uitmaken van die hervorming. Ik denk niet dat dat een goede zaak is. Die hervorming op zich lijkt mij een zeer goede stap. Anderzijds denk ik ook dat we de bekommernissen van de kustloods ter harte moeten nemen en ervoor moeten zorgen dat zij hun specialisatie kunnen blijven uitoefenen en daarop kunnen blijven werken.
Minister, hoe wilt u ook in de toekomst de expertise van de kustloodsen valoriseren en ervoor zorgen dat die specialisatie niet verloren gaat?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik start met het kaderen van het optimalisatieplan en de akkoorden van 4 maart 2016, die tot stand zijn gekomen na lange onderhandelingen. Ze handelen grotendeels over enerzijds de schaalvergrotingscoëfficiënten en andere extra voordelen voor de loodsen, en anderzijds over een optimalisatieplan voor het loodswezen, dat moet zorgen voor meer efficiëntie, meer beschikbaarheid en uiteindelijk een nog betere dienstverlening. Schaalvergrotingscoëfficiënten zijn een extra premie voor het beloodsen van grotere schepen.
In de akkoorden staat ook een expliciete link naar de invoering van multivalentie. We hebben vandaag verschillende loodsenkorpsen: zee-, kust-, kanaal-, rivier- en havenloodsen. Die kunnen of mogen allemaal enkel en alleen op hun specifieke tracé loodsen. In het buitenland, bijvoorbeeld Nederland, geldt er multivalentie: je kunt de loodsen er inzetten op verschillende tracés, uiteraard op basis van een gedegen extra opleiding. Daar is dat de gewoonste zaak, al zeer lang ingeburgerd.
In het akkoord staat opgenomen: “Gelijktijdig worden ook de bevindingen van de audit nautische keten, zoals uitgevoerd door Audit Vlaanderen, over o.a. de invoering van multivalentie geïntegreerd na overleg in de geëigende organen.” Er werd aan de onderhandelingstafel getwijfeld aan de zin van multivalentie. Daarom hebben wij dat grondig laten bekijken door een onafhankelijke instantie, Audit Vlaanderen. Die resultaten worden na overleg geïntegreerd in de geëigende organen. Het syntheserapport van die audit nautische keten bestaat al een tijdje. Ik heb het verspreid. Het werd vorige week met alle ketenpartners besproken. Het wordt nu nog aangevuld met een managementreactie en zal binnenkort worden gefinaliseerd en opgeleverd.
Het auditrapport over het deelaspect van het loodswezen werd reeds eerder aan het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) overgemaakt, waardoor verschillende elementen, waaronder de resultaten over de invoering van de multivalentie, ook ruim mee opgenomen zijn in het tot nog toe uitgewerkte optimalisatieplan van het loodswezen.
Ik heb een mail gestuurd naar mijn ambtenaren, de loodsen. Dat leek mij wijselijk op basis van de mails die ik het afgelopen jaar daarover heb mogen ontvangen van individuele loodsen. Daarin stonden veel onduidelijkheden, onwaarheden en feitelijkheden die ten dele wel en ten dele niet klopten. Het gaat om een beperkt korps van 350 tot 360 mensen, bij wie heel wat geruchten circuleren. Om wat klaarheid te brengen, dacht ik dat het opportuun was dat ik een en ander zou duiden, aangezien men soms informatie krijgt van verschillende bronnen die elkaar soms wel wat tegenspreken.
Ik heb op een rijtje gezet wat het optimalisatieplan en de akkoorden allemaal inhielden.
De invoering van de schaalvergrotingscoëfficiënten en de verloning van de administratieve opdrachten werkoproepen zijn, ten voordele van de loods, reeds uitgevoerd en van kracht sinds 1 juli 2016. Die premies worden dus al toegekend.
Er is een afspraak over de aanpassing van de technische loopbaan van de rivierloodsen waarbij de doorgroei in en de maximale lengtes van de bevoegdheidscategorieën worden aangepast aan de schaalvergroting in de scheepvaart. Er zijn verschillende categorieën van loodsen. Na verloop van zoveel tijd op basis van zulke anciënniteit mogen ze grotere schepen beloodsen. Dat noemt men ook de technische loopbaan. We brengen daar aanpassingen in aan, zodanig dat er een snellere doorgroei mogelijk is omdat ondertussen ook het bestand van schepen is veranderd. Alsmaar grotere en alsmaar meer grote schepen doen onze havens aan, gelukkig maar.
Daarnaast is er een compensatie voor de LT4-loodsen, die zal worden toegekend indien, door de aanpassing in de technische loopbaan, een verlies wordt geleden. Gelet op de wijziging die we zouden doorvoeren, zou er mogelijk een inkomstenverlies zijn. We hebben ons ertoe verbonden om dat te compenseren.
Er is een verhoging van de collectieve prestatienorm met 15 procent tegen 2020. We beogen dat gefaseerd te doen. In functie van het overleg met de sociale partners is er één keer een stap van 5 procent, en vervolgens een verhoging van 10 procent van de collectieve prestatienorm.
Verschillende maatregelen worden voorgesteld die de beschikbaarheid van loodsen tijdens en buiten piekmomenten verhogen en ook enkele efficiëntiewinsten moeten opleveren. Een voorbeeld hiervan is het voorzien van een stand-byploeg waarbij loodsen op vrijwillige basis tijdens hun rustdagen kunnen worden ingezet indien er onvoldoende loodsen op de beurtlijst staan voor het aanbod aan schepen. Ik benadruk dit: ‘op vrijwillige basis’.
Er wordt ook in een verdere optimalisering en afbouw voorzien van loodsen die op verschillende manieren voor niet-loodsentaken worden ingezet. Dat is een beetje zonde, eigenlijk. Die mensen hebben jarenlang zulk een gespecialiseerde opleiding genoten, daarom willen we maximaal vermijden dat er te veel mensen worden ingezet voor niet-loodsentaken.
De bevindingen inzake multivalentie uit de audit nautische keten worden geïntegreerd.
Audit Vlaanderen is in die audit tot de vaststelling gekomen dat multivalentie zowel bij piekmomenten als in het algemeen tot een hogere efficiëntie leidt, dus dat het tot een betere prestatie en dienstverlening leidt als loodsen die op het ene tracé gespecialiseerd zijn, ook kunnen worden ingezet op een ander tracé. Bijvoorbeeld: kustloodsen kunnen worden ingezet op het traject Westpost-Vlissingen en omgekeerd, waarvoor zij momenteel reeds bevoegd zijn. Zeeloodsen kunnen op vrijwillige basis ingezet worden op het trajectoverlap kanaal-zee, waarvoor zij momenteel ook reeds bevoegd zijn.
Voor de huidige loodsen wordt verder in de mogelijkheid voorzien om, op vrijwillige basis, naast het huidige traject een bijkomend traject te kiezen uit zee-kust, zee-kanaal, zee-rivier. De opleiding en inzet van de vrijwilligers op een tweede traject zal geleidelijk doorgevoerd worden. Het gaat dan concreet over drie zeeloodsen, één rivierloods, één kanaalloods en één kustloods per jaar. Dat is dus heel gefaseerd, zou ik denken. Nieuwe loodsen zullen voortaan multivalent aangeworven worden, waarbij ze telkens voor twee trajecten worden opgeleid. De verandering zit dus vooral bij de nieuwe loodsen. Bij de bestaande loodsen is het heel geleidelijk en is er vooral het aspect van vrijwilligheid. Tegen 2020 worden op die manier een vijftal multivalente loodsen op bijvoorbeeld de rivier verwacht. Een al te grote impact is dat dus niet.
Voor de loodsen vanaf de leeftijd van 60 jaar wordt, op vrijwillige basis, in een werkrooster van vijf dagen op en zes dagen af voorzien, voor zover de collectieve prestatienorm gegarandeerd blijft. Zo komen we echt tegemoet aan een concrete vraag van oudere werkloodsen om te gaan naar een vermindering van de werkdruk. Ik denk dat dat ook wat hen betreft, en vanuit het sociale aspect, een zeer goede maatregel is.
Een gedeelte van de loodstoelage zal ook opgenomen worden in het vaste salaris, omdat dat als basis dient voor de berekening van het pensioen. Dat zorgt er dus voor dat de loodsen een hogere pensioenbijdrage kunnen verwachten.
Kanaalloodsen krijgen de mogelijkheid om, op vrijwillige basis, te opteren voor een honderd procent individuele betoelaging. Dat gaat over het systeem van een pot, waarbij een deel van de prestaties terechtkomen in een gemeenschappelijke pot die verdeeld wordt. Kanaalloodsen kunnen individueel beslissen: het komt alleen mij toe, we gooien dat niet in de pot, ik treed niet in het solidariteitssysteem in zoals dat momenteel bestaat.
In mijn brief aan de loodsen heb ik ook duiding gegeven bij de achterliggende problematiek, gerelateerd aan de actieaanzegging van de Beroepsvereniging van Loodsen van 18 januari 2017. Een nieuwe overlegronde had als resultaat dat de acties die werden aangekondigd, uiteindelijk niet hebben plaatsgevonden. Dat ging over de schaalvergrotingscoëfficiënt die wordt toegekend aan de loods voor ieder schip met een breedte van 48 meter of meer, indien dat schip bestemd is voor of afkomstig is van de Antwerpse sluizen.
Al die maatregelen vormen samen één pakket dat, denk ik, heel wat voordelen inhoudt voor de loodsen, en anderzijds leidt tot een efficiëntere werking en betere dienstverlening van iedereen die zich beroept op de uitstekende diensten van ons loodswezen. Het instappen in tal van maatregelen is daarenboven vrijwillig, zodat de keuze bij de loods zelf ligt. Vandaar dat ik ook aan alle loodsen gevraagd heb om het totale pakket aan maatregelen op een integrale manier te bekijken en te ondersteunen. Ik heb mijn brief daar ook mee afgesloten.
Ondertussen blijven wij op vrijwel permanente basis met de vakbonden en met de vertegenwoordigers overleggen. Wat voor mij een praktische belemmering is aan de onderhandelingstafel, is dat er 3 vakbonden en 3 beroepsverenigingen zijn, voor een totaal van 350 loodsen, waarbij de desiderata, de wensen, de eisen soms diametraal tegenovergesteld zijn. In een normale onderhandeling is het redelijk eenvoudig: je hebt de werkgevers en de werknemers, en dat is 2 keer 1 standpunt. In dezen zit je met verschillende standpunten, waarbij soms – ik zeg het wat lapidair – genoegdoening schenken aan de ene groep, leidt tot protest van de andere groep, aan dezelfde kant van de draad, dus aan de kant van de werknemers. Dat is een praktische moeilijkheid.
Sinds de ondertekening van de akkoorden in maart 2016 is er continu overleg geweest tussen de leiding van DAB Loodswezen en de vakbonden en de beroepsverenigingen van loodsen, zowel formeel als in technische werkgroepen. Wat de kustloodsen betreft, werd eerst overlegd via hun vertegenwoordiging in de bestaande vakorganisaties, en vervolgens informeel met de Associatie voor Kustloodsen (AvK), in afwachting van hun erkenning. Zodra ze erkend werden, namen zij ook steeds deel aan alle betreffende formele en technische overlegmomenten. De laatste weken vonden er wekelijks vergaderingen plaats. Binnen dat overleg wordt ook blijvend gewerkt aan en gezocht naar mogelijkheden om een consensus te bereiken, of de consensus die eerder was bereikt, te kunnen handhaven.
Recent stellen we echter vast dat zowel AvK als de Beroepsvereniging van Loodsen niet langer wenst aan te schuiven bij de georganiseerde overlegmomenten van de gemengde werkgroep loodsen op operationeel niveau. Je hebt dus de sectorcomités, waar de erkende vakbonden in zetelen en niet de beroepsverenigingen, maar daarnaast heb je de gemengde werkgroep loodsen op operationeel niveau, waar die dan wel aan tafel zitten. Zij hebben ook verstek gegeven voor een overleg waarin de auditoren van Audit Vlaanderen bijkomende duiding hebben gegeven bij de auditresultaten. Want men zei soms dat die resultaten van Audit Vlaanderen niet klopten.
We hebben Audit Vlaanderen gevraagd in dialoog nadere uitleg te verschaffen. De Beroepsvereniging van Loodsen (BVL) en de Afdeling Waterwegen Kust (AWK) zijn daar niet op afgekomen. Mijn administratie blijft in de geëigende overlegorganen overlegmomenten organiseren. Ook door middel van informele contacten tracht ik verder te werken om die terughoudendheid weg te nemen. Ik heb hier begrip voor. Er zijn natuurlijk tradities en bepaalde praktische verworvenheden. Ik wil echter het maximaal mogelijke doen om hier een antwoord op te bieden. Ik doe dit alles met het oog op een finale behandeling van alle stukken tijdens de vergadering van Sectorcomité 18 van 27 maart 2017.
Er is me een specifieke vraag gesteld over de expertise van de kustloodsen. Er is me gevraagd het kustkorps uit de hervorming van het loodswezen te houden. Er is nu net een evenwicht tussen de loon- en pensioengebonden eisen en de hieraan verbonden efficiëntieverhoging waarover afspraken zijn gemaakt. Door hen hieruit te houden, zouden we dat evenwicht onderuit halen.
De expertise van de kustloodsen zal vanzelfsprekend ook in een multivalentiescenario gewaarborgd blijven. Het is immers niet de bedoeling dat alle loodsen op alle trajecten zouden worden ingezet. Op piekmomenten in de trafiek moet het echter mogelijk zijn loodsen uit andere korpsen tijdelijk te laten bijspringen om de scheepvaart op een ander traject gaande te houden. De grootste en moeilijkste schepen zullen vanzelfsprekend door de echte specialist geloodst blijven worden. Dat zal zo blijven. Voor de kusthavens zijn dat de kustloodsen.
Op termijn moet de multivalentie een structurele garantie zijn om onder meer een snelle groei van een of meer havens te kunnen opvangen. Daarvoor hebben we toploodsen nodig die, net als hun Nederlandse collega’s, in staat zijn verschillende trajecten voor hun rekening te nemen. Ik zou zelfs meer zeggen: ik geloof dat onze Vlaamse loodsen beter zijn dan de Nederlandse loodsen. Gezien hun gedegen ervaring en expertise hoeven ze zich er absoluut niet toe te beperken gedurende heel hun leven een traject te loodsen. Ze hebben een lange en gedegen opleiding genoten. Dat ze daar zijn door geraakt, bewijst hun kunnen. Zeker in combinatie met de opgedane ervaring en expertise zijn ze na bijkomende opleidingen op verschillende tracés volgens mij perfect in staat ook andere tracés te loodsen. Ze kunnen dat beter dan onze Nederlandse vrienden.
De vraag over de vrije toegang tot de haven van Zeebrugge heeft natuurlijk betrekking op de regulering van de toegangsroutes. Dit is een federale materie. In 2012 is gestart met de bouw van de windmolens. Het beleidsorgaan Kustwacht en de werkgroep windmolenparken hebben toen de vraag gesteld in welke mate de veiligheid van de windmolens en van de scheepvaart in het algemeen in het licht van die nieuwe plannen zou worden gewaarborgd. Toenmalig minister van de Noordzee Vande Lanotte heeft dit punt toen ter sprake gebracht. Er is besloten te onderzoeken in welke mate de veiligheid kon worden behouden. De FOD Mobiliteit is gevraagd dit in gang te steken en op dit vlak de nodige initiatieven te nemen. Voor een verdere stand van zaken moet ik iedereen naar de Federale Regering en dan meer bepaald naar de bevoegde staatssecretaris doorverwijzen.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik neem akte van uw terechte vaststelling dat de Vlaamse loodsen beter zijn dan de Nederlandse loodsen. Ik wil er enkel op wijzen dat de Nederlandse loodsen de multivalentie al kennen. Het is bijgevolg zeer wijs van u de audit niet zomaar te volgen. U moet werken op vrijwillige basis met betrekking tot de bestaande loodsen en zeer geleidelijk met betrekking tot de nieuwe loodsen. Dat zou getuigen van een gezond wantrouwen ten opzichte van het principe van de multivalentie van de Nederlandse en straks misschien ook van de Vlaamse loodsen. U hebt een zeer voorzichtig stappenplan. Ik zou u durven te vragen zo voorzichtig te blijven en in de loop van de procedure een evaluatie in te bouwen. Op die manier blijft u zeker dat de Vlaamse loodsen beter blijven dan de Nederlandse loodsen.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Het is van belang dat u de doelstelling verder blijft vooropstellen. In verband met de efficiëntie en de andere doelstelling moeten we ervoor zorgen dat een betere dienstverlening kan worden georganiseerd en dat de wachttijd voor de schepen korter wordt. We moeten dit in de toekomst beter opvolgen. Om die reden lijkt het me een goede zaak dat u met betrekking tot de multivalentie van de loodsen stappen voorwaarts zet. Ik heb er alle begrip voor dat dit een moeilijk proces is. Dit maakt het voorwerp uit van verder overleg. U hebt duidelijk geschetst dat u in dit verband alle stappen zet. We hopen dat dit verder op een tegensprekelijke manier kan verlopen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Het is duidelijk dat het auditrapport de multivalentie voorschrijft. Het is een goede zaak dat hierbij de link met meer efficiëntie wordt gelegd. Dat is volgens mij ook de doelstelling van de hervorming.
Het is goed voor de loodsen dat er toch wat duidelijkheid is gekomen via het bericht over dat stappenplan in die hervorming. Ik onthoud uit uw uitleg drie mooie zaken. Ten eerste zullen we die multi-inzetbaarheid, die multivalentie, stapsgewijs invoeren. Ten tweede gaat het, zoals de heer Landuyt ook zei, over een vrijwillig principe. Ten derde zal die specialisatie wel degelijk van belang blijven. Deze drie zaken moeten ervoor zorgen dat dit akkoord wordt uitgevoerd zoals het is overeengekomen, zeker als we weten dat de premies al van kracht zijn.
Het tweede luik van het akkoord moet natuurlijk volgen. Het is pas een goed akkoord wanneer het in zijn geheel wordt uitgevoerd. Dat geldt in alle onderhandelingen en afspraken. Ik hoop dan ook dat die hervorming er op zeer korte termijn naadloos komt, dat het gezond verstand bij de loodsen zegeviert en dat zij die hervorming zien als een kans en zeker niet als een bedreiging.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Landuyt, wij zullen die multivalentie zeker evalueren. Dat zit ook vervat in ons plan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.