Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over het tiende jaarverslag van vzw Boeren op een Kruispunt
Vraag om uitleg over de bedrijfseconomische boekhouding van de landbouwers
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, naar aanleiding van het jaarverslag van de vzw Boeren op een Kruispunt, een organisatie die wij in de commissie allen een warm hart toedragen, dat in het teken staat van tien jaar hulpverlening, valt iets heel bijzonder op. Zij stellen vast dat het ontbreekt aan een bedrijfseconomische boekhouding. Zo’n boekhouding is van cruciaal belang voor een moderne bedrijfsvoering en is ook een noodzaak voor bedrijven die in aanmerking willen komen voor innovatiesteun. Het is namelijk zo dat in de reglementering van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) staat dat het vereist is. Ook banken willen de boekhouding inkijken, maar het is vooral van belang voor de boer en bedrijfsleider zelf om een duidelijk overzicht te krijgen over de economische activiteit op zijn of haar bedrijf, om tijdig problemen te detecteren en erop te anticiperen. De vaststelling van Boeren op een Kruispunt is dat slechts 26 procent over een bedrijfseconomische boekhouding beschikt, wat niet gigantisch veel is.
Allicht heeft dit probleem ook te maken met de vergrijzing van de landbouwsector. Oudere boeren doen minder vaak een beroep op VLIF-steun. Ook voor gemengde bedrijven is een bedrijfseconomische boekhouding een stuk complexer en tijdrovender.
Een ander gegeven is dat heel wat boeren nog een beroep doen op de forfaitaire belastingaangifte. 62 procent van de bezochte bedrijven doen dat. Het gevolg hiervan is dat het moeilijker is om zicht te krijgen op de effectieve uitgaven, inkomsten en schulden.
Boeren op een Kruispunt doen de aanbeveling dat een bedrijfseconomische boekhouding op ieder landbouwbedrijf aanwezig zou moeten zijn. Het is belangrijk om aan actiefzijde ook de waarde van de woning en het spaargeld op te nemen omdat ze samen met de bedrijfsactiva een beeld van het totale actief geven. Aan de passiefzijde missen verschillende bedrijfseconomische boekhoudingen de juiste som van bedrijfskredieten om zo een zicht te krijgen op de effectieve schulden. Zo’n boekhouding zou dus wel thuishoren op een land- en tuinbouwbedrijf.
Minister, bent u voorstander van een veralgemening van de invoering van een bedrijfseconomische boekhouding?
Welk initiatieven zult u nemen en welke rol ziet u weggelegd voor uw administratie, het VLIF, de landbouworganisaties en de banken?
Zult u overleg plegen met uw bevoegde federale collega’s?
Zult u boeren, die nu nog kiezen voor de forfaitaire belastingaangifte, aanmoedigen om na te gaan of dit voor hun bedrijf wel degelijk de beste belastingvorm is?
De heer De Meyer heeft het woord.
Reeds tien jaar is Boeren op een Kruispunt de rots in de branding voor heel wat land- en tuinbouwers die te kampen kregen met een aantal moeilijkheden. Dit blijkt ook uit het tiende jaarverslag dat onlangs werd gepubliceerd door de vereniging. Er wordt onder andere meer uitleg gegeven over wat er in die tien jaar werd gerealiseerd, hoe dit werd aangepakt en welke toekomstplannen de organisatie verder nog heeft.
Dag in dag uit zet de vzw Boeren op een Kruispunt zich in voor het welzijn van de adviesvrager en zijn of haar gezin. Bij de adviesverlening wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de adviesvrager zowel als ondernemer als als mens. Naast rendementsberekeningen, balansbeschrijving en kasplanning heeft de organisatie eveneens oog voor psychologische bijstand, relatiebemiddeling enzovoort.
Uit cijfers blijkt dat Boeren op een Kruispunt de afgelopen tien jaar het vaakst over de vloer kwam bij varkens- en melkveebedrijven. Zo goed als een op de vier varkensbedrijven met meer dan 150 zeugen deed een beroep op Boeren op een Kruispunt. Een vijfde van de bedrijven met meer dan 750 vleesvarkens en een zesde van de melkveebedrijven met een melkproductie van meer dan 1 miljoen liter melk meldden zich aan bij de vereniging. Ik geef bewust even deze cijfers weer om aan te tonen dat niet alleen kleine maar ook grote bedrijven een beroep moeten doen op de vzw.
Tot op de dag van vandaag – de heer Vanderjeugd heeft erop gewezen – verdient het gebruik van de bedrijfseconomische boekhouding een duwtje in de rug. Slechts 26 procent van de door de Boeren op een Kruispunt bezochte bedrijven geeft aan te beschikken over een bedrijfseconomische boekhouding.
Ik wil zelf de cijfers enigszins relativeren, minister, collega’s. Ik begrijp dat bedrijfsleiders van 55 en ouder zonder opvolger nog minder zullen opteren om over te schakelen naar een bedrijfseconomische boekhouding, en het forfaitaire systeem voor de jaren die ze nog voor zich hebben, verder zullen gebruiken. Aan de andere kant is het evident dat jongere bedrijfsleiders en grotere bedrijven hoe dan ook beschikken over een bedrijfseconomische boekhouding. Misschien kunt u daarover meer verhelderende cijfers geven, minister.
U hebt uiteraard kennisgenomen van het jaarverslag. Deelt u de bevindingen in dit jaarverslag?
Op welke wijze kunt u het gebruik van de bedrijfseconomische boekhouding toch nog een extra duwtje in de rug geven? Kan dit mede via het systeem dat u ontwikkeld hebt rond KRATOS?
Onderschrijft u de toekomstplannen van Boeren op een Kruispunt? Hoe zult u de vereniging in de toekomst blijven ondersteunen?
Schaalverandering of differentiatie moet altijd de keuze blijven van de bedrijfsleider. Op welke manier kunt u ertoe bijdragen om verschillende opties en toekomststrategieën nog beter kenbaar te maken?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Uit het jaarverslag van Boeren op een Kruispunt blijkt dat het gebruik van een bedrijfseconomische boekhouding bij de bedrijven waar haar medewerkers als adviseur langskwamen, ondermaats is. Slechts 26 procent van de door hen bezochte bedrijven gaf aan te beschikken over een bedrijfseconomische boekhouding. Dat is ergens verwonderlijk omdat het een voorwaarde is om van VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) te kunnen genieten. Ook de banken stellen zich terughoudend op om kredieten te verstrekken aan aanvragers die geen boekhouding kunnen voorleggen. Bovendien kan een goed gevoerde boekhouding tijdig alarmbellen doen afgaan als bepaalde parameters in het rood gaan.
Bij gebrek aan boekhouding moeten de mensen van Boeren op een Kruispunt een beroep doen op de voor handen zijnde fiscale gegevens en stoten daar op problemen. Door geen of een onvolledige boekhouding te voeren, zien vele landbouwers hun totale financiële plaatje verkeerd en lopen ze vaak fiscale voordelen mis. Kortom, het houden van een bedrijfsboekhouding kan enkel maar voordelen opleveren voor onze landbouwers, voordelen die vele malen groter zijn dan de inspanning die het houden van zo’n boekhouding vergt.
Ik weet dat u dat belang ook erkent, minister. De noodzaak om over voldoende goede financiële informatie te beschikken om als landbouwbedrijf de juiste keuzes te maken, werd uitdrukkelijk vermeld in uw beleidsnota.
Ondanks de talloze voordelen die het voeren van zo’n boekhouding heeft, blijft de toepassing in de praktijk helaas ondermaats. Is dat ook uw aanvoelen? Zijn er andere cijfers die dit bevestigen of die een ander beeld geven?
Ziet u nog andere mogelijkheden om vanuit Vlaanderen onze landbouwers aan te sporen om een bedrijfseconomische boekhouding te voeren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik denk dat we in dat jaarverslag gelezen hebben over de bezorgdheden die ik hier al vaak heb geformuleerd. Veel bedrijven hebben onvoldoende zicht op de bedrijfsanalyse en/of houden de gegevens onvoldoende bij. Dat is vaak een bron van problemen, en dat jaarverslag bevestigt dat.
Ik deel ook de bezorgdheid dat een groep landbouwers dreigt af te haken bij de digitalisering van alles wat met de administratieve verplichtingen te maken heeft. Ik ontvang net als jullie uiteraard signalen dat sommige landbouwers die taken echt niet meer zelf kunnen uitvoeren en aangewezen zijn op dienstverlening. Dat blijven voor mij aandachtspunten, en dat steunt me in de beslissingen die we hebben genomen om daar iets aan te doen. We moeten de administratieve verplichtingen zo veel mogelijk vereenvoudigen. Dat is één speerpunt.
Wat de bedrijfseconomische boekhouding betreft, ben ik van oordeel dat dit een onontbeerlijk instrument blijft. Niet alleen om de technische vooruitgang te monitoren, maar ook om de toekomstvisie en -kansen van een bedrijf te bepalen.
Net die bedrijfseconomische boekhouding levert de juiste financiële gegevens voor de landbouwers om juiste keuzes te kunnen maken van waar men naartoe wil.
Een bedrijfseconomische boekhouding wordt niet opgemaakt met fiscale of financiële doelstellingen, want veel landbouwers kiezen voor het forfaitaire systeem. Maar het is vooral van belang om bedrijfseconomisch een juiste analyse te kunnen maken en de rentabiliteit van specifieke teelten of veehouderij-activiteiten op bedrijfsniveau te kunnen bepalen.
Ik trek de cijfers van Boeren op een Kruispunt niet in twijfel, maar we moeten het een beetje nuanceren. We mogen de deelpopulatie die Boeren op een Kruispunt contacteerde niet zomaar extrapoleren naar de totale populatie landbouwbedrijven. Volgens de resultaten van de laatste telling in mei houdt 57 procent van alle Vlaamse landbouwers een boekhouding bij. Dat is dus nagenoeg dubbel zoveel als wat blijkt uit de analyse van de bedrijven die Boeren op een Kruispunt heeft gecontacteerd.
Het klopt dat het bijhouden van een boekhouding verplicht is om VLIF-steun te kunnen genieten. Ik sta daar ook helemaal achter. Voor VLIF-doeleinden heeft men de keuze tussen enerzijds een fiscale boekhouding of vennootschapsboekhouding of anderzijds een bedrijfseconomische boekhouding.
Het is logisch dat landbouwers die geen beroep doen op overheidsmaatregelen moeilijker bereikbaar en moeilijker te overtuigen zijn om daar iets aan te doen. Deze problematiek stelt zich niet enkel in de landbouwsector, maar ook in veel andere sectoren.
Een andere vaststelling is dat het bijhouden van een bedrijfseconomische boekhouding op zich niet voldoende is. Het moet ook goed worden bijgehouden. Je kunt er werk van willen maken, maar als het niet goed is of niet wordt gebruikt, dan ben je daar natuurlijk weinig mee.
Zoiets kun je natuurlijk niet vanuit de overheid met wetten en regels bewaken, maar is vooral van belang in de voorlichting. Ook het naschoolse vormingsaanbod dat we hebben is daarin van groot belang. En ook via demonstratieprojecten in diverse sectoren kunnen we de landbouwers bewust maken van de noodzaak tot kostprijsberekening en risicoanalyse.
In 2014 werden vier projecten rond het thema ‘rentabiliteit’ geselecteerd in de sectoren openluchtgroenten, varkenshouderij, kippenhouderij en schapenhouderij. In 2015 waren er opnieuw drie projecten, onder andere ‘Onderbouwen van belangrijke bedrijfsbeslissingen door middel van bedrijfseconomische gegevens uit de boekhouding’ in de sectoren sierteelt, melkveehouderij en witloof.
De vraag om met het federale niveau in overleg te treden over de bedrijfseconomische boekhouding, kan ik niet goed plaatsen. De federale overheid laat alle landbouwers de keuze tussen ofwel het forfaitaire belastingstelsel ofwel een stelsel van fiscale boekhouding. Het concept van de bedrijfseconomische boekhouding staat daarbuiten. Ik zie ook niet goed in welke meerwaarde het zou kunnen hebben om daarover gesprekken op te starten met de federale overheid. Maar misschien kan er daarover straks opheldering komen.
Het is ook niet aan mij om fiscaal advies te geven aan de landbouwers of om ze te ontmoedigen om nog langer te kiezen voor het forfaitaire belastingsysteem. Landbouwers weten zeer goed wat de voor- en nadelen zijn van zo’n forfaitaire winstberekening. Men kan trouwens ook nagaan wat de beste vorm is als men een bewijskrachtige boekhouding voert. Het kan interessant zijn om dat te onderzoeken.
Veel landbouwers kiezen net voor een forfaitaire winstberekening omdat de voordelen voor hun specifieke situatie groter zijn dan de nadelen.
Wat de toekomstplannen van de vzw Boeren op een Kruispunt betreft, sta ik volledig achter hun visie om zich verder in te zetten voor de concrete begeleiding van boeren en tuinders. De expertise en kennis die ze hebben opgebouwd rond de problematiek geeft hun voldoende voeding om zich daarvoor in te zetten op het terrein. Ze leveren zeer nuttig werk. Niemand trekt dat in twijfel, ook wij niet. Daarom geloven we 100 procent in de steun die we geven.
Om af te sluiten, geef ik nog wat cijfers over de werking van Boeren op een Kruispunt. Boeren op een Kruispunt gaf al 750 vergaderingen, had anderhalf miljoen paginaviews op hun website en verstuurt de nieuwsbrief naar 4600 geïnteresseerden. Dat zijn toch heel mooie cijfers. Het is een heel mooie organisatie. Dat is al vaak gezegd in het parlement.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat er gesteld wordt dat van alle bedrijven 57 procent – toch nog steeds de meerderheid van onze Vlaamse land- en tuinbouwers – wel een beroep doen op zo’n economische boekhouding.
Zoals u zegt, lijken begeleiding, voorlichting en vorming mij inderdaad zeer belangrijke elementen in dezen. U bent bereid om via diverse brancheorganisaties en dergelijke meer hiervoor te gaan pleiten.
Wat de federale overheid betreft, was de vraag of u het ook op dat niveau kunt aankaarten en hen zo misschien kunt sturen naar zo’n bedrijfseconomische boekhouding eerder dan naar een forfaitaire belasting. Maar goed, het is ieders vrijheid om daar zelf voor te kiezen. Daarom heb ik die vraag gesteld.
Natuurlijk was ik graag wat breder ingegaan op het jaarverslag. Nu komt er één specifiek element aan bod. Ik had nog wat vragen, maar misschien kunnen we daar op een ander moment dieper op ingaan. Tenzij het oké is dat ik een bijkomende vraag stel, los van de bedrijfseconomische boekhouding?
Ik stel voor dat dat in een andere vraag aan bod komt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, uw antwoord leert mij dat u uw respect voor Boeren op een Kruispunt herbevestigt. U stelt duidelijk dat bedrijfseconomische boekhouding volgens u belangrijk is. U hebt ook een aantal cijfers in de juiste context geplaatst.
Een punt waarvoor ik aandacht wil vragen, staat op bladzijde 9. 75 procent van de hulpvragers is nog steeds actief als boer en tuinder. Onder dat punt gaat het ook over faillissementen.
Minister, de faillissementswetgeving, een federale bevoegdheid, wordt binnenkort herzien. Dit is ook belangrijk voor de land- en tuinbouw. Daarom wil ik de suggestie meegeven dat uw kabinet en administratie dit mee zouden opvolgen, gezien het belang voor de land- en tuinbouw.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden dat u de stelling ondersteunt dat die 26 procent onrustwekkend is. De voordelen zijn bekend. U erkent dat belang. 57 procent van alle land- en tuinbouwers zou dan beschikken over zo’n boekhouding. Er is dus nog wel ruimte voor verbetering. U zegt hierop te zullen blijven inzetten. Dat is een goede zaak.
Om onze Vlaamse land- en tuinbouwers nog een toekomst te geven, moeten we inzetten op dat risicomanagement. Een bedrijfseconomische boekhouding is hierbij een basisgegeven om een goede analyse te kunnen maken op het bedrijfsniveau.
Voor de VLIF-steun is de bedrijfseconomische boekhouding een voorwaarde. Het zijn opmerkelijke cijfers. Zijn er bij het VLIF indicaties die deze cijfers ondersteunen? Hebben zij vaak te maken met bedrijven zonder bedrijfseconomische boekhouding die toch een dossier indienen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uiteraard blijven wij dit goed opvolgen. Wij gaan aan de slag op basis van de ervaringen van Boeren op een Kruispunt. Dat is een van de grote meerwaarden van deze organisatie. Zij kunnen individuele dossiers begeleiden. Op basis van hun contacten kunnen wij een aantal globale algemene problemen detecteren en daarmee aan de slag gaan.
Mevrouw Joosen, ik heb niet direct zicht op het VLIF. Ik ga bekijken of we die informatie ergens kunnen distilleren uit de ingediende dossiers. Ik heb dat hier nu niet bij. Ik zal dat vragen aan onze diensten, die het VLIF verder zullen ontleden om te bekijken of daar nog verdere conclusies te trekken zijn.
Mijnheer De Meyer, u hebt het ook gehad over de falingen en de faillissementen. We moeten dat natuurlijk ook opvolgen. U hebt al een paar keer gevraagd om daar in de mogelijkheid van verschoning te voorzien. Dat zit in de faillissementenwetgeving. We blijven daarmee in contact.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Alle fracties onderschrijven het belang van Boeren op een Kruispunt. Goede wijn behoeft geen krans. Het is belangrijk om het verdienstelijk en deskundig werk van Boeren op een Kruispunt onder de aandacht te blijven brengen. We kunnen dat niet vaak genoeg doen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.