Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, op zaterdag 7 januari brak er een grote brand uit bij schrootbedrijf RETRA nv in de Gentse haven. Vanwege de brandbare eigenschappen van de verschillende stoffen had de brandweer volgens verschillende media meer dan een volledige nacht nodig om de brand te blussen, die vermoedelijk door zelfontbranding ontstond en gepaard ging met een enorme rookwolk.
RETRA nv is een afvalverwerkend bedrijf dat zich onder meer toespitst op de verwerking van schrootafval afkomstig van autowrakken en elektroschroot. Branden in afvalverwerkende bedrijven waarvan zelfontbranding de oorzaak is, komen helaas af en toe voor, met alle gevolgen van dien voor het milieu en de omgeving.
Aan een krant verklaarde de bedrijfsleider dat hij de slecht sorterende burger viseert. “Niet iedereen loopt als een heilige naar het containerpark”, was een van zijn uitspraken. Anderzijds was dit niet het enige recente incident in een opslagplaats van RETRA; ook in 2013 was er een grote brand. Regelmatig duiken her en der in het land een aantal dergelijke branden op, die meestal veroorzaakt worden door zelfontbranding.
Minister, zijn er in het verleden begeleidingsmaatregelen getroffen door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) om de risico’s op zelfontbranding in afvalverwerkende bedrijven te reduceren? Op welke manier volgt de OVAM deze branden op? Wordt er op last van de OVAM bijvoorbeeld een rapport opgemaakt dat een sorteeranalyse bevat van de verbrande materialen die op de site werden gevonden? In VLAREM II staat geen bepaling rond het opslaan van afvalstoffen specifiek op schrootverwerkende bedrijven. Welke proactieve maatregelen worden aan schrootverwerkende bedrijven opgelegd in hun vergunning? Worden er bijkomende maatregelen opgelegd door de overheid indien branden vaker voorkomen in eenzelfde bedrijf? Gebeurt het bij controles bij dergelijke schrootverwerkende bedrijven dat er brandbaar materiaal wordt aangetroffen dat niet conform de uitbatingsvergunning van het bedrijf is?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, u stelt een aantal vragen over de OVAM. De OVAM is niet bevoegd voor het toezicht op de milieuvergunning van bedrijven van klasse 1, dat weet u. Dat is een bevoegdheid van de afdeling Milieu-inspectie. Specifiek voor schrootverwerkende bedrijven voorziet VLAREM in voorwaarden. De voorwaarden van deze subafdeling hebben betrekking op de aanvaarding van afvalstoffen en de uitbating van schrootverwerkende bedrijven. Daarin wordt gesteld dat grote opslaghoeveelheden en lange opslagtijden moeten worden vermeden en dat daartoe alle opgeslagen materialen regelmatig moeten worden afgevoerd. Deze voorwaarde heeft onder meer als doel het voorkomen van zelfontbranding bij afvalstromen. Ook de voorwaarden van de subafdeling ‘Inrichtingen voor het opslaan en behandelen van voertuigwrakken’ kunnen van toepassing zijn op dit soort verwerking.
Naast de subafdelingen die ik net heb vermeld, is in het algemeen VLAREM van toepassing op het verwerken van afvalstoffen, inclusief voorwaarden inzake brandvoorkoming en brandbestrijding. Wat moet men doen? De organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen worden jaarlijks en de eerste maal voor de inwerkingstelling van de installatie gecontroleerd door de exploitant, zijn aangestelde of zijn afgevaardigde. De data van deze controles worden ingeschreven in het register. De nodige apparatuur voor de detectie van brand of rook in de inrichting wordt aangebracht volgens de onderrichtingen van de bevoegde brandweer. Geschreven onderrichtingen voor het personeel inzake brandvoorkoming en brandbestrijding worden op goed zichtbare plaatsen uitgehangen.
In de milieuvergunning van RETRA nv zijn een aantal bijkomende verplichtingen opgenomen: de brandweervoorwaarden zoals die staan in het brandweerverslag van 2001; het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen moet gebeuren in overleg met de lokale brandweer.
Op basis van de vaststellingen van de verplichte controlerondgangen van de lokale brandweer, maar ook op basis van eigen vaststellingen, kan het gebeuren dat er door de afdeling Milieu-inspectie bijkomende maatregelen worden opgelegd. Voorbeelden hiervan zijn het verbreden van de branddoorgang, het verminderen van de hellingsgraad van de opslaghopen, de beperking van de opslaghoogte van het schroot en ook een verstrengd toezicht op het acceptatiebeleid.
Bij controles bij dergelijke bedrijven door de afdeling Milieu-inspectie wordt er zelden brandbaar materiaal aangetroffen dat niet conform de uitbatingsvergunning is. Het productieproces van een metaalshredder is er wel op gericht om in de metaalhoudende afvalstromen metalen te scheiden van andere componenten om deze dan te kunnen recycleren. Deze andere componenten kunnen kunststoffen, isolatiemateriaal en dergelijke meer zijn. Dat is vaak wel brandbaar en dan moeten er natuurlijk bijzondere voorzorgsmaatregelen worden genomen om brand te voorkomen.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het is goed dat er bijkomende maatregelen worden opgelegd indien men vaststelt dat een aantal bedrijven misschien meer risico lopen op dergelijke accidenten. Nu blijkt dat de maatregelen die werden opgelegd, toch niet veel effect hebben gehad, gezien het feit dat er opnieuw een grote brand is geweest op 7 januari. Ik pleit ervoor om dit ook via de OVAM of de Milieu-inspectie nauwkeurig op te volgen en te zorgen dat we maximaal kunnen vermijden dat dergelijke branden ontstaan. Blijkbaar zijn de indertijd opgelegde maatregelen nog niet van dien aard dat de risico’s helemaal weg zijn.
Het verwondert mij ook altijd als dergelijke branden ontstaan, dat de brandweer zegt dat het volstaat om ramen en deuren te sluiten en dat er geen gevaar is voor de omwonenden. Het gaat hier toch om afval dat zeer toxisch is als het brandt, en dat is ook zeer slecht voor het milieu. We vragen aan de mensen om hun open haard of hun houtkachel niet aan te steken wanneer er smogalarm of te veel fijn stof is.
Ik kan mij voorstellen dat er bij dergelijke branden veel meer vrijkomt dan bij een open haard die zou worden aangestoken.
Minister, kunt u erop toezien dat er extra maatregelen worden genomen om dergelijke branden maximaal te vermijden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, het gaat niet meteen over mijn bevoegdheid. Maar u zou moeten weten dat, wanneer er zich een brand voordoet, er meteen door de brandweer wordt gemeten of de stoffen die vrijkomen, al of niet toxisch zijn, en dat er dan pas wordt gezegd of ramen en deuren al of niet dicht of open moeten blijven. Op zich heeft dat dus niets te maken met de milieuvergunning.
De vraag om uitleg is afgehandeld.