Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Het verhaal van de basiliek van Tongeren is een pars pro toto. In deze tijden waarin Limburg wat meer aandacht moet krijgen in de brede culturele kringen verlenen we graag onze diensten aan de Limburgers.
De basiliek van Tongeren is al sinds 1936 als monument beschermd. In 2010 werd ook de omgeving als archeologische site erkend. Het is een van de meest waardevolle sites in Vlaanderen omdat zij een bouwhistorisch verleden heeft van in de Romeinse tijd tot de middeleeuwen. Een plek die ongeveer tweeduizend jaar een gelijkaardig religieus doel heeft gediend maar die op veel verschillende manieren bouwkundig werd ingevuld, is zeldzaam.
Sinds 1999 vonden er tal van archeologische opgravingen plaats in de basiliek. Dat gebeurde naar aanleiding van de vernieuwing van de vloerverwarming. Er werd een ondergrondse museumkelder ingericht. Het archeologisch onderzoek, dat al in 2008 werd voltooid, bracht aan het licht dat het kerkgebouw in oorsprong een 4e-eeuwse Romeinse basilica was en tot en met vandaag altijd een religieus gebouw is geweest, maar natuurlijk in de tijd ingrijpende veranderingen heeft ondergaan. Het is uniek en in wetenschappelijk opzicht buitengewoon belangrijk omdat het die tijdsspanne overbrugt.
Minister-president, naar aanleiding van de voorstelling van het publieksboek ‘De Onze-Lieve-Vrouwbasiliek van Tongeren, een ontzettend lang verleden’, uitgegeven bij het Davidsfonds, maakte u in februari 2014 bekend dat de Vlaamse overheid 1,3 miljoen euro extra heeft vrijgemaakt voor het wetenschappelijk onderzoek en de publicatie van de archeologisch vondsten. Dat is het aanknopingspunt met mijn vraag. Dit onderzoek, dat als onderzoeksproject in handen werd gegeven van het Agentschap Onroerend Erfgoed, moest tevens de leidraad vormen voor de aanleg van de museumkelder onder de basiliek. Dat is een logische samenhang der dingen. U maakte medio 2015 ook al bekend dat u meer dan 1 miljoen euro hebt vrijgemaakt voor de inrichting van deze museumkelder. Dat is de laatste fase van de restauratie van de basiliek.
Het unieke karakter van deze archeologische site staat buiten kijf. Het agentschap moet bij zo’n waardevolle site als archeologisch onderzoeker, zoals het agentschap van rechtswege ook wordt erkend, een voorbeeldrol spelen bij de publicatie van in dezen ook buitengewoon interessante archeologische resultaten.
Minister-president, u weet dat het nieuwe decreet bepaalt dat archeologen binnen de twee maanden een eerste archeologierapport moeten voorleggen, en binnen de twee jaar na het beëindigen van de opgraving een eindverslag – de heer De Croo zal dus nog een tijd moeten wachten op het rapport van zijn markt in Brakel.
De opgravingen zijn intussen negen jaar geleden voltooid. Het lijkt me billijk dat het agentschap, dat van rechtswege een erkend archeoloog is, een voorbeeldfunctie stelt en dus die onderzoeken afwerkt en publiceert. Ik kan begrijpen dat het over heel veel materiaal gaat en dat het niet altijd in de prioritaire schuif ligt, maar niettemin heb ik de volgende vragen.
Wat is de stand van zaken van dit voor Vlaanderen belangrijke onderzoeksproject?
Hoeveel van de 1,3 miljoen euro middelen die hiervoor werden vrijgemaakt zijn al besteed? Is er nog een deel van dat budget beschikbaar?
Waarom is er negen jaar na het beëindigen van het onderzoek in de basiliek, en drie jaar na de bekendmaking dat u 1,3 miljoen euro uittrekt voor uitwerking en publicatie door het agentschap, nog geen eindverslag gepubliceerd?
Welke impact heeft de laattijdige oplevering op de restauratie van de kelder en inrichting van een museumkelder?
Ik onderstreep dat ik deze vraag stel omdat ik dit een voorbeeldvraag vind voor gelijkaardig onderzoekswerk dat onder impuls van het agentschap wordt uitgevoerd. Ik zou heel graag een publicatiereeks over onze opgravingen zien ontstaan, zodat die kennis voor de samenleving ontsloten wordt.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Caron, momenteel zijn alle vereiste onderzoeken afgewerkt. Er is een wetenschappelijke analyse uitgevoerd van de voorradige data, een onderzoek dat veel verder gaat dan de basisverwerking in de nieuwe regelgeving waarnaar u verwijst. Dit uitgebreide en specifieke wetenschappelijk onderzoek is zonder meer te verantwoorden door het, zoals u zelf ook aangaf, unieke karakter van de vindplaats.
Aan dit project hebben circa tachtig specialisten uit de meest uiteenlopende disciplines, zowel uit binnen- als buitenland, bijdragen geleverd. Het onderzoeksproject is momenteel afgerond en het rapport is klaar voor publicatie; ik kom daar nog op terug.
De som van 1,3 miljoen euro waarnaar u verwijst is het budget dat op het moment van de persmededeling al was vrijgemaakt en besteed aan het onderzoek. Deze middelen werden immers in 2011 ter beschikking gesteld voor het uitwerkingstraject dat liep in de periode 2011-2013.
Er was op het moment van de persmededeling dus geen nieuwe financiële injectie in het onderzoek, zoals in een aantal persberichten verkeerd gesuggereerd werd. Mijn persmededeling was juist en helder, maar werd niet correct weergegeven. In 2014 was het budget dus besteed en gebruikt om alle noodzakelijke wetenschappelijke informatie te verzamelen.
Dit onderzoek kreeg op het moment van de persmededeling een eerste ontsluiting in de vorm van een publieksboek. We hebben het hier bij ons, u hebt ernaar verwezen. Er is na het persmoment geen extra budget vrijgemaakt voor onderzoek. Wel kende ik medio 2015 een erfgoedpremie van 1,03 miljoen euro toe aan de stad Tongeren voor de vijfde restauratiefase van de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek in Tongeren waar ook de uitbouw van de museumkelder deel van uitmaakt.
Vooreerst dient vermeld dat de uitwerking van de opgravingsresultaten niet is gestart aansluitend op het afronden van het veldwerk in 2008, maar met het door mij speciaal daartoe beschikbaar gesteld budget in maart 2011. Het ‘basiliek-project’ is een project dat speciaal voor deze site bedacht en vormgegeven is, in een periode dat er in de regelgeving nog geen bepalingen waren over de eindverslaggeving bij archeologisch onderzoek. Ik heb een bijzonder gealloceerd budget vrijgemaakt. Dat maakte het mogelijk om het agentschap de specifieke opdracht te geven om alle archeologische opgravingen in en rond de basiliek van Tongeren uit te werken. Deze uitwerking houdt in dat het zeer uitgebreide en bijzondere archeologisch ensemble dat tot stand gekomen was tijdens die verschillende opgravingen vanuit verschillende invalshoeken en in zijn geheel werd onderzocht.
De wetenschappelijke publicatie die het resultaat is van dit onderzoeksproject is veel verregaander dan wat gebruikelijk is in een ‘normaal’ archeologisch project in Vlaanderen en ook veel uitgebreider dan wat in de nieuwe regelgeving verwacht wordt van een eindverslag. Een eerste uitwerking werd afgerond in maart 2013 en gepubliceerd in de vorm van een publieksboek in 2014. Dat is het eerste deel. Alle informatie is toen ook digitaal ter beschikking gesteld. De keuze om eerst dit boek uit te brengen, en daardoor de uitgebreide technisch-wetenschappelijke publicatie enigszins te vertragen, berustte op het feit dat de inrichters van de museumkelder informatie nodig hadden op een publiekstoegankelijk niveau, en op het inzicht dat het Vlaamse publiek, dat uitermate geïnteresseerd is – dat weet u – in de site, zo snel mogelijk toegankelijke informatie moest krijgen. Na de voorstelling van het publieksboek is alle aandacht gegaan naar de uitwerking van het omvangrijke wetenschappelijke rapport. Ik benadruk nog eens dat dit de volledige uitwerking omvat, van het archeologisch ensemble van een zeer zeldzame site.
Het zeer uitgebreide studieprogramma van de basiliekopgravingen, resultaat van een opgraving van uitzonderlijk cultureel en wetenschappelijk belang, vergde een zeer goed uitgestippelde verwerkingsfase en onvermijdelijk de nodige tijd.
Er is, zoals al gezegd, geen impact op de restauratie van de kelder en de inrichting van de museumkelder. Medio 2015 kende ik, zoals daarnet al aangegeven, een premie toe voor de vijfde restauratiefase.
De heer Caron heeft het woord.
Dank u, minister, voor de verduidelijking en de stappen die u gezet hebt. Ik ben er blij mee.
Ik verwees naar het nieuwe decreet, goed wetende dat het decreet er toen niet was. Ik weet ook heel goed dat dit archeologisch onderzoek zowel een kwantitatief als kwalitatief niveau is dat niet te vergelijken is met enig ander onderzoek dat ooit in Vlaanderen is gevoerd. Het is een lange tijd. Dan vraagt een mens zich af wat de stappen zijn.
Ik ben blij dat de publiekskant er sneller komt dan de wetenschappelijke kant. Het levert toegankelijke informatie voor de inrichting van de museumkelder en het ontsluiten ervan. De heer De Croo heeft daarnet bewezen hoe belangrijk de ontsluiting en de inspanningen zijn.
Ik hoop dat er rond ander topwetenschappelijk en -archeologisch onderzoek van het agentschap een soort patroon ontstaat, een reeks van stappen. Het moet niet allemaal op papier staan voor mij, maar ik hoop dat het materiaal allemaal toegankelijk wordt. Het zal onze kennis over ons verleden versterken, maar ook de kennis van onze archeologen om daar later mee aan de slag te gaan.
Ter aanvulling, dit is het eerste van vijf boekdelen. (Een kabinetsmedewerker toont het boek)
Het gaat om omvangrijk wetenschappelijk onderzoek. Dit is uitermate goed gedocumenteerd. Het is ook belangrijk voor het draagvlak, want dat is een schitterende site. De publiekswerking is eerst gekomen; er komen nog vier delen van de wetenschappelijke publicatie van deze omvang. Het is een fantastisch, degelijk en uitgebreid onderzoek geweest.
De vraag om uitleg is afgehandeld.