Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over het overleg van de minister-president met de Britse minister van Buitenlandse Zaken over het beperken van een mogelijke negatieve impact van de brexit op de haven van Zeebrugge
Vraag om uitleg over de gevolgen van de brexit voor Vlaanderen
Vraag om uitleg over de mogelijke nefaste gevolgen van de brexit voor de haven van Zeebrugge
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister-president, u bent ook van West-Vlaanderen. Ik weet dat de brexit velen in Europa, België en Vlaanderen zorgen baart, maar het is natuurlijk ook voor West-Vlaanderen en de haven van Zeebrugge een extra zorg omdat zij een buitengrens vormen. De brexit zal heel wat extra administratieve modaliteiten met zich meebrengen, onder andere wat betreft de douane. U weet zeker ook dat in Zeebrugge 45 procent van de export is geënt op het Verenigd Koninkrijk (VK).
Vandaag is beslist dat men binnen de twee jaar een akkoord moet proberen te realiseren tussen de EU en het VK. Indien dat niet lukt, zouden de tarieven van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van toepassing kunnen zijn. Dat jaagt het havenbestuur in West-Vlaanderen schrik aan. Maar ook de vele kleine bedrijven en de textielsector zijn bezorgd. Zo is het in Groot-Brittannië nog altijd de cultuur om in alle kantoren vast tapijt te leggen, terwijl er in Vlaanderen een andere cultuur is. De export naar het VK is voor onze provincie en de haven uitermate belangrijk.
Ook het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) heeft dit aan de kaak gesteld. Havenvoorzitter Joachim Coens bracht het vorige week in het nieuws. Het deed mij plezier, minister-president, dat u toen ook aan het woord kwam. U had toen ook een onderhoud met de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Boris Johnson.
Ik was mee met de Vlaamse afvaardiging in het kader van mijn mandaat in de raad van bestuur van de Maatschappij van de Brugse Zeehaven (MBZ). In januari waren er met betrekking tot de tewerkstelling in de haven grote zorgen. De mensen van Voka waren ook mee en hadden ook grote zorgen. Er zijn daar veel studies over en manieren van aanpak voor. Een van de zaken die naar voren werden geschoven, door iemand van uw partij, die ondervoorzitter is, was de vraag of de mogelijkheid bestaat om, indien er tussen de EU en het VK geen akkoord zou kunnen worden bereikt, een handelsakkoord af te sluiten tussen Vlaanderen en het VK, waarbij dus de Vlaamse bevoegdheid zou worden uitgeput.
Ik ben zelf geen specialist, maar ik denk dat we moeten proberen alles in het werk te stellen opdat de EU en het VK een akkoord zouden kunnen bereiken, zodanig dat die hoge invoerrechten niet van toepassing zijn. Doordat we een buitengrens zijn, kunnen we moeilijk de administratie en de formaliteiten vermijden. We kunnen wel proberen te digitaliseren. De haven zal dat ook doen. Dan krijgen we een ‘haven van Zeebrugge digitaal’, zoals ‘Vlaanderen Radicaal Digitaal’. Zo kunnen die administratieve lasten worden vereenvoudigd.
Minister-president, het baart mij zorgen, en ik denk dat het u ook zorgen moet baren, want u bent ook van die provincie. Hoe kunt u een goed stappenplan uitwerken om de schade voor Zeebrugge, en bijgevolg ook voor West-Vlaanderen en Vlaanderen, te beperken? Wat is uw plan van aanpak? Wat wenst u te doen? Kunt u daar transparant over zijn? Hebt u al een plan B voor het geval die onderhandelingen over twee jaar niet goed zouden kunnen worden afgerond? Er zullen dan nog andere factoren, die wij niet in de hand hebben, meespelen, onder andere de invloed van het pond, en van het nieuwe referendum in Schotland: zal het VK nog samenblijven of niet? Het is dus een zeer complex gegeven. Daarom heb ik mijn gebruikelijke commissie verlaten en ben ik naar hier gekomen: ik denk dat deze problematiek voldoende onder de aandacht moet worden gebracht. Er moet een soort taskforce worden opgericht, waarbij we niets aan het toeval overlaten. We moeten een plan A en een plan B hebben, waarbij we alle worstcasescenario’s in kaart brengen.
Minister-president, hebt u zo’n stappenplan? Kunt u daar nu al transparant over zijn? In welke mate kan de Vlaamse Regering daarin een rol spelen? Kan zij een rol spelen in het realiseren van een nultarief en het reduceren van grens- en douaneformaliteiten? Dit moet worden bekeken met de vraag voor ogen hoe de Vlaamse havens dit in hun geheel kunnen aanpakken.
Kan Vlaanderen zelf een handelsakkoord afsluiten?
Wat is de vanuit Vlaanderen geanalyseerde impact van de brexit op Vlaanderen? Wij hebben dat proberen te doen voor de haven. Voor een deel doet Voka dat vanuit West-Vlaanderen. Maar het zou toch heel goed zijn om dat voor heel Vlaanderen in kaart te brengen en de weerslag voor alle stakeholders te analyseren.
Wat was het resultaat van uw overleg met de Britse minister van Buitenlandse Zaken, dat, althans volgens de televisie, prettig en zeer charmant verliep? Verwacht u op basis daarvan een positieve aanpak?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, de aanleiding voor deze vraag van mevrouw Van Volcem, mevrouw Turan en mijzelf was inderdaad de ongerustheid van de CEO van Zeebrugge, Joachim Coens. U begrijpt natuurlijk dat datgene wat gebeurt met de haven van Zeebrugge, afstraalt op West-Vlaanderen en zelfs op het economische weefsel van heel Vlaanderen.
Ik besef ook wel – en ik denk dat ook mijn collega’s dat doen, daarom ondersteun ik mevrouw Van Volcem – dat dit een debat is dat we continu zullen moeten voeren. Maar ik veronderstel, minister-president, dat we binnen het kader van een vraag om uitleg het hele probleem niet zullen oplossen. We zijn trouwens in grote mate afhankelijk van wat de Engelsen zullen doen en hoe de onderhandelingen met de EU zullen verlopen. De brexit is trouwens gisteren in het Britse parlement goedgekeurd. We zijn hier voor een deel afhankelijk.
Minister-president, ik veronderstel dat er ook federale en Europese initiatieven worden genomen. Hoe zit dat met de afstemming tussen de regio’s, de federale staat en de EU?
Mevrouw Van Volcem heeft de analyse van het dossier perfect geschetst. We moeten niemand ervan overtuigen, zelfs de Antwerpenaren in deze commissie niet, mevrouw Turan, van het belang van de Zeebrugse haven. We hebben allemaal de cijfers in onze vraag opgenomen. Minister-president, ik ben blij dat u zowel in het actualiteitsdebat in de plenaire vergadering als op andere gelegenheden hebt gepleit voor een zachte landing van de brexit, en dat u ervan uitgaat dat er een verstandig vrijhandelsakkoord mogelijk moet zijn met het VK. Ik denk dat ook daar de overtuiging leeft dat een en ander op een verstandige manier moet worden opgelost.
Er was niet alleen de ongerustheid van de CEO van de haven van Zeebrugge. U hebt overleg gehad met Voka en met de CEO van de Britse Kamer van Koophandel. U hebt in West-Vlaanderen een paar diepvriesgroentebedrijven bezocht. U hebt ten slotte ook overleg gehad met minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson.
Mijn vragen sluiten nauw aan bij de vragen van mevrouw Van Volcem en van de andere collega’s. Wat zijn de resultaten van die diverse overlegmomenten? Kan de Vlaamse Regering specifieke maatregelen nemen voor de haven van Zeebrugge om de impact van de brexit in te perken? Welke maatregelen en initiatieven zijn er mogelijk voor de Vlaamse Regering?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dit probleem beroert inderdaad meerdere partijen en commissieleden. We hebben hierover al meermaals een uitvoerig debat gevoerd. U hebt, onder andere naar aanleiding van een vraag in deze commissie, als een van de eersten, zelfs nog voor de brexit, gewezen op de gevaren van een eventuele brexit. Deze zaak vereist een voortdurende opvolging, mijn collega’s wezen er al op. De brexit heeft een enorme impact op ons bedrijfsleven. Het gaat niet alleen, na de noodkreet van de CEO van de haven van Zeebrugge, specifiek over de haven van Zeebrugge. Dit heeft een enorme impact op het bedrijfsleven in heel Vlaanderen.
De CEO heeft vorige week zijn ongerustheid laten merken over de mogelijke gevolgen van de brexit. Minister-president, u hebt dan contacten gehad met een ondernemerspubliek. U bent gaan spreken met verscheidene bedrijfsleiders in West-Vlaanderen. U hebt op hetzelfde ogenblik ook contacten gehad met Voka. U hebt gebruikgemaakt van de aanwezigheid van de Britse minister van Buitenlandse Zaken in Brussel om met hem de hele problematiek van de brexit te bespreken, met betrekking tot de handelsbelemmeringen, de douanetarieven en de gevolgen voor het Vlaamse bedrijfsleven.
Gisteren werd de fameuze ‘Brexit bill’ goedgekeurd. Er was eerst nog een pingpongspel tussen het Hoger- en het Lagerhuis, met amendementen die door het Hogerhuis werden aangenomen, waardoor het Lagerhuis het opnieuw moest behandelen. We zijn nu negen maanden na het referendum in het VK. Normaal gezien kan de brexit nu in werking treden. We gaan er dan ook van uit dat de Britse premier Theresa May die aanvraag formeel zal inleiden met het fameuze artikel 50, om de brexit, het uittreden van het VK uit de EU, officieel te laten starten. Er is dan een periode van twee jaar om dat Britse vertrek uit de EU daadwerkelijk af te ronden.
Het is inderdaad begrijpelijk dat onze bedrijfswereld zeer ongerust uitkijkt naar die aan de feitelijke brexit voorafgaande periode maar ook naar de gevolgen van een eventuele harde brexit. Daarover hebben wij ook al gediscussieerd. Minister-president, u zei dat wij vanuit Vlaanderen pleiten voor een zachte brexit. Er moeten zo weinig mogelijk gevolgen zijn. We moeten de Britten ook niet bruuskeren. We moeten ervoor zorgen dat we goede nieuwe afspraken kunnen maken met Groot-Brittannië, in de hoop dat onze economie en onze handelsrelaties vanuit Vlaanderen met het VK op een goede manier kunnen worden ondervangen. We zijn en blijven een belangrijke handelspartner.
Mijn vragen sluiten aan bij die van de vorige sprekers. Hoe kunt u inspelen op de ongerustheid vanuit de Vlaamse ondernemerswereld, niet enkel, maar ook zeker in West-Vlaanderen? En kunt u meer toelichting geven over de gevolgen van de brexit voor onze havens en over de specifieke situatie van de haven van Zeebrugge?
Kunt u meer toelichting geven over uw onderhoud met Boris Johnson en welke engagementen er vanuit het Verenigd Koninkrijk zijn gegeven betreffende de brexit en een mogelijk handelsverdrag tussen Vlaanderen of België en het Verenigd Koninkrijk?
Is er al gesproken over douanetarieven en over handelsbelemmeringen?
Mevrouw Turan heeft het woord.
De brexit zal een complexe problematiek blijven die, los van de partijpolitiek of vanuit welke provincie of EU-lidstaat men opereert, een nuchtere aanpak vergt. Termen als ‘harde’ en ‘zachte’ brexit vind ik al achterhaald. We moeten een nuchtere echtscheiding realiseren, waarvoor samenwerking op Europees vlak, maar vooral op het Belgische niveau, heel belangrijk is.
Op zaterdag 4 maart luidde Joachim Coens, topman van de haven van Zeebrugge, de alarmbel in de krant De Tijd. Waarom vond hij het nodig om dat te doen? Coens vreest dat de brexit erg negatieve gevolgen zal hebben voor de haven van Zeebrugge.
Minister-president, u bent daar al lang mee bezig en u hebt een stakeholdersoverleg gehad. In deze commissie en vanuit het beleid wordt geprobeerd om dat zo goed mogelijk op te volgen, de crisis te voorkomen en de onzekerheid weg te nemen. Waarom hebben we de heer Coens niet kunnen overtuigen dat u daarmee bezig bent en dat we het belang daarvan erkennen? Ik begrijp dat hij dit signaal uitstuurt als we weten dat in 2016 45 procent van de totale overslag in de haven van Zeebrugge VK-gerelateerd was. Waarom moest dat via de media gebeuren? Was er daarover geen overleg met uw kabinet en met de high level group die daarmee bezig is?
Via bilaterale contacten en een ontmoeting op 6 maart met de Britse minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson blijft u dit opvolgen. Ook de voedingsnijverheid in West-Vlaanderen is heel afhankelijk van het VK. Ongeveer tien procent van de export van deze industrie, zo’n 2,2 miljard euro, gaat naar de UK. Er zijn dus voldoende redenen om dat heel ernstig te nemen, en dat doen we ook. Blijkbaar hebben we die stakeholders nog niet kunnen overtuigen dat we daarmee bezig zijn.
Een goede coördinatie is dus essentieel. Er is een Brexit High Level Group, die een rapport heeft opgesteld en een aantal sterke aanbevelingen heeft geformuleerd. Welke maatregelen zult u nemen om de toekomst van de havens en vooral van de haven van Zeebrugge te vrijwaren? Hoe gaan we die ceo’s als partners kunnen betrekken, zodat ze geen noodkreten hoeven uit te sturen?
Een van de aanbevelingen van de Brexit High Level Group gaat over de onderhandelingen met betrekking tot de overgangsmaatregelen. Minister-president, denkt u niet dat, om paniek te voorkomen, we eerst moeten onderhandelen over die overgangsmaatregelen? Hebt u die aanbevelingen van de Brexit High Level Group bestudeerd? Verschillende daarvan hebben betrekking op uw bevoegdheden. Met welke van die aanbevelingen zult u aan de slag gaan?
Wat betreft de mogelijkheid voor Vlaanderen om een handelsakkoord te sluiten, is hier vorige week nog een vraag om uitleg gesteld. Als ik mij niet vergis, zal dat worden bestudeerd, het is inderdaad belangrijk om dat zo snel mogelijk te bekijken. Ik wil er niet van uitgaan dat het op Europees niveau of op Belgisch niveau niet zal lukken. We moeten elkaar niet wegconcurreren. We hebben aan de Britse ambassadeur gevraagd om onze fiscale maatregelen vanuit Europa niet teniet te doen. Welke afspraken kunt u met Boris Johnson maken zodat de brexit geen nadelige gevolgen zal hebben voor de Vlaamse economie?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Deze aangelegenheid komt hier inderdaad met de regelmaat van de klok aan bod. Ik zal u moeten teleurstellen: ik zal vandaag niets nieuws kunnen vertellen. We hebben hierover in juni een actuadebat gevoerd, ik ben hierover ondervraagd in maart, juni en oktober 2016. Op 7 februari heb ik hier geantwoord op een lang uitgesponnen vraag over de belangrijke toespraak van Theresa May en de publicatie van de ‘white paper’. Toen heb ik in extenso alles toegelicht wat ik vanaf dag 1 in dit verband heb gedaan. We zijn zeer proactief aan het werk gegaan. Ik wil bescheiden blijven, maar het feit is dat we toch een beetje school maken. Boris Johnson was zeer geïnteresseerd in onze aanpak, ook de Franse ambassade nam gisteren met mij contact op om kennis te nemen van onze bottom-upaanpak en ook de Duitse ambassadeur wil met ons praten over de manier waarop Vlaanderen de brexit voorbereidt. Daarom verrassen de vragen mij enigszins, al begrijp ik dat men benieuwd is te weten wat er is besproken met Boris Johnson. Nieuwe feiten of analyses kan ik u evenwel niet geven. Vanaf dag 1 heb ik de vier mogelijke scenario’s geschetst: de Europese Economische Ruimte zoals met Noorwegen, de associatieovereenkomst zoals met Zwitserland, de douane-unie zoals met Turkije, of een vrijhandelsverdrag. Als dat allemaal niet gebeurt, zitten we in het scenario van de WTO. Ook dat heb ik hier uitvoering toegelicht.
Ook met betrekking tot de haven van Zeebrugge heb ik initiatief genomen. U vraagt waarom de gedelegeerd bestuurder van de haven dat via de media heeft gedaan. Dat moet u aan hem vragen, maar ik vond zijn keuze om dat te doen niet verkeerd. Hij was aanwezig op het stakeholdersoverleg. Ik heb alle havens daarop uitgenodigd. Het hele brede veld dat daar toen aanwezig was, reageerde unaniem met grote tevredenheid over de aanpak die we hebben ontwikkeld.
Van meet af aan heb ik de klemtoon gelegd op het belang van de haven van Zeebrugge. Als Joachim Coens het nodig vond om daar nog eens de aandacht op te vestigen, kan ik hem alleen maar gelijk geven. Het is voor Zeebrugge van groot belang, en daar leeft ongerustheid, niet alleen bij het havenbestuur maar ook bij de vele medewerkers, vaak 55-plussers, die weten dat veel van de trafiek VK-gerelateerd is. Als 45 procent van de overslag gerelateerd is aan één markt, zegt dat genoeg. Van de 2,8 miljoen wagens die verscheept worden in de haven van Zeebrugge, zijn er 1 miljoen voor de handel met het Verenigd Koninkrijk. Er wordt ook toegevoegde waarde gecreëerd. Het gros van de containertrafiek gaat naar het VK. Het mag duidelijk zijn dat Zeebrugge belang heeft bij een goede afwikkeling van de brexit, in de mate dat er in dit verband een goed resultaat behaald kan worden. Ik ben daarvan overtuigd, maar een optimaal scenario zal het niet zijn. Dat was natuurlijk dat de Britten in de EU bleven en deel bleven uitmaken van de eengemaakte markt.
Zelf hield ik op 14 december 2016 een stakeholdersmeeting. Ik heb toen gezegd dat mijn diensten, maar ook alle betrokken domeinen van de Vlaamse overheid deze materie permanent monitoren en alle aspecten ervan in kaart brengen. Op 23 januari 2017 hield de Vlaamse Regering een stakeholdersconferentie in Londen, waarbij onze mensen in overleg gegaan zijn met de Britse bedrijven. Dit is belangrijk en dat heb ik ook ervaren bij de ontmoeting hier met de voorzitter van de Kamer van Koophandel van Londen. Het is dus goed dat u in uw contacten over de grenzen heen steeds wijst op het belang van een handelsvriendelijke brexit. Ik lanceerde het begrip ‘soft brexit’. Intussen is dat doorgedrongen tot in de Angelsaksische pers. Meestal spreek ik nu over een ‘handelsvriendelijke’ brexit, sommige spreken van een ‘verstandige’ brexit. Hoe je het kind noemt maakt weinig uit, wat telt zijn de resultaten.
Op het interfederale overleg zijn we al proactief bezig. Wellicht zal Theresa May binnenkort, na de stemming in het House of Commons – waarna het House of Lords zich, weliswaar met spijt, bij die beslissing van het Lagerhuis heeft neergelegd – de procedure van artikel 50 initiëren. Als gentlemen zullen de Britten waarschijnlijk wachten tot na de viering van de 60e verjaardag van de Europese Unie om zich te beroepen op artikel 50. Het kan ook vroeger gebeuren. Vanaf dat moment is het departement Buitenland bevoegd. Alle beslissingen zullen worden genomen op de Europese Raad. Het mandaat van brexitonderhandelaar Barnier zal daar geformuleerd worden. Het is belangrijk dat we daarbij betrokken worden en dat we in de Europese Unie medestanders vinden voor onze positie, die zeer realistisch is.
Wat doe ik met de aanpak van de High Level Group? Ik juich dat initiatief toe, maar ik heb daaruit niets nieuws geleerd. Die High Level Group hanteert de lijnen die wij al uitgezet hebben: een handelsvriendelijke brexit organiseren. Onze analyse wordt gedeeld, evenals de mogelijke scenario’s die we voor ogen houden. Ik meen dat de High Level Group ook pleit voor een plus-verdrag.
Van meet af aan heb ik gezegd dat we naar een plus-verdrag moeten gaan, niet alleen een handelsverdrag. Er zijn ook andere, belangrijke aangelegenheden die hierbij zijn betrokken. Ook daar zegt men: we moeten er alles aan doen om een worstcasescenario te vermijden. Dat zal niet zo evident zijn. Daarom nodig ik iedereen die daarover ook maar enig contact heeft in de Europese Unie – interparlementair, commercieel of bilateraal – uit om mensen en andere landen ertoe aan te zetten ons standpunt te volgen. Wij voeren enorm veel uit. Het Verenigd Koninkrijk is onze vierde belangrijkste handelspartner. Er zijn Europese landen die daar nauwelijks interesse voor hebben.
Een aantal Europese leiders zit in de bestraffende logica. Ze zeggen: de Britten gaan het nu eens voelen. Dat kan allemaal heel mooi klinken, maar ik wil niet naïef zijn. Naar aanleiding van de brexit moeten we ook niet de deur openzetten voor andere landen om een gemakkelijke exit te zoeken. Anderzijds moet je oog hebben voor onze belangen, en die zijn verdraaid groot. 87 procent van de Belgische export is Vlaams. Wij exporteren voor meer dan 27 miljard euro per jaar naar het Verenigd Koninkrijk. We hebben er dus belang bij dat er een handelsvriendelijke oplossing uit de bus komt.
Mevrouw Van Volcem en mevrouw Turan, ik weet niet waar u het vandaan haalt te vragen of er een Vlaams handelsakkoord kan worden gesloten. Dit kan uiteraard niet. Dit is nog maar zestig jaar een Europese bevoegdheid. Dat zat in het Verdrag van Rome van 1957, sinds 1 januari 1958. Als de heer De Croo hier was geweest, hij zou ervan kunnen getuigen. Wellicht was hij er op dat moment actief bij betrokken. In elk geval, Paul-Henri Spaak heeft dat verdrag toen getekend, en vanaf 1 januari 1958 is het sluiten van handelsverdragen een Europese aangelegenheid. Later is daar ook nog het investeringsaspect bij gekomen, maar ook dat hebben we hier herhaaldelijk besproken. Bedankt, mevrouw Van Volcem, aan degenen die pleiten voor een vlexit als een soort Vlaamse bevoegdheid, maar dat is helemaal niet aan de orde. Ik ben er een hard voorstander van dat het de Europese Unie is die die verdragen kan sluiten. Dat is de enige grote hefboom die we hebben.
Wat is de impact daarvan? Dat zal allemaal afhangen van het resultaat van de onderhandelingen. Ik heb herhaaldelijk de vier mogelijke scenario’s geschetst. Die vervallen allemaal, op een vrijhandelsakkoord na. Die vervallen na de speech van Theresa May. Ik heb die live beluisterd en die speech was heel duidelijk, de ‘white paper’ is zo mogelijk nog duidelijker. Ze liet in haar speech bij mij nog enige twijfel bestaan over een douaneakkoord. De ‘white paper’ is heel duidelijk: er is geen sprake van de scenario’s die ik u heb geschetst.
Er blijft dus een vrijhandelsakkoord over, en dat hebben we nodig omdat we anders terugvallen op de tarieven van de Wereldhandelsorganisatie, gemiddeld 2,1 procent, maar voor onze Vlaamse economie, en zeker onze West-Vlaamse economie zijn er zeer, zeer zware bedreigingen: 8 procent invoerheffingen op textiel, 10 procent op personenwagens, 16 procent op diepvriesgroenten, 16 procent op vrachtwagens, 24 procent op vruchtensappen. Dat zijn ongeveer de hoofdproducten die de Zeebrugse haven uitvoert naar het Verenigd Koninkrijk, en dan ziet u meteen de impact daarvan.
Op uitnodiging van Voka heb ik een bijeenkomst gehad met de West-Vlaamse sector die bijzonder zwaar dreigt te worden getroffen. Het pond is op dit ogenblik met 15 procent gedevalueerd. De eerste schok daarvan hebben onze West-Vlaamse bedrijven – u weet dat ze creatieve, inventieve en harde werkers zijn en ze kijken ook naar andere markten – kunnen opvangen. Een koersdaling van 15 procent is ontzettend veel om op te vangen en om competitief te blijven op een andere markt. Als daarbovenop grote invoerrechten volgen, dan wordt het zeer hard.
Tijdens mijn bezoek aan het bedrijf Ardo, waar de activiteit plaatshad, heb ik nog eens bevestigd dat West-Vlaanderen de groentetuin is, niet alleen van België, maar van Europa. De diepvriesgroentesector staat voor 25 procent van de Europese productie en dreigt bijzonder hard te worden getroffen door de brexit als er geen verstandige regeling tot stand komt. Na de ‘white paper’, na de toespraak van Theresa May is het overduidelijk dat alleen een handelsverdrag overblijft.
Wat is onze bedoeling met dat handelsverdrag? Ik zal het in drie lijnen zeggen. Een: ik ga voor een behoud van nultarieven. Op dit ogenblik is er een nultarief. Al onze goederen en diensten gaan zonder enig douanetarief de Britse grens over. Dit moeten we kunnen behouden, dat is het meest optimale scenario. Twee: zoveel mogelijk beperking van douanetarieven. Zeebrugge wordt een grenshaven met het Verenigd Koninkrijk. Dat betekent opnieuw vracht- en douanebrieven, douane, controles, tijdverlies bij heen- en terugvrachten voor schepen, misschien met een kleinere impact dan voor vrachtwagens, waar het om veel kleinere en frequentere transporten gaat. Niettemin zijn het formaliteiten die veel geld kosten. Drie: een samenwerking op het regelgevend vlak. We vertrekken van een interne markt met dezelfde producten, productnormen, productregels, standaarden voor producten, consumenten en veiligheid enzovoort.
Dat zijn de drie vuistregels, met mogelijk een plus-verdrag omdat zeker Vlaanderen een bijzonder intense samenwerking heeft met het Verenigd Koninkrijk op andere vlakken, denk aan O&O, denk aan onze universiteiten en Erasmus en ook aan de Noordzee met onderzoek en ontwikkeling, met de blauwe energie, de blauwe economie, transport enzovoort.
Naar ons aanvoelen zal er hoogstwaarschijnlijk een transitieperiode nodig zijn van twee jaar. Ik wil wel, maar het is niet realistisch om te verwachten dat alles is geregeld in twee jaar. Je kunt een exit hebben in twee jaar, maar als daarvoor geen verstandig verdrag in de plaats komt, dan zit je met een ongelooflijke chaos. Het is dus in ieders belang dat dit door wijze mensen wordt aangepakt, dat er een transitieperiode is.
Ook een preakkoord over de verworven rechten van de mensen die er wonen, is bespreekbaar. Er wonen nu meer dan 25.000 Belgen in het Verenigd Koninkrijk en 70 procent daarvan zijn Vlamingen. Het overgrote deel daarvan werkt in Londen. Die mensen leven in onzekerheid. Vice versa is dat evenzeer het geval voor alle mensen uit het Verenigd Koninkrijk die bij ons wonen. Als je twee jaar wacht om tot een regeling te komen voor mensen met een job, met een woning, met een gezin... Misschien moet dat wel preliminair worden aangepakt, ook al kun je dat gebruiken als onderhandelingswapen. Boris Johnson stond daarvoor open. Mensen zijn toch van een andere aard dan producten en diensten en verdienen alle aandacht.
Ik heb al die zaken aangebracht bij Boris Johnson. Tot mijn genoegen is hij voorstander van een handelsakkoord met een win-winsituatie. Hij denkt dat je in theorie tot een goed handelsakkoord moet kunnen komen omdat we, anders dan in andere handelsakkoorden zoals met Canada, vertrekken van nultarieven. Met Canada hebben we voor 99 procent van onze producten een nultarief moeten krijgen, voor onze landbouwproducten 92 procent. Daar hebben we de tarieven dus moeten afbouwen en overeenkomen over welke producten het gaat. Hier vertrekken we van nul en dat is een veel gunstiger situatie om tot een handelsakkoord te komen – in theorie, want alles zal afhangen van de bereidheid om tot een regeling te komen.
Hij denkt ook dat er een transitieperiode zal zijn. Mijn gesprek met Colin Stanbridge, de CEO van de Londense Kamer van Koophandel, die mee was in Ardooie, heeft me doen besluiten dat ook de Britse bedrijven een transitieperiode vragen omdat ze inzien dat het niet mogelijk zal zijn om alles rond te krijgen in minder dan twee jaar. Johnson was geneigd om daarin mee te gaan. Ook hij staat open voor een plus-verdrag. Hij zegt: ‘We verlaten de Europese Unie, maar we willen Europa niet verlaten.’ Theresa May heeft al gezegd dat ze wil blijven samenwerken inzake defensie, inzake onze intelligentiediensten, maar er is meer, zoals universitair, Erasmus, O&O, Horizon 2020.
Johnson beseft dat in de mate dat de Britten verder willen participeren in de Europese programma’s, er zal moeten worden betaald. Je kunt moeilijk zeggen dat je in de Europese programma’s zult instappen en er niet aan bijdragen. Ook het toerisme is aan bod gekomen en uiteraard de regeling voor de burgers die op elkaars grondgebied verblijven.
Ik ben ook blij dat de High Level Group meegaat in mijn aanbeveling om werk te maken van het aantrekken van een Europees Medicijnenagentschap (EMA). Er is nogal wat discussie. Aanvankelijk pleitte de High Level Group ervoor om het bankenagentschap aan te trekken. Uiteraard heb ik daar geen bezwaar tegen, integendeel. Daar hebben we wel minder troeven dan bij het Europees Medicijnenagentschap, dat bovendien een veel grotere bron is van tewerkstelling. Daar werken 890 mensen in Londen en dat genereert 40.000 bezoekers per jaar, met 350 hotelovernachtingen, 5 dagen per week. In de farma-industrie staan we bijzonder sterk. Maar er zijn nogal wat landen die evenzeer zijn geïnteresseerd om dat agentschap binnen te halen. Het is aan ons om te proberen dat Europees Medicijnenagenschap binnen te halen. FIT maakt daar hard werk van en het is ook een interfederaal standpunt geworden.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister-president, u moet zich niet verveeld voelen als we Zeebrugge en West-Vlaanderen op de agenda zetten. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Integendeel. Zeebrugge wordt toch altijd een beetje achteruitgeschoven inzake investeringen. Er gaat veel naar andere havens en Zeebrugge blijft een beetje in de kou. Er wordt van u verwacht dat u dat opvolgt. Ik heb geen kritiek op u, want ik zie dat u dat daadkrachtig doet. De volksvertegenwoordigers wordt gevraagd om de problematiek van de haven van Zeebrugge en de vele dokwerkers te behandelen. In de haven van Zeebrugge werken 10.000 mensen. Dat heeft een hele grote toegevoegde waarde.
Het is maar normaal dat, als de CEO van de haven aan de alarmbel trekt en als het in de kranten verschijnt, dit voer is voor een vraag om uitleg in het parlement. Ik ben niet de enige, want alle partijen hebben dezelfde vraag gesteld, hoewel u vroeger ook al uw strategie hebt uitgewerkt. Aangezien Zeebrugge misschien wel de grootste schade zal lijden, is mijn bezorgdheid of u daarvoor een specifieke strategie hebt en hoe u die zult bijsturen. U hebt natuurlijk veel gesprekken, ook met de stakeholders, maar er is een strak plan van aanpak nodig om zo weinig mogelijk schade te hebben.
Minister-president, u zegt dat het mijn voorstel is om tot een Vlaams akkoord te komen met het Verenigd Koninkrijk. Dat waren niet mijn woorden op het overleg op 23 januari, maar van iemand van uw partij, die dat als een mogelijke oplossing naar voren schoof. Ik ben blij dat u hebt gezegd dat het toch geen Vlaamse bevoegdheid is en dat het al zestig jaar een bevoegdheid is van de Europese Raad. Een Vlaams akkoord is dus geen mogelijke oplossing. Laat dat duidelijk zijn.
Als minister-president moet u wel de katalysator zijn om de schade voor Vlaanderen…Uit de cijfers die ik heb genoemd, blijkt dat Vlaanderen vooral exportgericht is, en dat Zeebrugge 45 procent uitvoert naar het Verenigd Koninkrijk. Misschien neemt u het me kwalijk, maar de voorzitter heeft de vragen van de vier volksvertegenwoordigers ontvankelijk verklaard. Iedereen is zich dus zeer bewust van de problematiek. Ik zal er zeker nog op terugkomen. Telkens wanneer in een zeer complexe wereld elke factor invloed kan hebben, mogen we die vraag opnieuw stellen, ook als er straks een referendum is in Schotland. Wat is de invloed van het pond, hoe verloopt dat? Wat zullen de andere Europese landen zeggen?
Ik ben ook zeer blij dat u zegt dat de bestraffende logica, de polariserende taal van anderen niet altijd een oplossing is en dat we moeten proberen om zoveel mogelijk tot een draagvlak te komen, waarbij Vlaanderen zoveel als mogelijk wordt gespaard van de exit van het Verenigd Koninkrijk. Dat is heel belangrijk voor de tienduizenden bedrijven in West-Vlaanderen en in heel Vlaanderen en voor de haven van Zeebrugge, die gelegen is in de stad waar ik woon. Dat is een heel belangrijke economische factor. Er is de haven van Antwerpen en er wordt soms een beetje smalend gedaan over de haven van Zeebrugge, maar het is de motor van onze provincie. Ik kan dit niet genoeg op de agenda zetten. Ik zal u blijven vragen stellen over de stand van zaken en over hoe u uw plan van aanpak zult bijsturen, telkens als er een nieuwe determinerende factor is.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, er is inderdaad een actualiteitsdebat geweest, er zijn verschillende vragen gesteld, er is gesproken over de brexit en de gevolgen voor Zeebrugge en Vlaanderen. Ik denk wel dat er hier in het Vlaams Parlement andere onderwerpen aan bod komen die misschien, om het zachtjes uit te drukken, iets minder belangrijk zijn dan de gevolgen van de brexit voor Zeebrugge en Vlaanderen in zijn totaliteit.
Er waren natuurlijk ook een aantal nieuwe elementen om deze vragen te stellen. Er was inderdaad de noodkreet van CEO Joachim Coens. Het zou getuigen van een slechte parlementaire reflex als we daar niet op zouden reageren. U vraagt zich af waarom Joachim Coens dat doet. U kon dat ook hebben gevraagd aan Renaat Landuyt, die voorzitter is van de haven van Zeebrugge, maar dat is maar bijkomstig. Ik bedoel maar dat het de logica zelve is dat wanneer de CEO van de haven van Zeebrugge een dergelijke noodkreet slaat, wij als parlementsleden, en niet alleen vaste leden van deze commissie en niet alleen West-Vlaamse leden, vragen stellen.
Er was ook het nieuwe element van het overleg dat u had met bedrijfsleiders van Voka en met de CEO van de Londense Kamer van Koophandel. Dat zijn nieuwe elementen die rechtvaardigen dat we deze vragen stellen. Ik heb ook gelezen dat er een waardevermindering is van het pond met 15 procent. Ik ken ook enkele mensen bij Ardo en andere parlementsleden kennen wellicht andere bedrijfsleiders in West-Vlaanderen die schrik hebben van de gevolgen van de brexit. Maar u hebt het zelf gezegd: bedrijfsleiders, zeker in West-Vlaanderen, zijn creatief en innovatief genoeg om daarmee om te gaan. Ik wil verwijzen naar een interview dat ik ooit heb gezien – omdat mevrouw Turan pleit voor een nuchtere aanpak van de gevolgen van de brexit – met Fernand Huts, die in mijn ogen een nuchtere bedrijfsleider is. Toen hem tot vervelens toe de vraag werd gesteld over de gevolgen van de brexit, zei hij dat bedrijfsleiders gewoon zijn om om te gaan met gewijzigde omstandigheden en dat hij ook dit zou overleven. Ik wil er trouwens nog eens op wijzen, hoe jammer jullie dat ook vinden, dat de kiezer hiertoe heeft beslist en dat we daar respect voor moeten hebben.
Zal het gemakkelijk zijn? Absoluut niet. Is het complex? Uiteraard. Minister-president, u hebt inderdaad van in het begin uw strategie en uw mening over de gevolgen van de brexit uitgelegd. U pleit – en ik kan daar perfect achter staan – voor een nultarief, een beperking van de douanetarieven, en samenwerking op regelgevend vlak. Ik ben ook blij dat het een positief overleg was met de buitenlandminister Boris Johnson. Een transitieperiode van twee jaar zal misschien wat lang zijn om de bedrijfsleiders en de bedrijven in West-Vlaanderen op hun gemak te stellen. U wilt een snellere oplossing voor de mensen, de Britten die hier wonen en de Vlamingen die in Engeland wonen. Ik kan u daar perfect in volgen.
U kunt het ons niet kwalijk nemen dat, wanneer het nodig is, we te gepasten tijde hier opnieuw vragen over zullen stellen.
Ik wil gerust via streaming de heer Huts iets laten zeggen in deze commissie want ik ken hem nogal redelijk goed. Innovatie in de commissie? Waarom niet. (Opmerkingen)
Als ik dat aan Fernand Huts vraag, komt hij direct, maar ik moet daar wel mee oppassen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister president, hartelijk dank voor uw zeer omstandige uiteenzetting. U hebt nog eens een overzicht gegeven. We bespreken dit hier sinds een klein jaar. Ik betreur dan ook een beetje de gratuite uitspraken van mevrouw Van Volcem, die zegt dat er smalend wordt gedaan over de haven van Zeebrugge, over de economie en de bedrijven in Zeebrugge. Als ik kijk naar wat hier tijdens het voorbije jaar reeds is besproken en naar de scenario’s die de minister-president heeft vooropgesteld, zoals een Europese Economische Ruimte zoals in Noorwegen, een associatieovereenkomst zoals met Zwitserland, een douane-unie zoals met Turkije, een vrijhandelsverdrag… Die dingen zijn hier reeds ter sprake gekomen. Ik heb u hier toen niet gezien, mevrouw Van Volcem. Ik heb u wel gezien tijdens het debat in de plenaire vergadering. Ik betreur dan ook wel een beetje dat u zegt dat die houding hier zou zijn aangenomen. Dat is niet het geval.
De minister-president heeft inspanningen gedaan op het vlak van overleg met het bedrijfsleven, de stakeholders. Hij is ter plaatse gaan luisteren bij bedrijven in West-Vlaanderen. Er is overleg geweest met de haven van Zeebrugge en ook met andere havens. Het belang van de export vanuit ons land naar het Verenigd Koninkrijk staat vast. Er is overleg geweest met de Britten. Hij heeft toegelicht dat er zelfs met de Kamer van Koophandel is gesproken. Dan zeggen dat er smalend wordt gedaan, vind ik betreurenswaardig.
We weten na de toespraak van de Britse eerste minister May dat we zullen gaan naar een vrijhandelsverdrag. U hebt terecht gewezen op een mogelijke transitieperiode. Laat ons hopen dat er 0 procent handelsbelemmeringen zullen zijn en een beperking van de douaneformaliteiten zoals we die in het verleden hebben gekend, met lange files, lange controles, veel paperassen die moesten worden ingevuld. Laat ons hopen dat we komen tot een goed akkoord voor Vlaanderen, voor onze bedrijven, onze economie en onze export. Laat ons hopen dat er nog steeds evenveel kan worden geëxporteerd vanuit Vlaanderen via onze havens, onder meer naar de havens in het Verenigd Koninkrijk.
Minister-president, u spreekt van een voorbereiding op het interfederale niveau. Ik had daar graag wat extra toelichting bij gekregen. Hoe verlopen de afspraken met het federale niveau en de andere deelstaten? Vooral Vlaanderen heeft een openexporteconomie. We kennen de gevoeligheden langs de andere kant van de taalgrens, maar het is natuurlijk van belang dat we aan hetzelfde zeel trekken en dat er voor de economie in Vlaanderen geen blokkeringen worden opgeworpen.
We hebben de Britse ambassadrice, mevrouw Rose, in deze commissie mogen ontvangen. Ze heeft zeer open geantwoord op de verschillende, ook kritische, vragen. U hebt ondertussen ook al meerdere keren contact gehad. Ook het verhaal van het Europees medicijnenagentschap en een bankenagentschap zijn ter sprake gekomen. Ik hoop echt dat de nodige inspanningen gebeuren opdat liefst de twee agentschappen , maar zeker een van de agentschappen, hier terechtkunnen. Ook die bezorgdheid is reeds meegegeven aan de Britse ambassadrice. Ik hoop echt dat de Vlaamse Regering daarvoor de nodige inspanningen zal doen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik voel dat een aantal leden zich een beetje geviseerd voelen. U moet daar niets achter zoeken. Ik heb enkel in mijn inleiding gezegd dat er weinig nieuws te zeggen is omdat we op 7 februari het debat hebben gehad. Het staat uiteraard iedereen vrij om op elk moment vragen te stellen. U moet alleen niet verwachten dat ik elke week, bij manier van spreken, spectaculair nieuwe zaken heb te vermelden.
Mijnheer Vanlouwe, het interfederale overleg gebeurt op de klassieke manier. Er is op de interministeriële conferentie afgesproken dat we starten met technische werkgroepen, wat belangrijk is. Die zijn ook bezig nu. Daarna bewandelen we de klassieke werkwijze van de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE). Indien nodig kan er dan naar de interministeriële conferentie of naar het Overlegcomité worden gegaan om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Naar mijn aanvoelen zitten we intrafederaal, en zeker met het federale niveau, op een gelijke golflengte. Premier Michel zal daarin de lead hebben omdat het op de Europese Raad van Ministers komt. U weet dat hij heeft gepleit voor een verstandig verdrag. Nogmaals, hoe het wordt genoemd, maakt me weinig uit. Het belangrijkste is dat we tot een goed resultaat komen.
Ik heb het nu niet vermeld, maar ik heb het vroeger wel al gezegd dat ik hierover een gesprek heb gehad met de heer Magnette. Ik heb hem erop gewezen dat onze belangen daar toch gelijklopend zijn, weze het dat wij staan voor 87 procent van de uitvoer en Wallonië voor slechts 13 procent. We hebben een oplijsting gemaakt van de 25 belangrijkste sectoren. Van de 15 eerste hebben we vastgesteld dat die dezelfde zijn voor Vlaanderen als voor Wallonië. Daaruit kan worden geconcludeerd dat we gelijklopende belangen hebben, weze het van een totaal andere grootteorde.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord
Minister-president, ik zal nog eens benadrukken dat uw antwoord mij uitermate tevreden stelt, maar de heer Vanlouwe begrijpt mij een beetje verkeerd. Als ik zeg dat er soms smalend wordt gedaan over Zeebrugge, dan bedoel ik niet in de commissie en dan bedoel ik niet de aanpak. Ik bedoel wel dat Vlaanderen soms te weinig investeert in Zeebrugge. Ik zie bijvoorbeeld dat zowel Antwerpen als Gent al een sluis heeft. Als het dan toch menens is met Zeebrugge, laat ons dan ook eens dat SHIP-project en die zeesluis aan Zeebrugge geven. Dat staat ook in het regeerakkoord.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, de hele regering heeft de vaste wil om ook de sluis in Zeebrugge te realiseren. Alleen loopt op dit ogenblik een onderzoek naar vier alternatieven. Zoals u weet, was er aanvankelijk gekozen voor een zeer dure optie. Nu worden ze alle vier onderzocht. Het is de bedoeling om tijdens deze regeerperiode de beslissing te kunnen nemen om dan de start te geven aan de bouw van een nieuwe sluis.
Dat zal velen plezieren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik wil mevrouw Van Volcem bijtreden. Misschien is ‘smalend’ niet het juiste woord, maar we zijn gewoon bezorgd. Ik ben, zoals waarschijnlijk ook mevrouw Van Volcem, vooral kritisch over de behandeling van de haven van Zeebrugge. De minister-president heeft nu geantwoord over het aspect van de sluis. We horen dat natuurlijk al een tijdje. Ik wil wel eens zien of het nog tijdens deze regeerperiode zal gebeuren.
Er is niet alleen de sluis, er zijn ook de mobiliteitsontwikkeling, de ontwikkeling van de estuaire vaart en de eventuele verhoging van de tramlijn. Dat zijn dingen die al vele jaren aanslepen. We zijn met deze of een andere commissie op bezoek geweest bij de CEO, Joachim Coens, die toen ook een noodkreet slaakte, over onder andere de sluis, de mogelijke verhoging van het tramverkeer, de ontwikkeling van de estuaire vaart en de mobiliteitsproblematiek.
Ik wil niet per se mevrouw Van Volcem verdedigen, want het wordt misschien een beetje gênant, maar ik denk dat zij voor een groot deel gelijk heeft. Wij zijn kritisch wat betreft de haven van Zeebrugge en trouwens ook voor West-Vlaanderen in het algemeen.
Bij dezen sluiten we de West-Vlaamse items af.
Als gewezen West-Vlaming denk ik dat er niet zo’n calimerohouding moet zijn bij die West-Vlamingen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.