Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de internationale campagne van de Brusselse Regering om het toerisme in Brussel te ondersteunen
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Vlaanderen investeert in zijn buitenlandbeleid: er was de opening van het FIT-kantoor (Flanders Investment & Trade) in Houston en een nieuwe diplomatieke post in Rome. We juichen dit toe, want investeren in de Vlaamse en vooral economische aanwezigheid in het buitenland is het beste dat momenteel kan worden gedaan om onze economie te ondersteunen. Maar het is ook aangewezen om te voorzien in extra budget voor toerisme. Besparingsmaatregelen worden onverkort doorgevoerd terwijl opdrachten blijven toenemen, zoals het project ‘Vlaamse Meesters’. Tegelijk drijven onze voornaamste concurrenten naar aanleiding van de gevolgen van de aanslagen hun inspanningen voor toerisme op. Frankrijk bijvoorbeeld besliste om 43,5 miljoen euro extra in te zetten op de promotie van Parijs en de meest bekende regio’s, en op de ondersteuning van de toeristische sector.
Bij ons zijn extra budgettaire inspanningen vooralsnog beperkt gebleven. Gevolg is dat in de cijfers van de eerste tien maanden van 2016 enkel Turkije (min 25 procent) het slechter doet dan Vlaanderen (min 15 procent) dat het dubbel zo slecht doet als Frankrijk (min 8 procent). Alle andere bestemmingen in Europa noteren verdere groei, gemiddeld 4 procent. Ik verneem toch wel wat moedeloosheid bij sommigen in de toeristische sector.
Het economisch belang van toerisme voor Vlaanderen kan evenwel niet worden onderschat, want toerisme creëert veel economische meerwaarde. Daar moeten we niet meer tekst en uitleg aan geven, iedereen ziet dat wel in. De toeristische sector is goed voor 4,3 procent van de bruto toegevoegde waarde in het Vlaamse Gewest. Dit is veel meer dan de andere sectoren. Toerisme betekent ook werkgelegenheid. In de toeristische sector werken volgens de meest recente gegevens 179.666 personen, waarvan 129.127 loontrekkenden (5,9 procent van de totale loontrekkende tewerkstelling) en 50.539 zelfstandigen en helpers (8,1 procent van de totale tewerkstelling van zelfstandigen en helpers). Deze jobs zijn niet delokaliseerbaar en toegankelijk voor laaggeschoolden.
Minister, wat is uw reactie op de slechte cijfers van Vlaanderen als toeristische bestemming? Welke signalen krijgt u hierover vanuit de toeristische sector? Kunnen er extra budgettaire inspanningen worden geleverd om onze concurrentiepositie te vrijwaren. Welke maatregelen kunt u nemen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Het toerisme in Brussel is zich na de aanslagen in Parijs en Brussel duidelijk aan het herstellen, gelukkig maar. Om de positieve vooruitzichten voor de toeristische sector in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een extra boost te geven, heeft de Brusselse Regering beslist om een omvangrijke internationale campagne voor de promotie van het gewest te laten uitvoeren door het agentschap Wunderman Bruxelles. De Brusselse Regering trekt hier 4 miljoen euro voor uit.
Minister, was u op de hoogte van deze internationale campagne? Is er hierover overleg geweest met de bevoegde collega uit de Brusselse Regering? Is het de bedoeling dat u, net zoals de Brusselse Regering, ook een extra inspanning zult leveren om het toerisme in Vlaanderen de extra boost te geven die het nog verdient?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een wat te snelle gevolgtrekking door te stellen dat de slechte cijfers het gevolg zijn van het niet verhogen van budgettaire middelen en dat er binnen Toerisme in Vlaanderen geen financiële inspanningen worden geleverd om onze concurrentiepositie te versterken.
Wat zeker is, is dat de gebeurtenissen van 22 maart 2016 Vlaanderen en Brussel parten hebben gespeeld. In de eerste negen maanden blijven de binnenlandse overnachtingen status quo ten opzichte van 2015, maar de buitenlandse markt daalt met 14 procent. Dit betekent een totaal verlies van 7 procent in overnachtingen.
Uiteraard waren we sinds eind maart voor lange tijd, zelfs tot midden juni, niet of nagenoeg niet bereikbaar via de luchthavens. En uiteraard hebben toeristen reservaties die ze hadden geboekt voor de zomervakantie, afgezegd of zijn die er eenvoudigweg niet gekomen.
Daarnaast vielen belangrijke vliegverbindingen, bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten, weg. Maar aangezien de cijfers tot en met maart 2016 nog positief waren, ondanks de lockdown na november 2015, besef ik dat het beleid zoals we het tot dan hebben gevoerd, zijn vruchten heeft afgeworpen en dat we dit moeten voortzetten. Hier en daar zien we al wat positieve berichten en signalen.
De nieuwe Ryanairverbinding met Kopenhagen zorgde ervoor dat het aantal overnachtingen van Denen in Vlaanderen ging stijgen. De kust heeft mede dankzij het goede weer een goed seizoen achter de rug; de bezettingsgraden in de kunststeden zitten sinds het najaar weer in de lift. In Brussel waren de hotels op oudejaarsnacht voor 85 procent bezet tegenover 64 procent in 2015. Volgens de Brusselse hotelvereniging kwam het kantelmoment in november. Ook Antwerpen en Brugge reageerden positief.
Ik citeer collega Landuyt in een krantenartikel: “De eerste negen maanden van het jaar hebben we enorme klappen gekregen, omdat vooral Britten, Japanners en Amerikanen ons links lieten liggen. Maar vandaag gaan we naar een volledige heropleving. Daar waar we verliezen tot 25 procent noteerden in het begin van het jaar en tijdens de zomer, werd de kentering ingezet in september.”
Dus, we hoeven geen signalen te krijgen, de cijfers spreken voor zich. De algemene teneur is nog steeds niet positief. Geografisch hebben we grote verschillen gezien. De kust en de regio’s waren minder zwaar getroffen dan de kunststeden, wat verklaard wordt door het hoge aantal buitenlandse toeristen dat na de aanslagen massaal zijn boekingen annuleerde.
Toerisme Vlaanderen merkte wel op dat bepaalde toeristische ondernemers zich gingen herpositioneren, andere niches gingen opzoeken, en zich focussen op andere doelmarkten. Dit toont aan dat de sector zeer veerkrachtig is in zijn antwoord op de problemen die voorkomen.
Ik heb het al eerder gezegd, er is geen nood aan grootschalige promotiecampagnes. Mijn beleid is gestoeld op gerichte en duurzame investeringen in troeven die onze bestemming in het buitenland kan uitspelen. We gaan uit van onze sterktes, onze troeven waarmee we ons kunnen onderscheiden van onze concurrenten.
Graag herhaal ik deze nog eens: investeringen in hefboomprojecten op het vlak van Vlaamse Meesters, MICE-infrastructuur (Meetings, incentives, conferences and exhibitions) en kernattracties die een reason to come & stay zijn; investeringen in fiets- en wandelnetwerken die Vlaanderen verder laten groeien als fiets- en wandelbestemming; de uitrol van een actieplan met concrete projecten om Vlaanderen als gastronomische regio – op alle niveaus, op alle sporten van de ladder – voor het voetlicht te brengen; de ontwikkeling van een MICE-strategie waarbij ik middelen uittrek voor personeel, infrastructuur en promotie om in te zetten op de uitbouw van congresinfrastructuur in erfgoedlocaties; de opstart van EventFlanders om een topevenementenbeleid op te zetten dat internationale topevents kan aantrekken.
Toerisme werd ook een volwaardig onderdeel van het programma van inkomende en uitgaande missies. We hadden het er al over, het bezoek aan Japan van onze minister-president zal de contacten met de touroperators zeker versterkt hebben. Zoals reeds eerder toegelicht, reageert elke markt anders op dergelijke feiten en moeten we blijven vertrekken vanuit het versterken van onze toeristische troeven en het behoud van ons kwaliteitsimago.
Dit antwoord geeft onmiddellijk ook een antwoord op de tweede vraag van collega Vandenberghe. Ik noch mijn administratie was op de hoogte van de campagne. Net vandaag stelt VisitBrussels zijn actieplan 2017 voor, dus we zullen er binnenkort meer over vernemen. Wat ik u wel kan meegeven, is dat er onderzocht wordt hoe Toerisme Vlaanderen en VisitBrussels op een doordachte en constructieve wijze kunnen samenwerken rond bepaalde thema’s zoals MICE, gastronomie, Brussel-Hoofdstad en Bruegel. Er zijn via hefboomfinanciering specifieke projecten in Brussel.
En indien VisitBrussels de intentie zou hebben om roadshows te organiseren in de buurlanden en bijvoorbeeld in Spanje en Italië, zou het niet onlogisch zijn om ook in die optiek samen te werken, aangezien vooral wij daar iets meer te bieden hebben; zeker in Spanje beschikken we over een stevig netwerk en buitenlandkantoren. Indien er zich opportuniteiten stellen, zal nauwgezet worden bekeken hoe een samenwerking kan worden opgezet.
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, dat Toerisme Vlaanderen positieve zaken realiseert en dat er rekening gehouden wordt met wat wij hier naar voren brengen, begrijp ik zeer goed. Er is natuurlijk het budgettaire kader waarin u moet werken. Ik zou toch durven pleiten om in bepaalde landen wat extra te ondernemen. Dat kost natuurlijk geld, maar er is ook free publicity.
Er is van alles mogelijk, maar zeker de Amerikaanse en Aziatische markt gaat gigantisch achteruit inzake ‘destination Flanders and Belgium’. Dat geldt ook voor de andere landen waar aanslagen zijn gepleegd. De toeristen die toch terugkeren, doen dat rapper naar andere landen dan naar België. Deze vaststelling wordt bevestigd door de cijfers en klopt met mijn buikgevoel.
Ik ken mensen in de horeca, zelfstandigen met een kleine zaak, een klein hotel, die volop zoeken naar een overnemer. Ze willen ermee stoppen, ze zien het niet meer zitten. Het zijn vooral mensen die zich richten op de groepen die ik net noemde, de Amerikanen. Er zijn natuurlijk nog de grote ketens en de anderen in Brussel, culturele stad en Europese hoofdstad met de lobbyisten rond het EU-hoofdkantoor. Zij doen hun zaken wel voort en behouden hun klanten, maar de toeristen laten Brussel links liggen. Dat is dramatischer dan men voorstelt.
Oké, er is een kentering in positieve zin. Het zou nogal erg zijn, mocht er geen kentering zijn. We zien echter dat na de aanslagen in maart het aantal overnachtingen van Amerikaanse en Aziatische bezoekers flink is gedaald. Collega’s, het aantal overnachtingen van Japanners daalde vorig jaar met 42 procent ten opzichte van 2015. Ik heb het net voor de kerstvakantie ook gezegd: vrienden van mij uit Azië die in Nederland wonen, krijgen berichten van hun familie zoals ‘please don’t visit Bruges’, ‘don’t go to Ghent’, ‘don’t go to Brussels, it’s too dangerous’. Ik denk dus dat er echt wel iets moet gebeuren om toch nog een tandje bij te steken om dat imago van ons land wat dat betreft te verbeteren.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Als je twee aansluitende vragen hebt, dan zit je natuurlijk een beetje in elkaars vaarwater, maar ik zal zeker niet herhalen wat collega Verstreken heeft gezegd, want wat veel zaken betreft, sluit ik me toch bij hem aan. Minister, ik vind het inderdaad wel belangrijk dat er overleg is, ook met die Brusselse overheid, zodat de zaken op elkaar worden afgestemd als er daar initiatieven worden genomen. Dat werd daarnet ook aangehaald. Als dat in mindere mate of niet gebeurt, dan is dat natuurlijk wel jammer.
Op de tweede vraag heb ik geen volledig antwoord gekregen, tenzij ik het niet helemaal goed heb begrepen. U zegt dat de Vlaamse Regering al heel veel inspanningen doet, maar zullen er in de toekomst nog extra inspanningen worden geleverd? Wat ik ook belangrijk vind daarbij, is overleg met de sector, het heel nauw betrekken van de diverse sectoren daarbij. Ook die mensen zijn immers uiteraard ongerust over de terugval die er is en wat de toekomst zal brengen. Daarover had ik dus graag nog iets meer verduidelijking gehad.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Verstreken, ik herinner me dat ik onmiddellijk na de aanslagen hier in de commissie ook een vraag heb gesteld over de mogelijke impact van de aanslagen op het toerisme. Ik heb die ook gesteld bij de bespreking in de commissie van de beleidsbrief. Ik weet nog heel goed dat een aantal mensen, en ook de minister, dacht ik, toen zeiden dat men geen paniek mocht zaaien, dat alles na verloop van tijd wel goed zou komen. Ze herinnerden aan de aanslagen in Madrid en Londen, waar na een paar maanden alles weer een beetje op de rails kwam. Collega, ik ben het ermee eens dat het nog niet allemaal goed is, maar ik ben niet zeker dat een extra financiële inspanning meer Amerikanen en meer Aziaten naar Europa zal lokken. Burgemeester Landuyt zegt dat het opnieuw de goede richting uitgaat voor Brugge. Ik veronderstel dat dat niet is in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. Als hij dat zegt, dan geloof ik hem voor een keer op zijn woord. Ik heb hem in verleden minder geloofd wat het stadion van Club Brugge betreft. Hij heeft ook al van alles beloofd, maar dat is voor een andere commissie. Ik bedoel maar, ik denk niet dat het zomaar zal lukken door er gewoon wat geld tegenaan te gooien. De Amerikanen en Aziaten zijn er inderdaad heel gevoelig voor, en zijn natuurlijk gevoelig voor de berichtgeving; Het is niet omdat de aanslagen al zo lang geleden zijn en er geen aanslagen meer zijn, dat ze niet de berichten horen en lezen van opnieuw een huiszoeking in Molenbeek, in Brussel. Het blijft natuurlijk leven, en dan komen ze niet.
Minister, dat is een algemene opmerking, maar ik heb twee bijkomende, misschien wat kleinere vragen. Misschien kunt u daar niet onmiddellijk op antwoorden.
Er zal ongetwijfeld na de aanslagen ook wel een impact zijn geweest op de tewerkstelling in de toeristische sector. Als er sowieso al jobs verloren zijn gegaan, hebt u er enig idee van hoeveel en in welke sectoren en welke regio’s in het algemeen?
Een van de negatieve gevolgen van de aanslagen waren ook de bradeerprijzen in de hotels. Een aantal mensen hebben uit noodzaak hun prijzen sterk laten dalen, wat eigenlijk geen goede oplossing was, maar eigenlijk veeleer een paniekreactie, die het imago van kwaliteit niet ten goede is gekomen. Hebt u er een zicht op of qua prijzen en dergelijke alles opnieuw is genormaliseerd en gestabiliseerd?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is uiteraard logisch dat het toerisme in België klappen heeft gekregen in 2016. Het is al veelvuldig aan bod gekomen in deze commissie Toerisme. Net voor de overgang van oud naar nieuw in 2015 kende Brussel een lockdown, en nog voor de eerste tekenen van herstel zich konden vertonen, werd ons land opnieuw hard getroffen, door de aanslagen in Maalbeek en op de luchthaven van Zaventem.
Het behoeft geen betoog dat dergelijke zaken een verwoestende impact hebben op de toeristische cijfers op korte termijn, zeker in de eerste maanden na de terreur. Ik denk dat dat voor iedereen duidelijk is. Ik verwijs naar de cijfers die collega Verstreken aanhaalt om zijn punt te maken, waarvoor alle respect. Als mijn goede collega Verstreken deze cijfers van de eerste tien maanden van 2016 dan echter aangrijpt om te zeggen dat de toeristische sector zich niet herstelt, dan is dat mijns inziens toch een ietwat foute conclusie. Ook als we de andere landen die het slecht doen bekijken, is de terreur een constante, sedert vele maanden eigenlijk. Het is niet echt eerlijk om het toerisme in ons land te vergelijken met het toerisme in andere landen die geen aanslagen kenden. Zowel Turkije als Frankrijk legt ook mindere toeristische resultaten voor, zoals trouwens ook werd aangehaald. De vergelijking met Europese landen die wel een groei kennen, is dus in zekere zin toch wel misplaatst.
Daarnaast is de toeristische sector voor 2017 wel hoopvol gestemd, zoals de minister daarjuist ook al heeft aangehaald. De kerstperiode kan als indicator dienen. Vorig jaar was gemiddeld 64 procent van de hotelcapaciteit bezet, terwijl in de afgelopen eindejaarsperiode gemiddeld 84 procent, met soms pieken tot 95 procent, van onze hotels was volgeboekt. Toeristen uit buurlanden, en dat zijn voornamelijk toch wel Duitsers, vinden zeker opnieuw de weg naar ons land. Minister, uw visie om uw campagnes vooral te richten op landen waar we al sterk staan, lijkt me de goede. Collega Verstreken, los daarvan moet echter misschien worden overwogen een inhaalbeweging te doen ten aanzien van de Aziatische landen. Volgens wat u zegt, komen er immers blijkbaar veel minder mensen uit die landen naar hier. 42 procent is natuurlijk aanzienlijk. Dat is veel.
Collega Landuyt, die hier uiteraard al is aangehaald, liet in Het Laatste Nieuws ook optekenen dat in zijn stad Brugge, een toeristische stad bij uitstek, een kentering is ingezet en dat 2017 er hoe dan ook beter uitziet dan 2016. Dat er toch wel een heropleving van het toerisme is, is een visie die in veel steden wordt gedeeld, mag ik toch wel zeggen. Het mag duidelijk worden gezegd dat we nog niet op kruissnelheid zijn, maar ik heb er toch ook alle vertrouwen in dat dit wel zo zal zijn in de komende maanden. Laten we dus hopen dat we gespaard blijven van verdere aanslagen, natuurlijk.
Dit kan perfect zonder nu plotseling paniekmaatregelen te nemen. Ik denk dat die echt uit den boze zijn. Het normaal uitvoeren van de doordachte maatregelen die minister Weyts al uitvoerig kwam toelichten in de commissie, lijkt me nu genoeg. Het behoeft geen betoog dat alle extra promotionele maatregelen vanuit Toerisme Vlaanderen natuurlijk zeer welkom zijn. Misschien moet in 2017 toch eens worden bekeken waar de echt zwakke plekken zitten. Misschien kan er daar natuurlijk nog een of andere actie gebeuren. Als we echt voelen dat dit in een bepaald werelddeel nu echt problematisch is, dan moeten we kort op de bal kunnen spelen om ter zake misschien op korte of middellange termijn een aantal concretere maatregelen te nemen, zodat die toeristen terug naar Vlaanderen kunnen komen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ondertussen is er natuurlijk al heel veel gezegd. Ik zal niet in herhaling vallen. Het glas is natuurlijk ofwel halfvol ofwel halfleeg. Ik zou hier echter toch willen zeggen dat 2016 echt wel een moeilijk jaar is geweest en dat Toerisme Vlaanderen heel veel inspanningen heeft gedaan om de kentering in te zetten. Vanaf november, december en zeker in de kerstvakantie hebben we die kentering inderdaad ook wel gevoeld. Als er in de kerstvakantie meer volk was in de kunststeden hier in Vlaanderen, dan betekent dat dat die mensen ervoor hadden geboekt. Ik denk dat we op dat elan moeten doorgaan, dat we inderdaad moeten blijven monitoren en blijven bekijken waar de hiaten zitten.
Het is ook logisch dat de kentering eerst optreedt bij de buurlanden en dat de verre bestemmingen altijd wat achteropkomen, maar ik denk dat de inspanningen wel degelijk zijn gebeurd. Het is hier ook al gezegd: paniekvoetbal is nooit goed. Prijzen gewoon laten zakken is ook geen goede manier van werken, omdat het nadien, als het herstel zich heeft voltrokken, heel moeilijk is om je prijzen opnieuw de hoogte in te brengen, veel moeilijker dan ze snel te laten dalen. Dan hebben we ook problemen in de sector. Ik denk dat de inspanningen moeten worden volgehouden. Er is ook het diplomatieke vlak. Ook de minister-president heeft zich bereid verklaard om, als er staatsbezoeken, als er diplomatieke of economische missies zijn, ook daar de boodschap mee te geven dat het wel degelijk de moeite is om naar Vlaanderen te komen.
Dan wil ik ook nog even terugkomen op de specifieke situatie van Brussel. Ik wil ter zake verder pleiten voor en aandringen op een constructieve samenwerking, ook met VisitBrussels. Met het oog op wat we allemaal hebben gepland in het kader van MICE, gastronomie, Vlaamse Meesters vallen er heel veel zaken te doen, en als we dat met vereende krachten aanpakken, dan staan we ook daar een stuk sterker, denk ik.
De heer Landuyt heeft het woord.
Waarde collega’s, eerst een persoonlijk feit. Het stadion van Club Brugge komt er omdat wij ons hoeden voor grote verklaringen en we er in een goede samenwerking met de Vlaamse Regering voor hebben gezorgd dat alle neuzen in dezelfde richting wijzen. Voor de uitstraling van Brugge, en eigenlijk voor heel Vlaanderen, blijft dat stadion zeer belangrijk. Dat heeft iedereen nu begrepen. (Opmerkingen)
Nu ter zake. Wat hebben wij in Brugge geleerd? Dat we zelf, en sommige hotels meer dan andere, een beetje moeten diversifiëren en er lessen uit moeten trekken als we te afhankelijk zijn van een bepaalde markt. Onze houding was eigenlijk, en dat hebben we ook bepleit met Toerisme Vlaanderen, dat we zo veel mogelijk normaal moesten doen. Als je immers iedere keer herhaalt dat er een probleem is, dan maak je op zich daardoor een probleem. Met het terrorisme was de luchthaven het probleem. Wij kunnen dat zien aan de cruises. Die zijn op een paar na gewoon doorgegaan, omdat er een soort veiligheidsgevoel was.
Een ander punt is dat de cijfers van het eerste jaar afzeggingen van georganiseerde reizen betreft. Dat hebben we niet in de hand. Hoe verder de markt, hoe meer georganiseerd en hoe langer je dus moet wachten tot die organisaties zich herpakken. We hebben dus enige hoop dat we in het volgende jaar iets beter de echte effecten zullen zien. Die zullen er nog altijd zijn, maar het is aan de hand daarvan dat het herpakken zal moeten worden gelezen. Onze houding was dus enigszins ook dat je te veel campagnes kunt doen, omdat je bij manier van spreken tegen de bierkaai van de algemene sfeer vecht. Het is bij manier van spreken veel belangrijker wat de minister-president doet dan wat men aan toeristische promotie doet. Als men dat veiligheidsgevoel niet heeft gecreëerd in het algemeen, als de luchthaven zich niet herpakt, dan mag je zoveel reclame maken als je wil, die brug blijft gesloten. Ik denk dat ze opnieuw open is. Daarom heeft Brugge er zeker vertrouwen in wat het komende jaar betreft.
Eventjes tussen haakjes, we zijn eigenlijk meer bezorgd over de brexit dan over het terrorisme. We zien immers dat de nabije markten heel belangrijk zijn en dat het Verenigd Koninkrijk enorm belangrijk is. Als de grond niet goed is, moet je ook niet te veel zaaien, want dan verlies je veel van je promotiegeld zonder dat je effect hebt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil nog eens verwijzen naar de Brusselse cijfers en de vergelijking met een jaar eerder. Ik weet wel dat iedereen wel zijn anekdotiek heeft, maar de geaggregeerde cijfers wijzen er toch wel op. Zo was de bezettingsgraad van de hotels in november 2015 bijvoorbeeld 6,5 procent lager dan de 70 procent in november 2016.
Inzake het overleg met de sector houden we constant de vinger aan de pols. We willen ook altijd inspelen op nieuwe mogelijkheden die zich aandienen. Wel willen we doorgaan op de ingeslagen weg, met de focus op onze troeven en sterktes en niet op onze zwaktes. We brengen niet de boodschap dat het hier veilig is: qui se défense, s’accuse. Als je daarop focust of dat zelfs maar vermeldt… Het bezoek van mevrouw Merkel aan een Brusselse eetgelegenheid is van duizend keer meer belang dan welke campagne ook. Op die piste moeten we doorgaan.
De concrete cijfers over de tewerkstelling wil ik wel eens in een antwoord op een schriftelijke vraag geven. Dat heb ik niet zomaar bij de hand, indien dat al voorhanden is.
De heer Verstreken heeft het woord.
Ik merk dat we met alle collega’s overeenkomen, misschien met verschillende accenten hier en daar. De Amerikaanse en Aziatische markten blijven niet achteruitboeren, maar ze gaan ook niet echt vooruit.
Minister, je moet inderdaad niet zeggen dat het veilig is bij ons, je moet het op een andere manier aanpakken. Dat gebeurde in het verleden, ook met de zending van de minister-president naar Japan, met de chocolatier, met de economie, met onze meesters en andere zaken. Dat moeten we blijven doen op die manier. Maar we moeten ook niet hip hip hoera zeggen, en roepen dat het gigantisch veel is verbeterd. Waardoor is het verbeterd? Door nieuwe lijnen die er zijn bijgekomen. U hebt Ryanair genoemd met alle pro’s en contra’s, maar dankzij Ryanair en de link naar Denemarken zijn we met 42 procent gestegen tussen maart en augustus. Dat is gewoon omdat er een lijn is bijgekomen. We zouden dus moeten inzetten op iemand die zich bezighoudt met het aantrekken van lijnen naar Brussel, maar ook naar de regionale luchthavens. In Wallonië gebeurt dat in grote mate, bij ons gebeurt het te weinig. Daar kunnen we een tandje bijsteken.
Wallonië onderhandelt ook met Ryanair, met al zijn pro’ en contra’s: hoe kunnen we er extra lijnen bijkrijgen? Dat kunnen we ook doen voor onze regionale luchthavens en voor Brussel. We zien het resultaat: plus 42 procent door die ene lijn met Denemarken.
Er komt nu ook een lijn bij vanuit Japan. Ik hoop dat dat ook een stap in de goede richting is. Als er lijnen bijkomen, moeten we wel aan dat land tonen hoe mooi ons land wel is, zodat we het onevenwicht in de goede richting ombuigen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.