Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, mijn vorige vraag om uitleg over dit onderwerp heb ik in de commissie Energie gesteld. Dit onderwerp hoort echter ook thuis in de commissie Algemeen Beleid. Het is voor de commissieleden allicht interessant. Dit is in feite een opvolgingsvraag op basis van een vraag om uitleg die ik in oktober 2016 heb gesteld.
In een aantal steden in Vlaanderen en eigenlijk op het hele Belgische grondgebied geldt een verlaging van het btw-tarief van 21 procent naar 6 procent in het geval van een afbraak en wederopbouw of vervangingsbouw. Het is een federale maatregel om de afbraak van oude woningen en de vervanging door nieuwe woningen met een beter wooncomfort en een lager energieverbruik in die steden te bevorderen.
Op 5 oktober 2016 hebben we in de commissie Energie het idee besproken de regeling betreffende de verlaging van het btw-tarief naar het hele Vlaamse grondgebied uit te breiden. Nu geldt die regeling in een aantal steden. De vraag komt naar boven om die regeling naar het hele grondgebied uit te breiden. In de loop van de zomer van 2016 is dit voorstel gelanceerd op basis van een schriftelijke vraag van een Vlaams volksvertegenwoordiger.
Minister, in uw antwoord hebt u verklaard dat u, in uw hoedanigheid van bevoegd minister, federaal minister Van Overtveldt een brief hebt gestuurd met daarin de suggestie het momenteel in bepaalde steden geldende btw-tarief voor de afbraak en de heropbouw naar het hele Vlaamse grondgebied uit te breiden.
Minister, met deze vraag om uitleg zou ik me willen informeren over de stand van zaken in verband met een eventuele btw-verlaging. Ik zou graag horen wat minister Van Overtveldt ondertussen met uw suggestie heeft gedaan. Ik ben er immers van overtuigd dat dit voorstel een maatregel inhoudt die helemaal in de geest van het Renovatiepact past. Zoals u in de commissie hebt vermeld, staan in Vlaanderen zeker 350.000 woningen, dat is ongeveer 13 procent van het Vlaams woningbestand, die nood aan structurele ingrepen hebben. Een verlaging van het btw-tarief van 21 procent tot 6 procent in heel Vlaanderen zou voor de eigenaars van die oude woningen een grote stimulans kunnen vormen om de oude woning waarvan ze eigenaar zijn volledig af te breken en door nieuwbouw te vervangen. Het gaat dan ook om een opvolgingsvraag. Wat heeft minister Van Overtveldt geantwoord op uw suggestie om de geldende verlaging van het btw-tarief naar heel Vlaanderen uit te breiden?
Bent u op de hoogte van de effectieve stappen die de federale overheid heeft gezet om dit specifiek verlaagd btw-tarief uit te breiden? Is dit al besproken? Is hierover al overleg gepleegd?
Mijn laatste vraag is natuurlijk afhankelijk van de vorige twee vragen. In oktober 2016 heb ik in de commissie verklaard dat veel Vlamingen geïnteresseerd uitkijken naar de eventuele mogelijkheden van een btw-tarief van 6 procent. Indien dit al zou zijn besproken, kunt u ons dan ook een timing geven? Kunt u ons hierover wat meer vertellen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, ik ben zeer sterk begaan met de wijze waarop we bestaande woningen energievriendelijker kunnen maken. Ik heb dat, samen met u, al op het terrein kunnen vaststellen. Op 5 oktober 2016 heb ik u meegedeeld dat we hier grote nood aan zullen hebben.
Op basis van het grote woononderzoek in 2013 weten we nu dat enkel in Vlaanderen al een miljoen woningen dringend aan renovatie toe zijn. U hoort het goed. Het gaat om een miljoen woningen. Voor 350.000 woningen zijn echte structurele ingrepen noodzakelijk. Deze woningen kampen vaak tegelijkertijd met stabiliteitsproblemen, vochtproblemen, sterk verouderd schrijnwerk, verouderd sanitair en verouderde verwarming.
Ik heb toen gesteld dat we de kwaliteit van deze woningen vaak niet verbeteren met enige bricolage in de marge. We moeten veeleer durven afwegen of het niet beter zou zijn tot sloop en nieuwbouw over te gaan. Ik heb u toen het voorstel voorgelegd van mijn werknota inzake een richtinggevend afwegingskader. Ik heb u mijn mening gegeven over de wenselijkheid afbraak en vernieuwbouw door middel van het btw-tarief te stimuleren.
Ik heb in dit verband een schrijven gericht tot minister Van Overtveldt. Ik heb hem gevraagd om overleg te plegen over de suggestie, die overigens ook een verzoek van de Vlaamse Regering is, de geldende verlaging van het btw-tarief tot 6 procent in 32 steden naar het hele grondgebied uit te breiden.
Ik voer hiermee, voor alle duidelijkheid, uit wat de Vlaamse Regering heeft beslist. Op 4 maart 2016 heeft de Vlaamse Regering in verband met het Energiearmoedeprogramma de minister bevoegd voor het energiebeleid opgedragen bij de federale minister van Financiën de uitbreiding aan te kaarten van het toepassingsgebied voor het verlaagd btw-tarief voor hernieuwbouw na sloop tot buiten de centrumsteden. Dit is gebeurd. Er is tevens informeel overlegd.
Uit de contacten tussen beide kabinetten is gebleken dat de federale overheid voor omzichtigheid pleit. Iedereen in deze commissie wil die uitbreiding, maar minister Van Overtveldt wijst erop dat we moeten opletten.
Enerzijds heeft dit een budgettaire impact. Ik begrijp zijn reactie. Ik zou hetzelfde doen met betrekking tot mijn budget in Vlaanderen. Anderzijds zijn er ook vragen over de juridische haalbaarheid van een dergelijke uitbreiding van het btw-tarief van 6 procent. De btw is een Europese belasting. De lidstaten mogen enkel verlagingen doorvoeren die expliciet door de Europese wetgeving zijn toegelaten.
Het initieel verlaagd tarief met betrekking tot afbraak en wederopbouw dateert van 2007. Toen bleef het beperkt tot de zones met de zogenaamde stadskankers. Dat was een zeer goede maatregel. Het betrof wijken in steden met veel leegstand en onbewoonbaarheid, wat op zijn beurt tot onveiligheid leidde. Er was toen nog een verband met het sociaal huisvestingsbeleid. Hierdoor lag de maatregel in de lijn van de Europese regelgeving. Nadien is beslist het voordeeltarief uit te breiden tot het volledig grondgebied van de 32 steden. De Raad van State heeft geoordeeld dat dit strijdig is met de Europese btw-regelgeving.
Het kabinet van minister Van Overtveldt vreest dat de EU een verdere uitbreiding van de vrijstelling zeker niet zal tolereren. Ik heb begrip voor de bezwaren inzake het Europees recht die minister Van Overtveldt voorlegt. Wie niet waagt, niet wint. Dat is wat ik altijd zeg. Het gaat echter om een beslissing van een federaal minister. Een lineaire uitbreiding voor het hele grondgebied is zeker geen evidentie.
Ik blijf er echter van overtuigd dat het verlaagd tarief een heel belangrijke hefboom kan zijn om eigenaars of kandidaat-eigenaars ertoe over te halen een energie-efficiënte woning tot stand te brengen. Om die reden zal ik opnieuw een brief naar minister Van Overtveldt sturen en zal ik informeel contact met hem opnemen. De Vlaamse Regering heeft immers ondertussen een beslissing genomen die in oktober 2016 nog niet bekend was.
Op 30 november 2016 heeft de Vlaamse Regering het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd. Dit beleidsplan moet er in de toekomst toe leiden dat we verstandiger met onze open ruimte omspringen. Dit kader biedt me een nieuwe gelegenheid om het tarief van 6 procent opnieuw aan te kaarten. Er mogelijk een alternatief aanknopingspunt.
Het lijkt me immers een valabel denkspoor de eigenaars of kandidaat-eigenaars de kans te bieden een woning die niet aan de vereisten voldoet, die zich niet in een stedelijk gebied of een verdichte gemeentekern bevindt en die in dermate slechte staat is dat renovatie op zich geen zin meer heeft, te laten slopen en een nieuwe woning aan een btw-tarief van 6 procent te laten optrekken in een zone die in de toekomst voor bewoning is aangeduid. Dat zou een verstandige maatregel zijn.
Ik pleit hiermee niet voor een veralgemeende uitbreiding van het btw-tarief van 6 procent. Ik heb respect voor de mening van minister Van Overtveldt. Als hij vindt dat het niet kan, dan kan het niet. Ik pleit duidelijk voor een heel gerichte toepassing in het licht van het ruimtelijkeordeningsbeleid waarvoor de Vlaamse Regering heeft gekozen.
Dit beleid zal in de loop van de komende periode nog worden bediscussieerd. Het Vlaams Parlement zal dit witboek ook nog bespreken. Dit lijkt me echter geen onverstandige keuze. Ik zal minister Van Overtveldt dan ook vragen dit te onderzoeken. Ik doe echter, voor alle duidelijkheid, geen beloften. Dit is geen aankondiging. Dat was trouwens vorig jaar in mijn antwoord op de schriftelijke vraag om uitleg ook niet het geval. Ik heb toen verklaard dat we het zouden onderzoeken en informeel overleg zouden plegen. De pers heeft daar toen, tijdens de zomermaanden, een aankondiging van gemaakt. Hoewel ik niet in het land was, heb ik me daar niet tegen verzet. Indien ik elk mogelijk denkspoor dat ik wil onderzoeken niet meer mag vermelden omdat dat op een aankondiging zou lijken, zijn we echter niet goed bezig.
We zullen uiteraard rekening moeten houden met de reeds aangehaalde juridische reserves. Dat ik een nieuw idee heb, betekent niet dat dit onmiddellijk tot een akkoord moet leiden. De btw-regelgeving is grotendeels op Europese leest geschoeid. De federale overheid moet daar bij eventuele aanpassingen nu eenmaal rekening mee houden.
Een ander probleem is dat de btw-wetgeving federale materie is. Dit impliceert een uniforme toepassing op heel het Belgisch grondgebied. Indien we dit zouden doen, zouden we nog steeds moeten nagaan in welke mate een afstemming met het regionale stedenbeleid en ruimtelijkeordeningsbeleid van de andere regio’s mogelijk is. We zullen, met andere woorden, tevens rekening moeten houden met de interne bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewesten.
Ik sta open voor de enorme mogelijkheden die dit voorstel met zich zou meebrengen. Ik besef voor welke grote uitdagingen we staan. We zitten met 350.000 woningen die niet meer voor een goede renovatie in aanmerking komen. Waarschijnlijk zijn ze tevens gelegen op plaatsen waarvan we in de toekomst liever zouden hebben dat de open ruimte er niet meer wordt gebruikt. Dit zou een enorme hefboom kunnen zijn. We moeten echter blijven nadenken over het beleid dat we willen voeren en vooral over de doelstellingen die we willen bereiken. We willen meer energie-efficiëntie. We willen ervoor zorgen dat de huizen waarin de mensen wonen, een lager energieverbruik hebben.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb een aantal zaken genoteerd. De Vlaamse Regering heeft wel degelijk een officieel schrijven tot minister Van Overtveldt gericht. Op basis van die officiële vraag van de Vlaamse Regering hebt u informeel overleg gepleegd met de bevoegde federale minister. Hij heeft zeer omzichtig geantwoord. Hij heeft veeleer een aantal belemmeringen en problemen naar voren gebracht die u nu ook in deze commissie hebt aangekaart.
De btw is een Europese belasting. De maatregel is destijds ingevoerd voor bepaalde zones, met name de stadskankers. Toen is beslist de maatregel tot het hele grondgebied van de 32 betrokken steden uit te breiden, heeft de Raad van State hier kritiek op geuit. Dit is strijdig met de Europese btw-regels. Al die zaken die hier naar boven komen, zijn belemmeringen om het idee van de verlaging van 21 procent tot 6 procent voort te zetten.
Ik ben echter tevreden dat u er toch voor wilt blijven gaan. U zult dit blijven aankaarten. U hebt zelfs voor het eerst verklaard dat u met betrekking tot dit dossier een nieuwe invalshoek hebt gevonden. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zou mogelijkheden kunnen bieden om de Federale Regering en de Europese Commissie ervan te overtuigen deze maatregel alsnog toe te passen.
Tegen 2040 zullen we onze open ruimte niet langer aansnijden. Ik vind dat een goede invalshoek, die u in staat stelt het dossier opnieuw op tafel te leggen en opnieuw inspanningen te leveren om overleg met minister Van Overtveldt te plegen.
Ik ben er, net als u, van overtuigd dat deze maatregel een enorme hefboom zou betekenen. Het gaat niet enkel om de vele duizenden slechte woningen en de lage renovatiegraad in Vlaanderen. Dit zou eveneens een boost geven aan onze bouwsector. Ik ben dan ook blij dat u vandaag hebt verklaard een inspanning te zullen leveren om hierover overleg met minister Van Overtveldt te plegen.
In de marge wil ik nog een opmerking maken die veeleer in de commissie Energie thuishoort. Recent is een studiedag over het tweejarig bestaan van het Renovatiepact georganiseerd. Ik zou ervoor willen pleiten hierover binnenkort in de bevoegde commissie van gedachten te wisselen. Ik stel voor het eens te hebben over het Renovatiepact en over wat gedurende twee jaar heel concreet uit de bus is gekomen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, zoals u daarnet heel duidelijk en zeer terecht hebt opgemerkt, zitten we op het vlak van de doelstelling allemaal op dezelfde lijn. Iedereen is voorstander. Ik ben blij te horen dat CD&V akkoord gaat met een belastingverlaging. We moeten dat aanhouden en gebruikmaken van onze positieve drive om dat allemaal door te voeren. Het punt is echter dat we botsen met de Europese regelgeving.
Het is goed dat u overleg met minister Van Overtveldt hebt gepleegd, maar eigenlijk hebt u hem niet nodig om te weten dat het volgens de Europese regelgeving niet kan. Aangezien hier nogal snel over de juiste juridische termen is gegaan, heb ik het eens nagekeken. Uw uitleg klopt, maar ik zal even toelichten waarom het niet kan.
De Europese btw-richtlijn omvat een zeer exhaustieve opsomming van mogelijkheden en van situaties waarin een verlaagd btw-tarief kan worden toegestaan. Vooraleer een btw-verlaging kan worden aangevraagd, moet aan de voorwaarden op een lijst worden voldaan. Sowieso staan heel wat zaken niet op die lijst. In dat geval is het niet de moeite een verlaging te vragen.
Het gaat om bijlage 3 bij de richtlijn. Ik citeer de twee bepalingen in categorie 10: “De renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten”, wat betekent dat niet al het materiaal onder het tarief van 6 procent valt, en “de levering, bouw, renovatie en verbouwing van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting”. Dat staat letterlijk in die richtlijn. Hieraan moeten we voldoen om een verlaging te vragen die de Europese Commissie dan al niet toekent.
Het gaat om binnen het sociaal beleid verstrekte huisvesting. In 2007 hebben we beslist dat het in bepaalde delen van de steden kan. Iedereen merkt dat het eigenlijk niet gaat om sociale huisvesting zoals wij dat interpreteren. De Europese Commissie interpreteert dat wel ruimer. Het gaat niet enkel om de sociale woningbouw die wij Vlaanderen kennen. Het gaat om de verschillende vormen van sociale huisvesting in de verschillende lidstaten van de EU. Op een bepaald ogenblik hebben we dat naar die volledige steden uitgebreid. Dit vormt een risico.
Elke beginnende advocaat of rechtenstudent weet dat niet meer aan de voorwaarden is voldaan. Er is geen link meer met de huisvesting die in het kader van een sociaal beleid is verstrekt. Niemand hier zal beweren dat in die 32 steden allemaal sociale woningen staan. Om die reden heeft de Raad van State ook opgemerkt dat de link met de sociale huisvesting door de aanduiding van volledige steden zo ver ligt dat dit niet houdbaar is en juridisch niet kan.
In mijn ogen is het dan ook riskant een aanvraag in te dienen. We riskeren dat de Europese Commissie beslist dat het huidig tarief eigenlijk ook niet mag. Soms moeten we slapende honden laten slapen. Ik weet niet hoe een dergelijke aanvraag precies in zijn werk gaat. Baat het niet, dan schaadt het niet. Dat kan goed zijn.
Mijnheer Diependaele, u moet me juist citeren. Wie niet waagt, niet wint. Dat is wat ik heb gezegd en niets anders. Wie niet waagt, blijft maagd. Dat kan ook nog.
Excuseer. Minister, in alle eerlijkheid, ik kan voor een deel meegaan in uw redenering. Ik spreek u niet eens tegen. Ik heb niet de intentie om u tegen te spreken. Ik wil er maar op wijzen dat je voorzichtig moet zijn, want volgens mij gaat niemand zeggen dat de regeling die we nu kennen, daaraan voldoet. De Raad van State heeft dat trouwens ook bevestigd, dus dat is duidelijk.
Ik ben wel zeer blij te horen dat er blijkbaar een andere invalshoek zou zijn, maar welke is dat juist? Er moet immers een link zijn met die btw-richtlijn opdat onze aanvraag tot verlaging eraan zou voldoen. Het is perfect mogelijk dat die er is. Dat is een hele lijst met verschillende categorieën. Ik hoop dat die er daadwerkelijk is en dat u die kunt uitleggen. Mocht dat gebeuren, dan steunen we u ten volle, of we steunen minister van Overtveldt daar dan ten volle in, als het gaat over het indienen van die aanvraag. (Gelach)
Ja, je kunt de bal alleen maar daar leggen waar hij thuishoort, en niet alleen als het u goed uitkomt. Dan willen we dat echter absoluut steunen, geen enkel probleem. Het benieuwt me echter ten zeerste welke link dat precies is.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, bij het begin van uw antwoord hebt u cijfers genoemd die doen duizelen als je kijkt naar de hoeveelheid woningen van ons patrimonium die nog aan renovatie toe zijn. Ik ben echt heel blij dat u expliciet hebt gezegd dat we misschien wel wat meer moeten afbreken in Vlaanderen, in plaats van te renoveren. Ik vraag me dan soms ook af, als je dat bekijkt op macroniveau, of we niet waanzinnig veel geld ‘vergooien’ aan allerlei renovatiepremies om woningen op te kalefateren, waarbij men dan van zeer slechte woningen een minder slechte woning maakt, die over 20 of 25 jaar echter opnieuw mijlenver zal staan van wat dan de standaard woningkwaliteit zal zijn, zowel op energetisch vlak als op andere vlakken. Het btw-stelsel is natuurlijk een belangrijke factor voor eigenaars of toekomstige eigenaars om te beslissen om te renoveren of af te breken. Het verlaagde btw-tarief voor vernieuwbouw, dus afbreken en dan vervangen door nieuwbouw, bestaat in zo goed als elke centrumstad in Vlaanderen, dacht ik. Hoewel dat bestaat, vraag ik me echter af of daar eigenlijk gebruik van wordt gemaakt in de mate waarin je dat zou kunnen verwachten, gelet op de toestand van het woningbestand in die centrumsteden. Dat is puur intuïtief. Ik weet niet of u daar zo op kunt antwoorden. Ik woon in een grootstad in Vlaanderen met een 19e- en 20e-eeuwse gordel, met woningen waarvan ik me soms afvraag wat ze daar nog staan te doen. Als ik gewoon rond me kijk, dan zie ik dat bijna altijd wordt gekozen voor renovatie. Ik zie zelden projecten van vervangende nieuwbouw.
Als we dan toch niet die btw-maatregel kunnen uitbreiden naar het hele grondgebied, gelet op de Europese regelgeving, in welke mate hebt u dan misschien een mogelijkheid om via een aangepast premiebeleid mensen ertoe aan te zetten om meer af te breken? Ik vraag me af of het niet mogelijk is om, voor woningen waarvan objectief vast te stellen is dat elke euro die je investeert in renovatie, eigenlijk maar een zeer pover rendement oplevert op energetisch vlak en inzake de verbetering van de woonkwaliteit, een soort extra premie in het leven te roepen, op voorwaarde dat de woning wordt gesloopt. Dat moet natuurlijk objectief vast te stellen zijn. Misschien kunt u via uw eigen instrumenten mensen nog meer ertoe aanzetten om te slopen en te vervangen door nieuwbouw.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, volgen mij kan ik het niet beter verwoorden dan mijn fractievoorzitter daarnet heeft gedaan. Wat hij heeft gezegd, is volledig juist. (Opmerkingen van de voorzitter. Gelach)
Ik vrees dat de linkerzijde altijd te veel haar heil zoekt in het subsidiëren van bepaalde zaken. Wij zijn voorstanders van een belastingverlaging. Indien we keer op keer willen subsidiëren, moeten we eerst eens nagaan waar die subsidies terechtkomen. Dit is een antwoord op de vraag die de heer Vandenbroucke daarnet heeft gesteld. In de centrumsteden wordt daar gebruik van gemaakt. De vraag is enkel op welke manier dit gebeurt. De verkopers van oude, energieonvriendelijke woningen verkopen hun woning tegen een hogere prijs. De koper is er immers bij gebaat een dergelijke woning te kopen en af te breken om vervolgens tegen een tarief van 6 procent te bouwen. Het verschil tussen de btw-tarieven zal in de zakken van de verkoper terechtkomen. Dat gebeurt vaak indien met subsidies wordt gewerkt. Wij zijn voorstanders van lagere belastingen. Indien we een beleid willen voeren dat bepaalde zaken promoot, zijn we echter niet enkel bij subsidies gebaat. Die komen, net zoals bepaalde bonussen waarvan ik de juiste naam niet zal uitspreken, vaak in de verkeerde zakken terecht. In plaats van steeds te subsidiëren, moeten we hiermee rekening houden.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik vind het een interessante discussie. Ik bekijk het niet als een tegenstelling tussen links en rechts. Volgens mij ziet iedereen de problematiek en beseft iedereen dat er iets zal moeten gebeuren. We zitten met een miljoen woningen die niet energie-efficiënt zijn. We hebben doelstellingen inzake het klimaat en het energieverbruik. Er is echter ook de leefkwaliteit. Het is overduidelijk dat een pak mensen in onvoldoende kwalitatieve omstandigheden wonen. Dit is voor mij de link met de sociale problematiek, de huisvesting en het Energiearmoedeprogramma.
Mijnheer Diependaele, ik zie hierin een nieuwe invalshoek, die ik nog niet helemaal heb uitgewerkt. Dat mag u van mij niet verwachten. Ik heb een aantal ideeën. U zult me niet tegenhouden indien blijkt dat het op die manier kan.
Het is natuurlijk enigszins problematisch in ons land dat we, om een goed beleid te voeren, in verband met bepaalde bevoegdheden naar de federale overheid moeten trekken of een akkoord met alle regio’s moeten bereiken. Dat belemmert ook mijn Vlaamse fiscale autonomie. Ik vind nog steeds dat we de Vlaamse fiscale autonomie te weinig gebruiken of in dergelijke omstandigheden kunnen gebruiken. Ik vind dat ik de bal wel eens naar voren mag schoppen. Er is een problematiek. Ik zie wat de uitdagingen zijn. Er moet sowieso iets gebeuren.
Mijnheer Vandenbroucke, op dat vlak volg ik u volledig. Het oplapwerk dat wordt verricht en waar we veel middelen aan besteden, is in veel gevallen niet eens efficiënt. Dat is ook niet zo evident. Er is een discussie over de energiefactuur. Ik kan u melden dat de premies voor een groot gedeelte in de stijgende energiefacturen zitten. Hoe meer premies we verstrekken aan mensen om hun woning energie-efficiënt te maken, hoe meer de mensen die daar geen gebruik van maken, daarvoor betalen. Dat is een vaststelling. Soms ontstaat de verkeerde indruk dat het enkel om bepaalde beslissingen uit het verleden gaat. In de energiefactuur worden ook andere zaken, zoals de sociale tarieven, verrekend.
Ik ben absoluut een groot voorstander van vervangende nieuwbouw. Op dat vlak volg ik u volledig. Volgens mij gaat iedereen daarmee akkoord. Er zijn echter andere systemen dan premies. Indien we een zo belangrijke beweging in gang willen zetten, moeten we volgens mij geen bijkomende premies toevoegen. Eerlijk gezegd, denk ik dat het huidig aanbod aan premies vrij ruim is.
Wat moeten we dan wel doen? Eerst en vooral kondig ik hier aan dat ik overleg zal plegen. Ik kan dat niet voldoende benadrukken. Ik draag minister Van Overtveldt niets op. Ik zou dat niet durven. Volgens mij moet er overleg zijn en moeten we nadenken.
Mijnheer Diependaele, uw redenering omvat linken met energiearmoede, energieverbruik en de vaststelling dat de Europese Commissie vindt dat de open ruimte niet verder mag worden ingenomen. Dat betekent dat we kunnen verschuiven in de richting van een verdichting en een versterking van de knooppunten en de woonkernen, net zoals de Vlaamse Regering het wil. Dat levert ons een invalshoek op die bij het sociaal huisvestingsbeleid aansluit. Dat staat los van de traditionele sociale woningbouw zoals we die hebben gekend. De verplichting om bij grote projecten sociale woningen te bouwen, is ook weggevallen.
Ik zal daarvoor gaan. Indien het toch niet zou lukken, ben ik ervan overtuigd dat we over een goede invalshoek beschikken. We moeten alle mogelijke middelen uitputten om dat uit te voeren. We moeten onze fiscale autonomie aanwenden. We moeten nagaan op welke wijze we binnen onze Vlaamse bevoegdheden stimuli kunnen geven. Er zijn mogelijkheden. We kunnen kortingen verlenen. We beschikken momenteel over een woonbonussysteem en over een verlaging van de onroerende voorheffing na een verbetering van de energie-efficiëntie. We moeten daar eens goed naar kijken. Ik ben steeds een groot voorstander van de Vlaamse fiscale autonomie geweest. We moeten dit optimaal gebruiken waar het kan.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u bent verheugd vast te stellen dat onze fractie voor een btw-verlaging pleit.
Mevrouw Taeldeman, u mag gerust stellen dat ik totaal ben geschrokken.
Mijnheer Diependaele, ik was ook totaal geschrokken toen ik vernam dat u, als fractievoorzitter van de N-VA, opnieuw het gratisbeleid wilt invoeren. Ik heb uw artikel gelezen. U wilt alle inwoners van uw stad, Zottegem, een gratis rookmelder geven. (Opmerkingen)
Het gaat om branddetectoren. Dat is om levens te redden.
De verrassingen zijn de wereld nog niet uit. (Rumoer. Gelach)
Minister, volgens mij is iedereen het erover eens dat waar een wil is, ook een weg is. Wie niet waagt, niet wint. Dat hebt u zelf gesteld. Wij zijn er in elk geval van overtuigd dat u een sterk dossier voor de Europese Commissie kunt opstellen. We moeten rekening houden met de zeer lage renovatiegraad in Vlaanderen en met de resultaten van het groot woononderzoek. U hebt net een creatieve link aangekondigd, namelijk de link met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. We moeten een poging ondernemen om dit dossier op te stellen.
Mijnheer Diependaele, wat op Europees vlak is verworven, blijft ook verworven. De Raad van State heeft kritiek gegeven op de uitbreiding van de maatregel naar het hele grondgebied van de steden. Dat is kritiek. De Raad van State heeft dat niet vernietigd. Volgens mij blijft wat verworven is ook verworven.
Minister, indien het toch niet zou lukken een goedkeuring van de Europese Commissie te krijgen, kunnen we meer gebruik maken van onze fiscale autonomie. U hebt er zelf naar verwezen. We moeten dan nagaan welke maatregelen de Vlaamse overheid kan nemen om de renovatiegraad in Vlaanderen op te krikken. (Opmerkingen van Matthias Diependaele)
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, in de eerste plaats gaat het om branddetectoren waarmee levens kunnen worden gered. Dat is een zeer goed voorstel.
Volgens u blijft wat verworven is ook verworven. Daar zou ik voorzichtig mee zijn. Dat is niet waar. We hebben ons, voor alle duidelijkheid, al een paar keer vergist ten aanzien van de Europese regelgeving. We kennen allemaal de discussies over de grote dossiers. Ik zou daar zeer voorzichtig mee zijn.
Minister, ik heb hier de lijst uit bijlage 3 bij artikel 98 voor me liggen. De verlaagde tarieven kunnen in 21 gevallen, tot kappersdiensten toe. Voor de 'coiffeurs' kan het worden verlaagd. U wilt proberen dit onder te brengen bij huisvesting die worden verstrekt binnen het sociaal beleid. Dit lijkt me het enige in de lijst waaronder dit kan vallen. Dat zou zeer positief zijn en ik sta hier zeker volledig achter. Ik betwijfel echter sterk op de Europese Commissie dat zal goedkeuren. U kunt het maar proberen.
Mijnheer Vandenbroucke, indien dit niet zou lukken, ben ik het volledig met u eens. Er is een probleem. We spenderen geld aan het opkalefateren van gebouwen. In het Miljoenenkwartier van uw eigen stad zullen ze u trouwens graag de vraag horen stellen wat die huizen daar nog doen. (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
Minister, het punt is dat u er bij de Europese Commissie voor kunt pleiten de lijst aan te vullen. Dat kan perfect. Die lijst is geen vaststaand gegeven. Dat is in het verleden ook al gebeurd. Indien we daaraan toevoegen dat dit gaat voor een afbraak indien een nieuw gebouw in de plaats wordt gezet, kan dat perfect. Het lijkt me niet onmogelijk die lijst te laten aanvullen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u hebt me nog gevraagd om de cijfers die worden gebruikt. Ik heb die cijfers gekregen. Misschien kunt u ze het best schriftelijk opvragen.
In 2009 ging het om 32.455 woningen. Ik heb daar een overzicht van. Misschien kunt u hierover het best een schriftelijke vraag indienen. We kunnen dat dan uitzoeken. Mij lijkt het ook niet onbelangrijk te weten hoeveel mensen in die steden gebruikmaken van dat verlaagd btw-tarief.
Is het de bedoeling daar verder fors op in te zetten? We zullen alle mogelijkheden onderzoeken. Dat lijkt me de beste oplossing.
De vraag om uitleg is afgehandeld.