Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over lozingen van vervuilende stoffen in de lucht
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, op 6 december 2016 hebben de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en Leefmilieu Brussel gemeld dat de informatiedrempel voor fijnstof in Vlaanderen en in Brussel werd overschreden. Die ochtend bedroeg de gemiddelde concentratie van PM10 57 microgram per kubieke meter. Helaas is een dergelijke piek van fijnstof in onze contreien geen uitzondering. De achtergrondwaarden liggen immers al bijzonder hoog.
Fijnstof is ontzettend schadelijk voor de gezondheid. In België is de luchtverontreiniging naar schatting verantwoordelijk voor bijna tienduizend vroegtijdige sterfgevallen en 2,5 miljoen verloren werkdagen door ziekte per jaar. De luchtkwaliteit gaat er bijzonder traag op vooruit. We staan nog steeds zeer ver van de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Ik heb deze vraag om uitleg ingediend nog voor enkele dagen geleden een nieuwe studie en een groot artikel in De Standaard zijn verschenen over de relatie tussen fijnstof en studie- en leerprestaties. Dit zou evenveel doorwegen als de achtergrond of het opleidingsniveau van de moeder. Iedereen die het onderwijs opvolgt, weet dat dit zwaar doorweegt. Dit heeft echt effecten op de leerprestaties en op andere zaken.
Op 6 december 2016, na de overschrijding van de informatiedrempel, heeft de VMM meteen een stookadvies gegeven om geen hout te stoken als bijverwarming of om sfeer te creëren. Een beperking van de houtverbranding op dagen met te veel fijnstof heeft een belangrijke positieve impact op de gezondheid. Dit is dan ook een logische aanmaning.
Vreemd genoeg is er echter geen advies gegeven over de beperking van het wagengebruik of over het minderen van de snelheid. Op 6 december 2016 waren er op sommige momenten nochtans voor meer dan 200 kilometer aan files.
Het verkeer blijft een grote bron van luchtvervuiling. In Vlaanderen treedt het smogalarm in werking wanneer de fijnstofmodellen voor minstens twee dagen concentraties hoger dan 70 microgram per kubieke meter als Vlaams gemiddelde voorspellen. Ook bij lagere normoverschrijdingen zou echter logischerwijze op de factor van het autoverkeer moeten worden gewezen.
In de beleidsbrief van federaal minister Marghem viel ook nieuws te lezen. Ze heeft aangekondigd met de gewesten een samenwerkingsakkoord te willen uitwerken over de verbetering van de luchtkwaliteit. Aangezien fijnstof en NOx zich weinig van politieke of administratieve grenzen aantrekken, is dit geen overbodige luxe.
Op 2 december 2016 heeft de federale ministerraad het voorstel van samenwerkingsakkoord goedgekeurd. Dat is dan naar de Raad van State vertrokken. Ik zal mijn vragen dan ook enigszins moeten aanpassen.
Minister, is het een bewuste beleidskeuze dat de VMM bij een piek van fijnstof vooral een stookadvies publiceert? Vindt u het niet logischer naast dit stookadvies ook duidelijk te blijven adviseren de auto minder te gebruiken en minder snel te rijden?
Welke bijkomende structurele maatregelen zult u nemen om de pieken van fijnstof in Vlaanderen sneller te laten afnemen en de luchtkwaliteit substantieel te verbeteren? Volstaan de bestaande actieplannen of zal het nieuwe actieplan, dat er zit aan te komen, strenger zijn en meer rekening houden met de normen van de WHO dan met de Europese doelstellingen?
Bent u op de hoogte van het samenwerkingsakkoord dat de Federale Regering in verband met de luchtkwaliteit wenst af te sluiten? Steunt u dit voornemen? Is hierover al overleg gepleegd? Waar liggen volgens u de kansen? Wat staat in het samenwerkingsakkoord dat is goedgekeurd? Wat zullen volgens u de voordelen zijn?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, halverwege december 2016 heeft de VMM haar jaarlijks rapport uitgebracht over lozingen in de lucht. De boodschap is genuanceerd. We hebben in 2015 opnieuw minder luchtverontreinigende stoffen en broeikasgassen uitgestoten. Dat is een goede zaak. Er wordt minder steenkool gebruikt, ten voordele van aardgas. Op Europese aansturing wordt zwavel ten dele uit de fossiele brandstoffen gefilterd. We hebben oefeningen inzake energie-efficiëntie gedaan. Tot daar is het goed nieuws. Zorgwekkender is echter dat twee sectoren, huishoudens en verkeer, die dalende trend voor de meeste vervuilende stoffen niet volgen. Dat wisten we al. Dit betekent niet dat er geen reducerende acties zijn ondernomen of dat die maatregelen geen reducties hebben opgeleverd. Er komen nu eenmaal meer gezinnen en meer voertuigen bij. Dit doet het effect van die maatregelen teniet.
Sinds een paar jaar durven we ten aanzien van de huishoudens het probleem van de houtverbranding aan de kaak te stellen. Het rapport stelt overigens dat in Vlaanderen meer hout wordt verbrand dan vroeger. Dat is vreemd. De vraag is dan ook of het nieuwe stookadvies van de VMM volstaat.
Dit advies geldt overigens niet voor mensen die houtverbranding als basisverwarming gebruiken. Dat kijken we nog wat door de vingers. We hebben ook de reactie van de producenten gekregen dat we geen rekening houden met het feit dat er al performante kachels op de markt zijn die door naverbranding beter performeren met betrekking tot die vervuilende stoffen. Er is waarschijnlijk nog wat werk aan de winkel. Dat brengt me bij het zwakke punt, namelijk dat de productnormering nog steeds een federale materie is.
Minister, u hebt recent in de commissie verklaard dat u een nieuw luchtkwaliteitsplan moet opstellen. Dat zal voor het eind van dit jaar gebeuren. Naar aanleiding hiervan zou ik u graag een aantal vragen stellen.
Het verbranden van hout in kachels is gezellig, maar ook vervuilend. Mensen verbieden te stoken, is niet leuk. Het is ook geen populaire maatregel. Ik heb het daarnet al over de productnormering gehad.
Pleegt u overleg met de bevoegde federale minister om op die manier iets te doen aan de kachels die op de markt komen? Zo zouden de mensen nog wel degelijk hout kunnen stoken, maar dan enkel in kachels die op een behoorlijke manier, onder meer door naverbranding, met de vervuilende stoffen omgaan. Het gaat dan om de productnormering.
U bereidt ongetwijfeld al het nieuw luchtkwaliteitsplan voor. Ik weet niet of u al concrete acties voor ogen hebt die de verschillende vervuilende stoffen zouden terugdringen. Ik heb er in mijn tekst een aantal opgesomd, maar ik probeer het kort te houden. Hebt u concrete zaken voor ogen?
Mijn derde vraag heeft betrekking op de sensibilisering. De huisgezinnen zijn verantwoordelijk voor een groot gedeelte van de luchtverontreiniging op verschillende gebieden en met verschillende stoffen. Traditioneel wordt voor die doelgroep sterk ingezet op sensibilisering. Zo hebben kinderen een positieve invloed op het gedrag van hun ouders. Ik ben dan ook benieuwd welke educatieve en sensibiliserende projecten inzake de luchtverontreiniging momenteel nog lopen. Welke bijkomende inspanningen wilt u nog leveren? Zijn er nog projecten die in de toekomst van start kunnen gaan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik leid uit uw vraagstelling af dat het stookadvies volgens u de enige maatregel is die we nemen. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. Ik geef een paar voorbeelden. Het gaat om een totaalactieplan waar we ook de resultaten van zien.
Mijnheer Vandaele, u hebt terecht gesteld dat de resultaten van het gevoerde beleid er zijn. Dat kost natuurlijk tijd. Het zal niet op één dag tijd allemaal opgelost zijn. De resultaten zijn echter indrukwekkend. Ik geef een paar voorbeelden van maatregelen die we hebben genomen.
We hebben de autofiscaliteit vergroend, zowel de verkeersbelasting als de belasting op de inverkeerstelling. We zien dat er minder dieselwagens op de weg rijden. We hebben een kader voor lage-emissiezones uitgewerkt. We nemen maatregelen in verband met de overslagactiviteiten. Er zijn tal van voorbeelden van de maatregelen die we nemen.
Op basis van de resultaten waarover we beschikken, nemen we in Vlaanderen ook bijkomende maatregelen. Een van die maatregelen is nieuw, namelijk het stookadvies. Dit is een bewuste beleidskeuze van de VMM. Studies tonen immers aan dat houtverbranding een grote lokale bijdrage tot de luchtverontreiniging levert en een negatieve impact op de volksgezondheid heeft.
De VMM kondigt een stookadvies af zodra het daggemiddelde aan fijnstofconcentratie op koude, windstille dagen hoger ligt dan 50 microgram per kubieke meter en er binnen de 24 uur geen verbetering is voorspeld. Dit is geen dwingende maatregel. Het is adviserend en sensibiliserend bedoeld.
Mevrouw Meuleman, dit advies komt boven op de reeds bestaande maatregelen, waarvan ik er daarnet al een aantal heb vermeld. Er is echter ook het smogalarm. U hebt daarnet gevraagd of we niet trager moeten rijden. Die maatregel bestaat natuurlijk al. Het smogalarm treedt in werking zodra de voorspelde gemiddelde fijnstofconcentratie gedurende twee opeenvolgende dagen hoger ligt dan 70 microgram per kubieke meter. De maatregelen die tijdens een smogalarm worden genomen, zijn niet louter adviserend, maar dwingend. De maximumsnelheid wordt op een aantal snelwegen van 120 kilometer per uur tot 90 kilometer per uur verlaagd.
Sinds de invoering in 2006 is het smogalarm negen keer geactiveerd. De laatste keer was op 13 en 14 maart 2015, bijna drie jaar geleden. De voorbije jaren zijn niet enkel de gemiddelde fijnstofconcentraties afgenomen, maar ook het aantal pieken en bijgevolg de frequentie van het aantal smogalarmen.
De actieplannen die u hebt aangehaald, hebben er de voorbije jaren voor gezorgd dat de fijnstofconcentraties een belangrijke daling kennen. Voor het derde jaar op rij voldoet Vlaanderen aan de Europese normen inzake fijnstof. Het gaat dan om zowel de gemiddelde concentraties per jaar als het maximaal aantal toegelaten dagoverschrijdingen per jaar. De uitvoering van die plannen vormt echter niet het eindpunt van het beleid. We moeten onze plannen voortdurend aanpassen en versterken. Dat doen we ook. In een nieuw Vlaams luchtbeleidsplan, waarnaar al is verwezen en waar ik straks nog op terugkom, zullen we dit doen.
Het samenwerkingsakkoord dat in de beleidsbrief van minister Marghem is aangehaald, is me uiteraard bekend. Mijn administratie heeft dit samenwerkingsakkoord, in overleg met de andere gewesten en de federale overheid, uitgewerkt. Het past in de uitvoering van een internationaal akkoord, het herziene Protocol van Göteborg, dat dan weer past in een verdrag van de Verenigde Naties. Het herziene Protocol van Göteborg legt België reductiedoelstellingen op voor verschillende luchtpolluenten, zoals stikstofoxiden en fijnstof. In het samenwerkingsakkoord worden deze doelstellingen over de gewesten verdeeld. De federale bijdrage moet de gewesten ondersteunen om hun reductiedoelstellingen te realiseren.
De Vlaamse Regering heeft het samenwerkingsakkoord op 16 september 2016 principieel goedgekeurd. Zodra alle gewesten en de federale overheid het samenwerkingsakkoord hebben goedgekeurd en ondertekend, zullen we gezamenlijk de Raad van State om een advies vragen. Daarna zal het akkoord aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd.
De eisen die we stellen aan huishoudelijke verwarmingsapparaten op vaste brandstof, zowel stukhout, houtpellets en steenkool, zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot regeling van de minimale eisen van rendement en emissieniveaus. Mijn diensten hebben tijdens de totstandkoming van dit koninklijk besluit intensief met de federale diensten overlegd. Hierbij is maximaal rekening gehouden met de technologische evoluties.
Bijlage I en bijlage II van het koninklijk besluit geven de minimale rendementseisen en de maximale emissieniveaus voor koolstofmonoxide weer. Deze eisen zijn doorheen de jaren geleidelijk verstrengd. De minst strenge fase I is eind 2011 ingegaan. De strengere fase II geldt sinds eind 2013. Eind 2016 is de nog strengere fase III ingegaan.
De eisen zijn afhankelijk van het toesteltype. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen voorzetkachels, inzetkachels, accumulerende toestellen, pellettoestellen, open haarden, ketels en ketel-kachelcombinaties. In de praktijk moet de uitstoot van modellen die nu op de markt worden gebracht, worden beperkt door onder meer een getrapt zuurstofvervoer, een naverbranding van de rookgassen en een betere isolatie van de verbrandingskamer. Indien ze hierover niet beschikken, kunnen ze niet aan de emissie-eisen voldoen. Naverbranding van de rookgassen is voor de toestellen die nu op de markt worden gebracht, nu al grotendeels een standaardtechniek.
Daarnaast heeft de Europese Commissie in 2015, in uitvoering van de Europese Ecodesignrichtlijn, energie-efficiëntie-eisen en emissiegrenswaarden bepaald voor de uitstoot van stikstofoxide, stof, koolstofmonoxide en vluchtige organische stoffen uit toestellen die in Europa op de markt worden gebracht. Voor ketels op vaste brandstof gaan de eisen in vanaf 1 januari 2020. Voor kachels op vaste brandstof gaan de eisen in op 1 januari 2022.
Het ambitieniveau van de emissie- en rendementseisen komt overeen met het ambitieniveau dat we kennen uit fase III van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010. Dit betekent dat die eisen al sinds 2016 bij ons van kracht zijn.
Het is belangrijk erop toe te zien dat in België geen kachels op de markt worden gebracht die niet aan de vereisten voldoen. Na overleg met mijn diensten en met de betrokken sectorvertegenwoordigers zijn de federale inspectiediensten met inspectiecampagnes gestart. De niet-conforme toestellen worden uit de rekken gehaald.
Aangezien de huidige Belgische productnormering reeds ambitieus is en aangezien de gestandaardiseerde Europese productnormering vanaf 2022 van kracht wordt, is er geen reden om op het niveau van de Belgische overheid voor nieuwe en strengere productstandaarden te ijveren.
De uitstoot van een houtkachel blijft hoe dan ook erg afhankelijk van de wijze van gebruik. Een performante kachel waarin bijvoorbeeld vochtig en verontreinigd hout wordt gestookt en waarbij de zuurstoftoevoer niet goed is geregeld, zal nog steeds veel fijnstof uitstoten. Daarom is het belangrijk om verder in te zetten op een goed stookgedrag en een goed onderhoud van de houtkachels door de particulieren. Sensibilisering is daarbij ook essentieel.
Momenteel wordt er inderdaad gewerkt aan een nieuw Vlaams luchtbeleidsplan. Dat zal ook emissiereductieprogramma’s bevatten, in uitvoering van de NEC-richtlijn (National Emission Ceilings). Dat plan zal alle relevante polluenten bevatten. Met het nieuwe luchtbeleidsplan wil ik ook garanderen dat alle grenswaarden overal in Vlaanderen duurzaam gerespecteerd worden, dat de uitstoot verder blijft dalen en dat wordt voldaan aan de nieuwe Europese doelstellingen inzake maximale uitstootplafonds voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, ammoniak, vluchtige organische stoffen en fijnstof.
Over het plan wordt nog uitvoerig overlegd met alle betrokken doelgroepen. Het is niet aangewezen om daar nu al concrete maatregelen uit te nemen. Het is belangrijk om een goed overleg te hebben. Uiteraard zal opnieuw aandacht gaan naar het wegverkeer, zowel wat betreft de verdere vergroening van het wagenpark als het beheersen van het aantal kilometers. Maar laat ons ook de scheepvaart, huishoudens, landbouw en de industrie niet vergeten. Ook daar zullen nieuwe maatregelen worden genomen.
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zet sterk in op het informeren en sensibiliseren van de bevolking. Ze doen dat via verschillende communicatiekanalen: de website, rapporten en publicaties, Facebook, de digitale nieuwsbrief, persberichten, interviews enzovoort. Er werd een educatief pakket ‘Luchtverontreiniging’ ontwikkeld voor het basisonderwijs in Vlaanderen. Het lessenpakket richt zich tot leerlingen van 9 tot 11 jaar. Ze vernemen in vier educatieve lessen wat lucht en luchtverontreiniging is, wat de gevolgen zijn en hoe zij er zelf iets aan kunnen doen. Het pakket is beschikbaar. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft het pakket in het laatste kwartaal van 2016 geactualiseerd. De vormgeving is aangepast aan de huisstijl van de Vlaamse overheid. In december 2016 is het pakket gedrukt in drieduizend exemplaren. Het pakket wordt in de loop van 2017 naar alle lagere scholen van alle netten in Vlaanderen gestuurd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is een discussie die we al een aantal keer gevoerd hebben. U zegt telkens weer dat de fijnstofconcentratie verbeterd is, en ik kan dat alleen maar bevestigen. Die is inderdaad verbeterd, als je de evolutie over de voorbije jaren ziet. Maar het is wel zo dat we bijna nergens de waarden halen die de Wereldgezondheidsorganisatie vooropstelt. U zegt dat we bijvoorbeeld sinds een aantal jaren geen smogalarm meer gehad hebben. Maar dat geldt pas vanaf twee dagen en als er 70 microgram wordt gemeten in de lucht. De pieken die we nu hebben, komen misschien niet aan die 70 microgram, maar het zijn wel fijnstofpieken die de normen overschrijden. Dat zijn dan inderdaad die Europese normen, en niet de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Die pieken zijn er dus wel degelijk nog, misschien niet zo hoog, maar op die dagen is het vrijblijvende advies om geen hout te verbranden, misschien toch onvoldoende. Moeten we op die momenten niet sneller een smogalarm instellen? Kan er niet al vroeger, bijvoorbeeld in uw actieplan, bekeken worden of dat bij piekmomenten ook van kracht kan zijn?
Ik wil erop aandringen dat u in de nieuwe plannen die u voor 2017 maakt, strenge normen durft te hanteren. We moeten niet bang zijn om het beter te doen dan de Europese normen. Het artikel dat op 6 januari, dus na het indienen van mijn vraag, in De Standaard verscheen, is toch wel frappant. Het zegt wel dat we het beter doen, maar bijvoorbeeld de link met de leerprestaties is gemeten op plekken waar de Europese normen niet overschreden worden en waar we zogezegd goed zitten en gezond bezig zijn. Ook daar stelt men dus linken vast. Het artikel somt ze mooi op: leerprestaties, dementie, verhoogde risico’s op hart- en vaatziekten, genen van foetussen die in de war gestuurd worden enzovoort.
De gezondheidsrisico’s worden dus alsmaar meer en beter in kaart gebracht in zijn wetenschappelijke studies. En dat is bij achtergrondwaarden die de Europese normen niet overschrijden, maar waarvan blijkt dat die niet streng genoeg zijn, minister. Het zal misschien wat tendentieus geweest zijn van De Standaard – de pers is de pers, ik ken dat ook. Maar hun subtitel was dat we van minister Schauvliege op gezond verstand moeten rekenen. De teneur is: ik wil niets verplichten, ik wil niets afdwingen, ik ga de mensen sensibiliseren. Maar dat is geen beleid, minister. En dat toonde dat artikel ook wel een beetje aan.
Als u nieuwe plannen opmaakt, mag u ambitieus genoeg zijn, mag u de normen streng genoeg stellen en mag u inderdaad een aantal maatregelen – bijvoorbeeld dat smogalarm – instellen die wel degelijk bindend zijn en die ervoor zorgen dat we ambitieus genoeg zijn in het fijnstofbeleid, in het verkeersbeleid en in het terugdringen van fijnstof door autoverkeer. Er kan niet gezegd worden dat het beleid nu in die richting gaat, zeker in en rond Brussel en andere plekken. Ik zou daarom willen vragen dat u die problematiek echt ernstig blijft nemen en dat u niet te vrijblijvende maatregelen voorstelt in het nieuwe plan, maar echt wel ambitieuzere.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, met name wat de huisgezinnen betreft, wil ik erop aandringen om nog eens extra te sensibiliseren. Elke nieuwe lichting kinderen moet eigenlijk opnieuw gesensibiliseerd worden. Bij elk nieuw blik kinderen dat we opentrekken, moeten we die oefening opnieuw doen. Dat is heel belangrijk, want we zien dat het relatieve aandeel van de huishoudens in bijvoorbeeld de uitstoot van persistente organische polluenten zoals dioxines en paks (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) stijgt. Dat is ook bij verkeer, industrie en energieproductie zo. Maar ook het aandeel in fijnstofemissies stijgt bij de huishoudens – er is al verwezen naar houtverbranding – en bij de industrie. Het aandeel zware metalen stijgt bij de huishoudens en bij het verkeer. Het is dus niet onbelangrijk om naar die huishoudens te kijken.
Ik spreek hier natuurlijk over het aandeel. Het is wel duidelijk dat als bepaalde sectoren hun best doen en hun uitstoot verminderen, het aandeel van andere sectoren groter wordt. Dat geef ik erbij als kanttekening.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik weet dat het politieke en het beleidsdiscours daaromtrent niet zullen veranderen. Ik ben het eens met mevrouw Meuleman. Fijnstof bepaalt nog altijd de grootste ziektelast vanuit onze omgeving, ook in Vlaanderen, ook bij het respecteren van onze wettelijke normen. Dat is al berekend door de VMM. We mogen dat echt niet minimaliseren. Elke maand verschijnt er wel een nieuw onderzoek waaruit de schadelijkheid van fijnstof blijkt.
Minister, ik weet dat dat stookadvies iets heel vervelends is. Een open haard, een kachel, dat is pure gezelligheid, zeker in de kerstsfeer, toen dat stookadvies werd gelanceerd. Maar wordt dat advies ook gerespecteerd? Bestaan daar indicaties voor? Hebben we er enig idee van of mensen daarnaar luisteren?
Minister, je kunt dit thema positief of negatief bekijken, maar het jaarverslag van de VMM heeft heel duidelijk aangegeven dat Vlaanderen koploper is wat betreft de expertise, de metingen en het nemen van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. We hebben de afgelopen jaren ook een sterke daling gekend. De afgelopen twee jaar zijn de Europese jaargrenswaarden voor fijnstof ook bereikt. Ik wil daar helemaal niet mee zeggen dat we niet nog inspanningen kunnen doen. Ik heb in uw antwoord ook duidelijk gehoord dat u dat blijft aangrijpen om koploper te blijven.
Bij het verhaal van de huishoudens en de kachels zijn we al eens blijven stilstaan tijdens een actualiteitsdebat. Ook daar hoor ik dat wij strenger zijn dan de Europese normen, wat betreft het opleggen van voorwaarden aan kachels. U zit in overleg met die sector. Ik wil dat extra aanmoedigen, om met die sectoren en ook met het federale niveau, dat zich kan uitspreken over productnormering, het nodige overleg te blijven hebben.
Ik vraag me af of het daarbij ook een thema zou kunnen zijn om als mensen een kachel kopen, hen ook informatie te geven over de mogelijkheden die ze hebben om te kiezen voor bijvoorbeeld nog efficiëntere kachels met minder uitstoot. Ik heb in het actualiteitsdebat verwezen naar het idee van een soort ecolabeling, waarbij je een codering toekent, zodat mensen die een kachel kopen, daar even bij stilstaan, want dat gebeurt zeker niet altijd. Het is ook niet altijd eenvoudig om die informatie op een eenvoudige manier over te brengen. Er is ook de informatie over hoe je efficiënt kunt stoken in zo’n kachel. Ik weet dat er een brochure is, maar het is op het moment dat men een kachel koopt, dat die informatie het meest aankomt bij de mensen. Misschien is dat nog een idee om mee te nemen in het overleg. Daar kan nog potentieel liggen in het overbrengen van die boodschap.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat niemand dit minimaliseert. Anders zouden we niet al die acties ondernemen en zouden we ook geen resultaat boeken. Om te leren lopen, moet je natuurlijk wel eerst kunnen stappen. Het is heel gemakkelijk, mevrouw Meuleman, om vanuit de oppositie te zeggen dat we direct moeten voldoen aan de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Ik hoor graag wat u allemaal zou willen doen. Dan stoppen we allemaal van vandaag op morgen met autorijden en stopt iedereen met de kachel aan te steken. Ik wil het heel graag horen. Geef uw lijstje en we zullen het met alle actoren verder bespreken bij het opmaken van het volgende fijnstofactieplan.
Het is natuurlijk heel gemakkelijk om te staan roepen en populistische praat te verkopen – sorry dat ik het zo zeg – op de kap van onze kinderen, die toch zo afzien. Ik vind die taal vreselijk. Kijk naar de resultaten, kijk naar het actieplan. We zijn bezig. We zorgen ervoor dat het op het terrein wordt uitgevoerd. Mensen bang maken en hen onrealistische zaken vragen, daar bent u bijzonder goed in. Maar zeg dan ook waar het op aankomt en wat er in de praktijk van elke Vlaming zal worden verwacht. Dat wil ik graag wel eens van u horen. Wie A zegt, moet B zeggen.
Ik heb het al een paar keer gezegd: we nemen maatregelen, de resultaten zijn er en we doen verder. Wie daar doof voor is, wil het niet horen en doet alsof er niets gebeurt of alsof wij minimaliseren.
Collega Vandaele, ik ben het volledig met u eens. Daarom hebben we ook dat pakket. We zullen dat ook blijven herhalen in scholen. We hebben ook onze milieuzorg op school, waar al die facetten en aspecten in aan bod komen.
Mevrouw Rombouts, die ecolabeling zal ik meenemen in het overleg met het federale niveau en het op die manier nog eens onder de aandacht brengen. Er zijn ook een aantal gelegenheden om het nog meer duidelijk te maken aan de mensen. Ik denk dan aan beurzen als Batibouw. Ook daar kan juiste informatie heel wat opleveren.
Het stookadvies, mijnheer Sanctorum, is nog maar net gestart. We hebben daar nog geen zicht op. Over een paar maanden zullen we zien of we daar resultaten van hebben.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, u noemt mij populistisch, maar ik heb geciteerd uit artikels en onderzoeken van professoren aan universiteiten. Die onderzoeken worden talrijker en talrijker. Ik zal de boodschap overmaken dat u vindt dat ze populistisch zijn. Veel meer heb ik niet gedaan.
Wat ik wel wil doen, is de uitdaging aangaan en met een aantal voorstellen komen. Ik heb er een gedaan – maar daar hebt u nog niet op geantwoord – om bij pieken en overschrijdingen een smogalarm te laten ingaan, omdat dat een dwingende maatregel is die zijn effect al bewezen heeft. De houtverbranding was een vrijblijvende maatregel, waar u nog geen resultaat van hebt. Als actieplan bij piekmomenten is dat inderdaad wat mager. We zullen afwachten.
Ik neem de handschoen op en zal ervoor zorgen dat u tegen dat uw volgende luchtvervuilingsplan 2017 klaar is, voorstellen hebt van ons die u dan kunt meenemen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.