Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dank aan de heer Wouters omdat hij de vraag al heeft gesteld in de plenaire vergadering, zodat het debat op gang is gebracht.
De heer Wouters zei het al: uit een rondvraag van de Internationale Spelersvakbond FIFPro blijkt dat een op vijf profvoetballers in België het slachtoffer is van pestgedrag door fans, de club, trainer of medespelers. Nog eens een op de vijf kreeg ooit te maken met discriminatie op basis van ras, geaardheid of geloofsovertuiging. Eerder getuigde ex-profspeler en allereerste voetballer met Afrikaanse roots in België Paul Beloy in zijn boek over het racisme dat nog steeds welig tiert in de Belgische voetbalwereld. Als oorzaak verwees hij onder meer naar het versnipperde Belgische beleid, wat de beleidsniveaus toestaat om maatregelen om racisme en discriminatie aan te pakken naar elkaar door te schuiven.
Minister, op welke manier kunnen Vlaamse profvoetballers die te maken krijgen met pestgedrag, discriminatie of racisme er melding van maken? Hoe verklaart u het hoge cijfer van de FIFPro? Hebt u ook zicht op de cijfers specifiek voor de Vlaamse voetbalwereld? Een van de redenen die ook in het artikel aan bod is gekomen, is het feit dat in de Belgische competitie een atypisch hoog aantal spelers met buitenlandse roots actief is. Dat neemt niet weg dat ik zeer benieuwd ben naar uw inzichten ter zake.
Welke acties gaat u als minister van Sport ondernemen om deze problemen aan te pakken? Welke ambities stelt u zich op dit vlak en op welke timing? Gaat u in overleg met de verschillende Vlaamse sportclubs om een plan van aanpak uit te werken?
U geeft aan vooral te willen inzetten, zoals u tijdens de bespreking van de beleidsbrief ook al duidelijk hebt gemaakt, op het opleiden van trainers en scheidsrechters. Is dit afdoende om dit te counteren?
Op welke manier wordt het Vlaams-Belgische sportbeleid inzake racisme en discriminatie vandaag op elkaar afgestemd? Ex-voetballer Paul Beloy geeft aan dat het beleid te versnipperd is en dat men de problemen van het ene niveau naar het andere doorspeelt.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik kan kort zijn omdat bij een actuele vraag van de heer Wouters al een en ander aan bod kwam. Ik heb in de plenaire vergadering reeds de bottom-upbenadering toegelicht. Laat ons allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, als supporter, als ouder, scheidsrechter, bestuurder, coach, medespeler enzovoort. We zouden een enorme vooruitgang boeken. Als iedereen dezelfde filosofie hanteert, is er geen probleem meer.
Dat we dat niet van de ene dag op de andere kunnen realiseren, is zeker waar.
Wat ik in de plenaire vergadering niet heb gezegd, is dat voetballers ook terechtkunnen bij de Voetbalfederatie Vlaanderen via het e-mailadres ethiek@voetbalfederatievlaanderen. Dat is een bijkomend meldpunt.
Wanneer een scheidsrechter discriminerend of racistisch gedrag heeft waargenomen, moet hij dit in het scheidsrechtersverslag noteren. Er kan vervolgens disciplinair worden opgetreden. Voor situaties naast het veld verwijst de VFV naar het meldpunt van Unia. Daarnaast kan elke burger altijd bij de hulplijn 1712 terecht.
De cijfers van FIFPro voor België gaan over 148 bevraagden. Een opdeling naar Vlaamse cijfers is er niet, maar als we dat zouden doen, en elke melding van pesten of agressie is er één te veel, mogen we dat geen representatief staal noemen. Bij de KBVB liepen hierover voorlopig geen meldingen binnen. De Pro League en de Voetbalfederatie Vlaanderen zijn ook niet op de hoogte van andere cijfers. Dat is wel spijtig, maar rond discriminatie en pesten hangt alles af van de meldingen.
Voor uw vragen drie, vier en vijf verwijs ik naar mijn antwoord op de actuele vraag van de heer Wouters omtrent de bottom-upaanpak en een mentaliteitswijzing. Inzetten op professionalisering via sterke opleidingen voor sportbegeleiders en scheidsrechters maakt daar deel van uit.
Daarnaast lichtte ik ook de campagne ‘Time Out tegen Pesten’ met toppers toe. Ik verwees naar de maatbegeleiding voor de sportfederaties door het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) bij de integratie van een ethisch sportbeleid in hun beleidsplannen. ICES gaat elke sportfederatie individueel begeleiden en op maat mee naar een beleidsplan werken.
Mentaliteitsverandering is een langdurig proces, maar ik hoop dat we op die manier toch voor een merkbaar verschil zullen kunnen zorgen.
Het is nogal duidelijk, Sport is een bevoegdheid van de gemeenschappen, en in die zin bepaalt elke gemeenschap autonoom het sportbeleid en de thema’s of accenten die worden gelegd. Het Vlaamse sportbeleid participeert waar mogelijk wel in bestaande overlegstructuren. Sinds ik minister van Sport ben, heb ik dat overleg sterk benadrukt.
Wanneer het over het Belgische profvoetbal gaat, is het ministerie van Binnenlandse Zaken een belangrijke actor inzake de Voetbalwet. Hierover vindt ook geregeld overleg plaats. Ik verwijs verder naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia, gebaseerd op het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten.
Afsluitend wil ik nog verwijzen naar enkele projecten met of vanuit de voetbalsector. Zo is de KBVB consortiumpartner van het Europese project ‘Heroes of Football’. Dit project focust specifiek op het bespreekbaar maken van holebiseksualiteit – dat vind ik ook belangrijk – in het voetbal, waarbij een aantal tools worden ontwikkeld. Binnen het Belgisch voetbal wordt bekeken hoe deze tools zowel in het amateur- als het profvoetbal kunnen worden ingezet. En dit weekend werd er nog samen met de sportsector gecommuniceerd – dat vind ik ook goed – rond de ‘No Hate’-campagne, die uitgaat van de Raad van Europa.
Dat is niet iets dat we van de ene dag op de andere kunnen veranderen. Laat ons allemaal als individu, als club, als bestuur, als federatie, als internationale federatie, onze verantwoordelijkheid opnemen. Alleen dan kunnen we een verschil maken.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik voel heel veel voor uw antwoord en ook voor dat in de plenaire vergadering. U zegt dat we dit allemaal samen moeten doen: de voetballers, de coaches, de trainers, de ouders en spelertjes. U als minister bent daar het cement in. Ik denk dat u dat zelf ook zo aanvoelt. U bent degene die alle betrokkenen bij elkaar kan brengen via een beleid en instrumentarium om daar schouder aan schouder een antwoord op te geven.
We zullen dat inderdaad niet van de ene dag op de andere kunnen veranderen. Wat ik deze voormiddag al zei: we moeten wel vooruitgang maken. Als de mensen zien dat er stappen in de goede richting worden gezet, maakt dat al heel wat verschil.
Het klopt, alles staat of valt met de melding van discriminatie en racisme. Dat is net het paradoxale eraan. We weten allemaal dat het gebeurt en we zien dat er te weinig melding van wordt gemaakt. We kunnen dat stimuleren met een campagne. Is dat dan voldoende? Dat zijn allemaal interessante vragen.
Minister, het eerste wat in me opkomt, wil ik u als idee meegeven: een grootschalige campagne met de grootste troef die we in België hebben, het uithangbord van onze nationale voetbalsector, namelijk de Rode Duivels. Ze brengen als geen ander die diversiteit die we in heel Vlaanderen hebben, op alle voetbalvelden, van de pleintjes in Antwerpen tot in Limburg. Minister, hebt u de middelen, bent u de juiste man op de juiste plek om de KVBV te vragen om de grootste goudmijn die we hebben, die superdiverse nationale ploeg, mee in te schakelen in een grootschalige campagne om die discriminatie voor eens en altijd aan te kaarten? Misschien kunnen zij een tour doen langs bepaalde voetbalvelden. Ik herinner me nog goed dat Dries Mertens en Jan Vertonghen een tour gedaan hebben met jongeren met een functiebeperking om samen met hen een vriendschappelijke wedstrijd te spelen. De impact daarvan was gigantisch groot. Als u die Rode Duivels inschakelt tegen discriminatie, kan de impact ook zo zijn. Is dat een optie?
De heer Wouters heeft het woord.
Het voordeel van het hier opnieuw stellen van een behandelde actuele vraag is dat we ze tot op de bodem kunnen uitspitten.
De tijd van Paul Beloy toen er bananen op het veld werden gegooid, is gelukkig – bij mijn weten – voorbij. Ik zie dat toch niet meer gebeuren. Dat is toch al iets. Ook de oerwoudgeluiden verdwijnen. Maar ik volg de heer Annouri wel, inzake sensibilisering ligt nog een taak weggelegd. Dat is niet alleen uw taak, minister, maar ook de taak van Onderwijs en Welzijn en heel de Vlaamse Regering.
We hebben het voordeel met de sport, hoe klein onze niche ook is, het is de gemakkelijkste niche om discriminatie aan te pakken. Ik wik mijn woorden: hoe beter de speler, hoe witter hij dan wordt. Alle voordelen verdwijnen als iemand zich integreert in een ploeg, niet alleen door zijn kwaliteiten, maar ook door wie hij als mens is. Het is de plaats waar iemand het gemakkelijkst volledig wordt opgenomen in een groep.
Het is moeilijk om de juiste toon en woorden te vinden. We zijn heel snel verkeerd bezig en we worden daar door iedereen op aangesproken. We moeten dit bij de wortel aanpakken. We mogen de woorden discriminatie, pesten en uitsluiting niet verkeerd gaan gebruiken. We moeten een paard een paard durven noemen.
Als het fout zit, en het zit vaak fout, dan moeten we er echt voor gaan. Daar ben ik van overtuigd.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik ben blij dat we deze belangrijke vraag hier nog eens bespreken, zodat we eens uitgebreider kunnen reageren dan in die zestig stresserende seconden van de plenaire vergadering.
Het was een interessant onderzoek bij een hele grote groep van profspelers in onze competitie. Er zijn een aantal opvallende cijfers. We doen het bijvoorbeeld veel minder slecht in te laat betaald worden als speler, maar we doen het even slecht inzake het bedreigd worden door de fans met 14 procent tegenover 13 procent internationaal. Het gepest worden door fans, de staf van de club of andere spelers is zelfs 20 procent tegenover internationaal 16 procent.
Het klopt, minister, er is eigenlijk al een hele reeks maatregelen genomen. Denk maar aan ‘Trek de rode kaart tegen racisme’. We hebben een protocol voor de scheidsrechters. We hebben de Voetbalwet. We hebben ‘time out’. Maar de uitdaging is, en ik denk dat we die allemaal onderkennen: hoe gaan we die strijd tegen discriminatie verankeren. Daarvoor moeten we gaan naar het inbedden van die bewustmaking, het wijzen op discriminatie in de opleidingen, na elke training, of toch op regelmatige basis.
De Voetbalwet kan helpen bij het beteugelen van supporters. Alleen is ze blijkbaar moeilijk toepasbaar. We hebben het voorbeeld gehad van Standard-Charleroi. Zelfs met de modernste technieken die we hebben, slagen we er blijkbaar niet in om via camerabeelden de schuldigen aan te duiden en om wangedrag van supporters – zogenaamde supporters dan – te straffen en de goede supporters niet mee te straffen. Ik vraag me af of we daar niet een tandje bij moeten steken.
Er is een meldpunt met e-mailadres bij de VFV. Dat vind ik een goede zaak. Toen ik in het middelbaar zat, hadden we een groene leraar en nadien ook groene leerlingen. We konden ons hart luchten bij hem, op die manier werd een vertrouwensplek gecreëerd. Misschien kunnen we dat ook doen met een groene speler of trainer. Als dat moeilijk is, want die zijn uiteindelijk ook allemaal betrokken partij – ik geef toe dat dat een uitdaging is in het voetbal, iedereen is ergens wel betrokken partij –, moeten we een soort van ombudsman/-vrouw zoeken binnen de VFV. Het is maar een idee.
Ten slotte zou ik willen oproepen om ook naar het buitenland te kijken. Ik zag gisteren het nieuws op NPO 2, waar ik regelmatig naar kijk, omdat we veel kunnen leren van onze bovenste beste buren. Er werd gisteren toevallig een grootscheepse campagne gelanceerd door de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), namelijk: zet een streep door discriminatie. U kunt dat bekijken op www.zeteenstreepdoordiscriminatie.nl. Daar hebben sinds gisteren 96.000 mensen op geklikt en een streep gezet door discriminatie. Ik vond dat indrukwekkend.
Het is een onderdeel van een grotere campagne van de Nederlandse overheid tegen discriminatie. Het gaat ook over huisvesting en tewerkstelling. Het is niet enkel de KNVB; ook de eredivisies, de clubs, de fans en dus de overheid bundelen de krachten. Ik zou willen oproepen om eens contact op te nemen om te zien welke lessen we kunnen leren, en vooral: hoe kunnen we voorkomen dat we telkens bij een incident een steekvlamreactie krijgen, iets lanceren en dat het twee maanden later weer weg is?
De heer Moyaers heeft het woord.
We hebben het hier over het professionele voetbal. Dat is logisch, dat trekt het meeste toeschouwers in Vlaanderen. Ik vind dat we het heel globaal moeten zien, over alle sporten heen. Ik vind uw bottom-upaanpak een goede aanpak, minister. Dat is belangrijk.
Wat me verrast heeft, is dat de Belgische spelersvakbond niet verrast was over de hoge score van racisme in België. Ze zeiden ook dat het veel te maken heeft met het feit dat veel spelers hier tijdelijk komen voetballen in de Belgische competitie en dat als een doorstart zien naar een andere competitie. Ze steken dan ook weinig moeite in integratie. Misschien ligt er nog wat verantwoordelijkheid bij het Belgisch voetbal zelf.
Paul Beloy is vernoemd met zijn boek ‘Vuile zwarte’. Hij sprak over een meldpunt. Ik vind ook dat dit er moet komen binnen het Belgisch voetbal. Ik heb dat ook in de plenaire zitting gezegd. Ik heb begrepen, minister, dat er al een meldpunt is dat u samen met minister Vandeurzen hebt ingericht. Is dat het meldpunt bij Unia? (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Oké, het nummer 1712. Dat is dus niet hetzelfde als Unia? (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Oké. Dat is opgelost.
Ik ben heel blij dat u nog gezegd hebt dat er binnen het voetbal ook een meldpunt is. Dat is een meerwaarde. Dat lijkt me veel gemakkelijker.
Laat me beginnen met het meldpunt en de vertrouwenspersoon die de heer Poschet schetste. Ik zal aan de VFV suggereren om die vertrouwenspersoon mee te nemen, afhankelijk van wat er gebeurt met het meldpunt.
De Voetbalwet is natuurlijk federale wetgeving. Ik kan daar niet veel rond doen.
Verschillende leden hebben verwezen naar onze nationale ploeg met haar sterke imago. Kunnen we die op een of andere manier hierin inschakelen, conferatur wat in Nederland gebeurt? Ik weet niet hoe we dat moeten doen, maar ik reken op de ongelooflijke intelligentie van onze voorzitter en de commissiesecretaris. Kan ik in eigen naam of in naam van de commissie Sport een brief schrijven naar de KBVB en daarin verwijzen naar het Nederlandse initiatief? Als dat kan, zorg ik ervoor dat die brief morgen of ten laatste maandag vertrekt. Ik zal erin zetten dat dit besproken is in de commissie en dat u mij gevraagd hebt om hun te schrijven. Ik zal vragen dat zij nagaan of ze een campagne kunnen voeren rond pesten en discriminatie.
Er bestaat geen formele procedure voor dit soort initiatief. Het lijkt me logisch dat u een ontwerp van brief opmaakt en deze aan de leden hier laat lezen. Dan kunnen ze nog opmerkingen maken. Ik stel voor dat onze consensus onderstreept wordt. Het is geen officieel stuk, maar het heeft een moreel gewicht.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik denk uiteraard dat dat een heel goed idee is. Ik herinner mij dat er naar aanleiding van het WK in 2014 een reportage van Ketnet rondging in scholen overal te lande. De jonge kinderen moesten de Rode Duivels kleuren en ze hadden er vier verschillende kleurpotloden voor nodig: donkerbruin, roze, enzovoort. Dat was mooi om zien, voor kinderen die in hun eigen omgeving heel weinig diversiteit hebben. Daar kregen ze bewust of onbewust wel met die diversiteit te maken. Daarmee zijn zeker niet alle problemen opgelost. Het is ook een beleidsmatige kwestie. Maar als symboolfunctie kan dat heel belangrijk zijn.
Mijnheer Wouters, taferelen met bananenschillen, of de taferelen zoals we ze nu kennen in Oost-Europa, waar een grof racisme vanuit de tribunes naar de spelers golft, kennen we niet meer, maar ik vrees dat er nog altijd subtiele vormen aanwezig zijn. Kijk naar Racing Genk onlangs: bij ons worden er nog altijd spelers geconfronteerd met vormen van discriminatie die we moeten tegengaan.
Mijnheer Wouters, het is inderdaad een moeras, het is niet altijd zwart-wit. Je hebt supporters die ongelooflijk hard juichen voor een speler van hun club, ongeacht van welke afkomst die is, om nog geen seconde later de meest grove dingen te roepen naar een tegenstander met dezelfde huidskleur. Dit moet getackeld worden omdat het een slecht voorbeeld geeft.
Minister en mijnheer Wouters, ‘Driesje’ is voor mij een symbool van genegenheid, van liefde voor onze pocketspits. Zo spreek ik ook mijn vriendin aan met een verkleinwoordje, en zo doe ik dat ook met Dries Mertens. En ik hoop dat hij ons nog veel vreugde zal schenken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.