Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
In mei 2016 hebben wij het in deze commissie over het langeafstandsvervoer van dieren gehad, naar aanleiding van een incident aan de Turkse grens waarbij een zeventigtal runderen uit België gedurende een tweetal weken geblokkeerd stond na een transport van vijf dagen.
Tijdens die bespreking gaf u al aan, minister, dat u een evaluatie en herziening van de huidige Europese transportverordening zinvol achtte. Er gelden volgens u immers meerdere interpretaties van deze regelgeving. Bijvoorbeeld op het vlak van de berekening van de transporttijd zouden er verschillen bestaan tussen de lidstaten. Er zouden grote verschillen bestaan in de toepassing van deze verordening op het grondgebied van de lidstaten.
Voor het zomerreces vernamen we dat u samen met uw Brusselse en Waalse collega’s, Bianca Debaets en Carlo Di Antonio, een schrijven hebt gericht aan de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker. In die brief riep u de Europese Commissie op om de reglementering rond het vervoer van dieren over lange afstanden te evalueren. Ons land volgde daarmee het voorbeeld van Duitsland, Nederland en Denemarken. Die lidstaten hebben eerder al gezamenlijk aangedrongen op een herziening van de Europese transportverordening. Ook in Zweden en Oostenrijk acht men de tijd daar rijp voor.
Volgens de Europese verordening moet het langeafstandsvervoer van dieren zo veel mogelijk beperkt worden. Verder moet het vervoer zo georganiseerd worden dat het vee zich niet kan verwonden en niet onnodig lijdt. Volgens de behoefte van de diersoort moet de transporteur water en voeder verstrekken en de dieren rust gunnen.
Minister, hebt u intussen een antwoord ontvangen op uw schrijven aan de Europese Commissie? Zo ja, op welke manier heeft de Europese Commissie gereageerd? Zal de Europese Commissie overgaan tot een evaluatie en eventuele herziening van de Europese transportverordening? Welke timing wordt daarvoor gehanteerd? Op welke manier zou u de Europese transportverordening herzien? Welke specifieke elementen zijn volgens u aan herziening en/of evaluatie toe?
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben er inderdaad in een gezamenlijke brief bij de Europese Commissie op aangedrongen om de huidige transportverordening te evalueren en na te gaan of die wordt nageleefd, en vooral te kijken of het niet zinvol is om die regels te gaan herbekijken in functie van het dierenwelzijn.
Tot hiertoe heeft de Commissie niet gereageerd. Ik wil tussen haakjes opmerken dat onze brief eerst was. De collega’s van Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden hebben hun initiatief vroeger aangekondigd, maar de brief is later vertrokken. Zij roepen in hun brief ook, met onze steun, op tot een herziening van de transportverordening en tot de uitvoering van een studie naar de socio-economische gevolgen van de beperking van de reistijden voor slachtvee tot acht uur. Vandaag variëren de transporttijden nogal naargelang de diersoort. Voor runderen bijvoorbeeld zijn dat twee periodes van veertien uren, met een tussenpauze.
Intussen is ook gebleken dat er heel wat onduidelijkheid bestaat over de toepassing van die verordening, al dan niet met goede bedoelingen. Daardoor worden in de praktijk die regels in elke lidstaat anders toegepast, terwijl een verordening net de tegenovergestelde bedoeling zou moeten hebben. Er is bijvoorbeeld onduidelijkheid over de definitie van commercieel vervoer. Om een banaal voorbeeld te geven: als je paarden transporteert die deelnemen aan een wedstrijd, is dat dan commercieel vervoer? In Frankrijk is er blijkbaar een redenering die zegt dat als je een prijs wint, het dan wel commercieel vervoer is.
Belangrijker zijn de discussies over de definitie van plaats van vertrek, en ook over de vereiste hoogte voor de dieren. Er zijn daarbij verschillende interpretaties: moet je rekenen vanaf de schofthoogte of vanaf de kop? Dat is belangrijk, omdat dat kan bepalen of je, bijvoorbeeld voor runderen, tweedeks- of eendeksvrachtwagens kunt gebeuren. Dat maakt economisch een groot verschil, maar vanzelfsprekend ook in functie van het dierenwelzijn. Er zijn ook verschillen met betrekking tot de opleiding van de chauffeurs en de geldigheidsduur van de getuigschriften van vakbekwaamheid. Het lijkt dan ook evident dat daar iets aan wordt gedaan, natuurlijk vanuit het standpunt van dierenwelzijn, maar er kunnen evengoed argumenten op tafel worden gelegd met betrekking tot een gelijke concurrentie, wat in dezen ook niet het geval is.
Verder dateert de verordening van 2005 en zijn er ondertussen heel wat andere wetenschappelijke bevindingen op het vlak van ventilatie, de beladingsdichtheid en allerhande andere dierenwelzijnsaspecten. Ook daaruit kan men heel wat leren in functie van een evaluatie en wellicht bijsturing van de verordening. Dat lijkt me noodzakelijk om het dierenwelzijn te kunnen garanderen. In eerste instantie moeten we de focus leggen op de oppervlaktenormen en de transporttijden en rij- en rusttijden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Bedankt voor uw reactie, minister. Uiteraard steunen wij de vraag die u en uw collega’s gesteld hebben en zijn wij benieuwd naar de reactie van de Europese Commissie en Jean-Claude Juncker. Ik zou willen vragen om, zodra er een reactie komt, die over te maken aan de leden van deze commissie. Iedereen van ons zal daar zeker in geïnteresseerd zijn.
U hebt de belangrijke zaken aangehaald. Het is een goede zaak dat er een studie komt rond die socio-economische gevolgen van die transporttijden. Het is belangrijk dat er rechtlijnigheid is in de lidstaten van de Europese Unie. U hebt verwezen naar de gelijke concurrentie, naar de hoogte- en oppervlaktenormen. Ik denk dat u de juiste zaken hebt aangekaart. Ik ben heel benieuwd naar de reactie en hoop dat u hier het engagement aangaat om de reactie die u krijgt met ons te delen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.