Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, elke twee jaar brengt de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) internationaal vergelijkbare cijfers over onze ondernemerszin en -cultuur uit. Die enquêtes leren ons dat de ondernemerscultuur in Vlaanderen de laatste jaren sterk versterkt is. Mensen zien ondernemen als een goede carrièrekeuze. De waardering voor een loopbaan als ondernemer ligt in Vlaanderen hoog. Uit de studies blijkt dat enkel Nederland op dat vlak een hoger cijfer heeft.
Ook in 2014 en 2016 werd een dergelijke enquête uitgevoerd. Een aantal cijfers uit de GEM van 2016, vergeleken met de cijfers van 2014, leren ons dat we een laag percentage hebben van start-ups. Gelukkig lezen we de laatste tijd in de media dat dat in positieve zin evolueert, maar uit de studie bleek toch dat het internationaal bekeken nog een vrij laag cijfer is. Er is ook een vrij laag cijfer met betrekking tot een eigen onderneming. Als het gaat over de visie op opportuniteiten – de mogelijkheid die we zien om in de eigen omgeving een onderneming te starten – is er wel een relatief hoog percentage. Dat is ook gestegen, naar 48 procent. Dan is er ook de visie op de eigen kwaliteiten: 30 procent gelooft in de eigen kwaliteiten en ziet zichzelf als capabel om een onderneming te starten. Bij faalangst is er ook wel een hoog percentage, van bijna 50 procent.
Het zijn maar een paar cijfers, maar we kunnen toch een heel aantal zaken leren uit die GEM-onderzoeken. We scoren dus zeker niet slecht, maar hier en daar moeten we uiteraard nog stapjes bij zetten.
Wat faalangst betreft, is deze week de campagne ‘Failing forward’ gestart, die u gelanceerd hebt. Misschien is die campagne wel opgestart naar aanleiding van de cijfers die u hieruit hebt geleerd. Dat is in elk geval een heel goed initiatief.
Het start-upniveau in Vlaanderen gaat in stijgende lijn, maar is toch nog relatief laag. Alleen Duitsland en Italië scoren nog lager.
Daarmee wil ik maar zeggen dat we veel leren uit dat onderzoek. U neemt dan ook verdere initiatieven om op die slechtere cijfers in te spelen.
Ik heb echter begrepen dat het rapport van 2016 helaas het laatste GEM-rapport is, omdat er een einde is gekomen aan de opdracht van het steunpunt, omdat dat steunpunt wordt opgeheven. Er wordt wel een nieuw steunpunt ontwikkeld.
Minister, zal er een opvolger komen voor die GEM-rapportage? Kunt u garanderen dat die opvolger ons ook nog altijd in staat zal stellen om internationaal te vergelijken, en dat die toekomstige cijfers ook met die uit het verleden vergelijkbaar zullen zijn? Die cijfers mogen we immers toch niet zomaar weggooien.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik hoef niet in te gaan op het inhoudelijke, want u hebt ter zake met bloemetjes gegooid. Ik ben het daar ook mee eens. We hebben niet op deze studie gewacht om iets te doen met betrekking tot falen. Dat is een van de aspecten waarmee we al een hele tijd bezig zijn. We beseffen allemaal dat er op dat vlak een soort cultuuromslag moet zijn. We hebben nu Failing Foward. Er komt nog een project bij de ondernemerschapsprojecten, met de grote call die ik heb gedaan. Dat zat er ook bij. Als je kijkt naar de begeleiding die diverse organisaties hebben ingediend als antwoord op de call, dan zie je dat men daadwerkelijk ook met dat falen of met het overhevelen van bedrijven en dergelijke bezig is. Dat en ook de positieve cijfers bewijzen nog eens dat we goed bezig zijn wat die campagnes betreft. Met die mastercall is er voor de eerste keer sprake van een geïntegreerd traject. Ik geloof daar ook echt in. Als ik me niet vergis, is er sprake van elf verschillende aanbieders, die met hun kennis van zaken een geïntegreerd programma hebben met betrekking tot ondernemerschap in al zijn aspecten.
Ik kom tot uw vragen. We zullen natuurlijk wel een nieuw steunpunt hebben. Dat zal een persoonsbevraging en een bedrijfsbevraging uitvoeren met soortgelijke vragen als de vragen die in de GEM werden gebruikt. Die persoonsbevraging zal de ondernemerschapscultuur bij individuen in Vlaanderen verder in kaart moeten brengen. Die loopt momenteel. De bedrijfsbevraging zal een inzicht moeten bieden in de financiering en de bedrijfskenmerken van de Vlaamse startende bedrijven. Dat is dus veeleer specifiek gericht op die startende bedrijven. Die bevraging zal in 2017 voor de eerste keer worden uitgevoerd. De bevragingen zullen daarna jaarlijks worden herhaald, zodat we een continuïteit van de monitoring zullen hebben en zo kunnen vergelijken.
We verwachten dat de bevraging zodanig wordt opgesteld dat internationale en intertemporele vergelijking mogelijk is. We hebben dat ook als taakstelling aan het nieuwe steunpunt meegegeven. Enkele vragen uit de GEM worden in bevraging niet meer opgenomen, maar daarnaast zijn er een heel aantal vragen toegevoegd die niet in de GEM stonden. Die kunnen extra informatie geven.
Samengevat: we zullen kunnen blijven vergelijken met de bevraging die nu gebeurt. We zullen een tendens kunnen blijven zien ten opzichte van wat vroeger in de GEM stond, en zullen een internationale vergelijking kunnen blijven hebben, maar daarbovenop zullen we wellicht nog een aantal extra informatie-elementen krijgen die we nog niet hadden.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het was inderdaad mijn bezorgdheid dat we in de toekomst toch nog op dezelfde manier verder zouden kunnen werken. Meten is weten. Dat hoef ik u niet te vertellen, denk ik. Ook zegt u dat de verwachting is gesteld dat ook die internationale vergelijking mogelijk is. Ik hoef u er ook niet van te overtuigen dat we niet alleen naar onszelf moeten krijgen, naar ons eigen eilandje, dat die internationale, Europese vergelijking ook wel heel belangrijk is. Ik merk dus dat u erin gelooft dat we ons op dezelfde manier zullen kunnen blijven informeren. Ik geloof dat samen met u en we wachten dan de volgende resultaten af.
U zei wel dat enkele vragen niet zijn meegenomen naar de volgende studie. Op basis waarvan is die keuze gemaakt? Waarom zijn bepaalde vragen weggevallen? Daar zou ik graag iets meer over weten.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Ik heb die studie ook eventjes gelezen, en wat mij ook opvalt, zijn die cijfers over faalangst, de angst om een bedrijf op te starten. Het is hier al eventjes gezegd. Het Europese gemiddelde ligt inderdaad wel wat lager. Dit is een paar maanden geleden ook al ter sprake gekomen in deze commissie. Dat gaat om culturele, regionale invloeden. Meer bepaald is ons onderwijs ook niet bevorderend genoeg voor het ondernemen. Het beleid qua ondernemend onderwijs brengt wel studenten in contact met het ondernemerschap, maar of ze werkelijk overgaan tot zelfstandig ondernemen is nog altijd een kwestie. Dit zit dus nog echt ingebakken bij de bescheiden Vlaming en Belg, maar die faalangst vind ik persoonlijk beklemmend.
Nu, ik kwam toevallig terecht op de site van Agentschap Innoveren & Ondernemen, dat onder uw leiding het nieuwe project Failing Forward lanceert. Enkele bevriende ondernemers zijn daar het uithangbord van: vandaar dat ik er terechtkwam. Proficiat, minister. Ik vind dat echt een zeer goed project. Het gaat uit van startups.be. Daarbij wordt die faalangst echt aangepast. De Vlaamse overheid zet haar schouders onder dat project. Het zijn ook de ondernemers die in levenden lijve getuigen over hun mislukkingen, eerlijk, ongecensureerd. Ik heb alvast zelf ook het manifest ondertekend. Nogmaals, dit is een zeer goed initiatief van u en het agentschap om dat falend ondernemerschap te doorbreken.
Minister, dit zijn Belgische cijfers. Zijn er ook Vlaamse cijfers beschikbaar over al deze items?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik denk dat dit Vlaamse cijfers zijn, dat er per regio is opgesplitst.
Mevrouw Christiaens, u vroeg waarom een aantal vragen werden weggelaten. Wellicht omdat ze minder relevant waren. Ik zou dat opnieuw moeten checken, maar ik ga ervan uit dat diegenen die de nieuwe oproep hebben begeleid vanuit het departement en vanuit het agentschap, hebben gezien dat er bij een aantal vragen geen tendens was of dat ze te weinig relevant waren, zodat men ze beter kon weglaten en vervangen door vragen die wel relevant zijn. Anders moet u daar eens een schriftelijke vraag over stellen. Dan kunnen we eens weergeven wat is weggevallen.
Mevrouw Remen, ik zie toch een nieuwe tendens. Drie weken geleden was ik in Antwerpen aanwezig op een informatiedag voor studenten over de combinatie van studeren en ondernemen. Ook in Gent heb ik dat al eens gedaan. Daar waren vijfhonderd jongeren aanwezig om eens te komen horen welke risico ze daarmee nemen, wat ze daarvan kunnen leren. Ik heb in Gent ook al hetzelfde ondervonden. Dat geeft me wel het geloof dat er een switch is, zoals we in die studie ook al zagen, dat er een wil is om wél iets te doen. Een tiental jongeren exposeerden wat ze deden en hoe ze dat deden. Dat vind ik toch een zeer positieve evolutie. Dat duurt lang, dat is een mentaliteitsverandering, maar ik denk dat die op al die vlakken toch stilaan wordt ingezet. Ik hoop dat Failing Forward dat in de toekomst ook in die zin kan wijzigen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u. Wat u op het einde zei, is helemaal correct: we gaan zeker de goede richting uit. We zien de acties die we ondernemen, positief evolueren. We kwamen eigenlijk ook goed uit die GEM-cijfers. Enkel qua faalangst scoorden we vooral heel slecht. Toeval of niet, met die vraag is die campagne gelanceerd. Hopelijk blijkt dat cijfer ter zake te zijn gedaald tegen de tijd dat de volgende studie er is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.