Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, op dinsdag 15 september 2016 publiceerden het sectorfonds Mediarte.be en het hr-bedrijf Attentia de resultaten van hun studie. De studie wijst uit dat er een verhoogd risico is op een burn-out in de audiovisuele sector.
Ik haal enkele redenen aan die volgens de studie het risico in deze sector op een burn-out verhogen. Ten eerste zien we dat de herstelnood in de audiovisuele sector hoog is: 47,7 procent van de werknemers in deze sector ervaart een hoge nood aan herstel. Van deze 47,7 procent geeft maar liefst 24,7 procent aan altijd herstelnood te ervaren. Ten tweede zijn medewerkers in de audiovisuele sector zeer geëngageerd en ervaren ze veel plezier in hun werk. Dit hoge engagement in combinatie met een hoge werkdruk vergroot de kans op een uitval wegens ziekte of burn-out.
Ten derde vindt 66,7 procent van de respondenten de verloning problematisch en 57 procent ervaart de arbeidsorganisatie als gebrekkig. Uit de studie haal ik ook enkele punten waarop ingespeeld kan worden om een uitval door ziekte of een burn-out te vermijden. Zo lees ik in de studie dat in een eerste fase een betere arbeidsorganisatie, een lager werktempo en een betere verloning als preventieve maatregelen kunnen worden getroffen. In een tweede fase is er volgens de studie ook nood aan betere loopbaanmogelijkheden, meer inspraak en meer autonomie. Op basis van deze studie kan dus een actieplan worden opgesteld met preventieve maatregelen. De gemaakte risicoanalyse is alvast een eerste stap in de richting van een dergelijk actieplan.
Minister, bent u op de hoogte van deze studie? Wat vindt u van de cijfers? In welke mate is de grote kans op een burn-out in de audiovisuele en cultuursector een aandachtspunt in uw cultuurbeleid? Welke specifieke maatregelen hanteert uw beleid om burn-outs in deze sector tegen te gaan? Bent u het eens met de oplossingen die worden aangereikt in de studie? Hoeveel actieplannen zijn er al? Denkt u aan het opleggen van een verplichting? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, collega's, vooreerst licht ik kort de totstandkoming van de studie toe. Eind 2013 ondertekenden vertegenwoordigers van de audiovisuele sector, in aanwezigheid van de toenmalige minister van Media, een Sociaal Charter met daarin een reeks gedragsregels in verschillende sociale domeinen, zoals opleiding, werkomstandigheden en de verhouding werk-privé en dergelijke. Met de ondertekening engageren de partners, waaronder Vlaamse en regionale omroepen, individuele audiovisuele bedrijven, beroepsverenigingen, koepelorganisaties en vakbonden zich om sociaal verantwoord te ondernemen. Vervolgens werd in 2014-2015 door het sociaal fonds voor de audiovisuele sector mediarte.be het project Werkbaar Werk van het Europees Sociaal Fonds (ESF) georganiseerd. Dat gebeurde met steun van de Vlaamse overheid. Het project bestond uit vijf afzonderlijke campagnes, met als doel om de sector te informeren en te sensibiliseren over welzijn op de audiovisuele werkvloer. De thema’s waren werkdruk, emotionele belasting, autonomie, afwisseling en ondersteuning door leidinggevenden.
In navolging van zowel het Sociaal Charter als het project Werkbaar Werk werd gezocht naar een passend meetinstrument voor een sectorbevraging, met als doel het maken van een risicoanalyse van de gehele sector, en ook om bedrijven uit de sector de kans te geven een eigen risicoanalyse te maken. Die bedrijven zijn sinds de vernieuwde wetgeving over psychosociale risico’s van 2014 verplicht een risicoanalyse op te maken van het geheel van risico’s die de gezondheid van werknemers kunnen aantasten. Om bedrijven hierbij te helpen, lanceerde mediarte.be dit voorjaar mediasensor, een collectieve risicoanalyse van psychosociale aspecten. Die analyse is op maat gesneden van de audiovisuele sector, en is conform de nieuwe wetgeving. De resultaten van de mediasensor zijn nu bekend. 41 bedrijven namen deel, 2966 medewerkers ontvingen de vragenlijst via een uitnodiging per mail, met meerdere herinneringen tijdens de looptijd van de bevraging. 1516 vragenlijsten werden effectief ingevuld. De participatiegraad bedraagt 51 procent en de resultaten werden representatief bevonden voor de werkbeleving in de audiovisuele sector.
Een opvallende conclusie uit deze resultaten is wel dat de audiovisuele sector bijzonder hoog scoort wat betreft engagement – 89,5 procent – en plezier in het werk – 90,44 procent. Tegelijk wijst de studie ook op herstelnood, wat neerkomt op mentale vermoeidheid wegens het werk. Deze nood wordt ervaren door 43,7 procent van de meer dan 1500 respondenten. Een op vier mensen uit de audiovisuele sector loopt de kans om binnen zes maand wegens ziekte uit te vallen. In de groep met een sterk variërend uurrooster is dit zelfs meer dan een derde: 36,2 procent. Ook kmo’s met vijf tot negen medewerkers en mensen met technische profielen kampen met een nog hogere mentale vermoeidheid dan in de rest van de sector het geval is. Het is een paradox: het risico op een burn-out is en blijft hoog, maar ook het plezier op het werk is gelukkig hoog.
Uw tweede vraag gaat over dit probleem als aandachtspunt in het cultuurbeleid. Het engagement en het plezier in het werk van werknemers in de audiovisuele sector is van groot belang voor de creativiteit van de sector. Daarom moet worden ingezet op het behoud van deze waarden. Mediarte.be, partner van het opleidingsproject Mediacademie, speelt hierop in door in het opleidingsprogramma aandacht te besteden aan welzijn op het werk, in het kader van een ruimer talentmanagement. Zo zijn de presentatie en de brochure ‘Eerste Hulp bij Burn-Out’ (EHBO) tools die zijn voortgekomen uit het ESF-project. Ze worden ook vandaag nog steeds ter beschikking gesteld van de bedrijven uit de audiovisuele sector. In het dossier Burn-out is ook uitgebreide informatie beschikbaar over dit thema en over preventie, via de website van mediarte.be. Wat de cultuursector zelf betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op uw schriftelijke vraag van 31 maart 2015.
Ben ik het eens met de oplossingen die aangereikt worden in de studie? Naar aanleiding van de resultaten van de mediasensor maakte mediarte.be een actieplan op maat van de sector op. Het wordt dit najaar gelanceerd. Acties werden uitgewerkt volgens de prioriteiten en aandachtspunten die uit de risicoanalyse zijn gebleken.
Tot deze prioriteiten behoren de arbeidsorganisatie, het werktempo – met daaraan gekoppeld stresspreventie – en vaardigheidsbenutting. Aandachtspunten zijn loopbaanmogelijkheden en rolconflicten. Ook autonomie en inspraak komen aan bod.
Verschillende acties zijn al van start gegaan en worden verder ontwikkeld gedurende de komende maanden en in 2017. Bedrijven hebben zelf echter ook de verplichting een eigen actieplan te formuleren en uit te voeren. Op vraag ondersteunt Mediarte bedrijven hierin, onder andere met de workshop ‘Hoe maak ik een actieplan op voor mijn bedrijf?’
Ten slotte vroeg u naar het aantal actieplannen. De resultaten van het onderzoek zijn zeer recent. Mediarte speelde meteen op de bal wat betreft het bijstaan van bedrijven binnen de audiovisuele sector voor het opmaken van dit actieplan. Binnen het opleidingsproject Mediacademie wordt dit thema eveneens onder de aandacht gebracht.
Kortom, ik durf te zeggen dat er nog redelijk wat werk voor ons staat, maar dat de instrumenten die werden ontwikkeld toch al van die aard zijn dat zij ook nu en in de toekomst meer soelaas kunnen brengen dan er vandaag in de cultuursector en in het bijzonder in de audiovisuele sector voorhanden is.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U stelt zelf dat er eigenlijk een soort paradox is: er is heel veel werkplezier, maar tegelijkertijd is er heel wat burn-out. Volgens mij heeft het ermee te maken dat heel wat mensen met passie bezig zijn en passie maakt kwetsbaar. Daarin zit volgens mij de kern van die paradox.
Minister, u verwijst naar uw schriftelijke antwoord van maart 2015. U vergeet echter te zeggen dat vrij recent het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten een heel grootschalige bevraging is begonnen naar de psychosociale situatie in de sector. Begin januari zullen ze naar buiten komen met de resultaten. Ik denk dat die bevraging noodzakelijk en bijzonder interessant is. Het zal ons namelijk een veel duidelijker beeld geven dat het heel specifiek gaat over de podiumkunsten en de muzieksector. Dat is een heel belangrijk element.
Verder wil ik een derde element aanhalen, maar dat gaat u iets minder aan. We hebben samen met de heer Caron een voorstel van resolutie ingediend. Het is belangrijk dat de meerderheid die ook mee ondertekent. We krijgen steeds meer tekenen: vanuit de audiovisuele sector is er deze studie, er is de bevraging die op dit ogenblik is gelanceerd door het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten. Je ziet dat er een heel specifieke aanpak nodig is, juist omdat je met die passie bezig bent. Passie maakt heel kwetsbaar. In de cultuursector – in de ruime betekenis van het woord – geldt: zonder passie geen cultuur. Maar dat heeft natuurlijk ook een aantal consequenties. Ik denk dus dat er een specifieke kijk nodig is in die cultuursector voor dit heel specifieke fenomeen.
Misschien moeten we wachten tot die studie rond is – ze wordt in januari 2017 gelanceerd – om hier nog eens het debat te voeren en er misschien ook voor te zorgen dat ook de meerderheid zich achter dat voorstel van resolutie kan scharen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.