Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, in de beleidsnota Cultuur 2014-2019 gaf u aan dat u de bestaande internationale coproductieakkoorden zou screenen op hun relevantie en dat u, indien uit consultatie van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en de sector zou blijken dat dit wenselijk is, bijkomende coproductieakkoorden zou sluiten of oude akkoorden zou actualiseren.
Ik stelde u hierover een schriftelijke vraag op 29 september 2015 waarin u duidde dat er op basis van een screening van de coproductieakkoorden een plan van aanpak opgesteld was en dat u in eerste instantie de Europese coproductieakkoorden onder handen zou nemen. U zoomde daarbij in op drie aspecten: de herziening van het Europees verdrag voor cinematografische producties; de opzegging van het akkoord met Italië en de stopzetting van de voorlopige toepassing van het akkoord met de Zwitserse Confederatie; en een nieuw coproductieakkoord met Frankrijk.
Begin 2016 besliste de Vlaamse Regering dan om de formele onderhandelingen te starten met Frankrijk over een nieuw coproductieakkoord.
Minister, welke concrete implicaties heeft de opzegging van het akkoord met Italië en de stopzetting van de voorlopige toepassing van het akkoord met de Zwitserse Confederatie op Vlaamse producenten? Impliceert dit dat Vlaamse producenten nu wel een beroep kunnen doen op de Europese Conventie voor Cinematografische Coproducties?
Welke stappen heeft de Vlaamse Regering sinds begin 2016 gezet om een nieuwe coproductieovereenkomst af te sluiten met Frankrijk? In welk stadium bevindt dat proces zich momenteel?
In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag gaf u ook aan dat u in eerste instantie de Europese coproductieakkoorden zou aanpakken. Die zijn namelijk het meest dringend voor de Vlaamse producenten. Zult u in de nabije toekomst ook werk maken van de herziening van de niet-Europese coproductieakkoorden? Een beetje toelichting, graag.
Wat is de stand van zaken betreffende de herziening van het Europees Verdrag inzake cinematografische coproductie? Hebt u een zicht op de timing en implementatie?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, de Belgische federale overheid en de Zwitserse confederatie stopten in juli 2015 de voorlopige toepassing van het bilaterale coproductieakkoord. Op 10 november 2015 heeft federaal minister van Buitenlandse Zaken Reynders het akkoord met Italië opgezegd. Dat akkoord is dus niet meer in werking sedert 15 oktober 2016. Artikel 2, paragraaf 4, van het Europees Verdrag inzake cinematografische coproductie stelt wel dat indien er geen bilateraal akkoord is voor coproducties tussen twee partijen bij de conventie, de conventie zal worden gebruikt voor bilaterale coproducties. De Vlaamse producenten kunnen dus altijd nog wel, en nu dus voor deze twee landen in het bijzonder, een beroep doen op dat verdrag.
Wat uw vraag over Frankrijk betreft: een laatste correctie werd aangebracht in de tekst en een vertaling is afgerond. Dit werd aan de Franse gesprekspartner bezorgd. Men wacht momenteel op een formele instemming van de Franse gesprekspartner. Wanneer die er is, zal de tekst aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd en zal een machtiging tot ondertekening worden gevraagd. Vooraleer tot ondertekening kan worden overgegaan, moet de koning – in de praktijk is dat dan de minister van Buitenlandse Zaken – op de hoogte worden gesteld van het sluiten van het akkoord. Die heeft dan dertig dagen om al dan niet een bezwaar te formuleren. Na ondertekening wordt de procedure voor een instemmingsdecreet gevolgd, en wordt het ontwerp van instemmingsdecreet samen met het akkoord ook voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Wat uw vraag over de niet-Europese coproductieakkoorden betreft: het klopt dat de Europese context prioritair was. Dat blijft ook zo voor de toekomst. Dat wil echter niet zeggen dat ik geen werk wens te maken van akkoorden met niet-Europese landen, indien dat opportuun is. Zo werd de Vlaamse Gemeenschap gecontacteerd door de Mexicaanse ambassade met de vraag een coproductieakkoord te sluiten. De vraag van Mexico betreft één akkoord voor heel België. In het verleden liepen er reeds gesprekken tussen de Franse Gemeenschap en Mexico. Het kan dus opportuun zijn om ons daarbij aan te sluiten, samen met de Duitstalige Gemeenschap. Dat wordt momenteel onderzocht.
Tijdens de zomer organiseerde het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CSJM) ook al een eerste overlegmoment met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en de vertegenwoordigers van de producentenverenigingen anim.be, Flanders Doc en de Vlaamse Onafhankelijke Film & Televisie Producenten (VOFTP) over dit thema. Hierbij werd gesproken over akkoorden met Europese landen, en ook met niet-Europese landen. Er werden geen grote nieuwe noden gesignaleerd door de producenten met betrekking tot akkoorden met niet-Europese landen. Dat kan natuurlijk in de toekomst altijd wijzigen. Daarom zal het niet bij eenmalig overleg blijven. Het is wel degelijk de bedoeling om met deze partners de vinger aan de pols te houden en in de toekomst regelmatig opnieuw samen te zitten.
Ten slotte was er uw vraag over de herziening van het verdrag. Op 30 augustus 2016 werd het Departement CJSM ingelicht over de goedkeuring van de ontwerptekst voor de herziening van het Europees Verdrag inzake cinematografische coproductie door het Comité van Ministers bij de Raad van Europa. De conventie zal weldra worden opengesteld voor ondertekening. Het Comité van Ministers zal beslissen over de concrete plaats en datum van ondertekening. De herziening van de conventie werd reeds op 8 mei 2015 op de agenda gezet van de werkgroep voor gemengde verdragen. Daar werd de conventie gedefinieerd als een gemengd verdrag, dat zowel gemeenschaps- als gewestelijke en federale bevoegdheden betreft. Ondertekeningsformule 3 werd vastgelegd. Dat betekent dat de federale overheid zal ondertekenen, met de vermelding van de andere overheden. Ik bereid momenteel een gezamenlijke nota met minister-president Bourgeois voor, die we gezamenlijk op de agenda van de Vlaamse Regering zullen zetten. Daarin zullen we dan de machtiging tot ondertekening vragen. Aangezien het een gemengd internationaal verdrag betreft, heb ik zelf de timing slechts beperkt in handen. Met het oog op de ondertekening en de ratificatie kan mijn administratie dit uiteraard wel aankaarten bij de betrokken administraties van de andere overheden, en ik zal dit uiteraard ook aankaarten in gesprekken met collega-ministers. Daar het VAF nu reeds instaat voor de implementatie van de huidige conventie, is het logisch dat het VAF de coproducties ook in de toekomst zal erkennen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De Vlaamse filmsector kan er alleen maar wel bij varen dat die coproductieakkoorden worden geactualiseerd. Er waren een aantal pijnpunten, dat weet u. Minoritaire coproducenten moesten een onrealistisch hoog bedrag inbrengen, en een deel van het artistiek en technisch personeel. Dat aandeel was ook te belastend voor de minoritaire coproducent. Het is ook een goede zaak dat het verouderde akkoord met Italië wordt stopgezet, na de stopzetting van de voorlopige toepassing van het akkoord met Zwitserland. Ik ben ook blij met uw antwoord in verband met de Europese akkoorden. Het zal inderdaad niet zo vanzelfsprekend zijn. U hebt nog wel een weg af te leggen, als ik dat zo hoor. Het lijkt me echter een goede zaak. Het is natuurlijk logisch dat er eerst werk wordt gemaakt van de Europese akkoorden, maar als we ambitieus willen zijn, dan moeten we ook durven te kijken naar de niet-Europese coproductieakkoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.