Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over mogelijke kankerverwekkende stoffen in kunstgrasvelden
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, kunstgras is iets waar iedere voetballer in zijn leven wel eens op heeft gevoetbald. Dat is lekker om op te voetballen, de bal gaat goed rond, het veld ligt er altijd goed bij. Het is wel onverstandig om een sliding te doen op een kunstgrasveld en al helemaal om erop te spelen als de zon hard schijnt en het warm is, want dat reflecteert. Maar voor de rest is het altijd heel leuk spelen geweest op kunstgras.
Enkele weken geleden was er echter een reportage van Zembla op de Nederlandse televisie, die toch wel enige ophef heeft veroorzaakt. Kunstgrasvelden zouden in sommige gevallen namelijk elementen bevatten die kankerverwekkend zouden kunnen zijn. Het gaat over kunstgrasvelden waar granulaten van rubber in verwerkt zijn, gemaakt van gemalen autobanden. Die zouden lood, zink en benzeen bevatten, en die stoffen zouden kankerverwekkend zijn. Als je een tackle doet op een kunstveld, lig je heel snel open. En als die elementen dan in je bloedbaan zouden komen, zou dat schadelijk kunnen zijn.
Dat onderzoek heeft veel ophef veroorzaakt. Maar er is niet alleen dat onderzoek. Er is ook de Amerikaanse coach Amy Griffin, die sinds 2009 cijfers bijhoudt van voetballers die op kunstgras hebben gespeeld en daarna kanker hebben gekregen. In het Verenigd Koninkrijk heb je ook een Schotse trainer, wiens zoon zelf keeper was. Nadat die lang op een kunstgrasveld heeft gekeept, heeft die lymfeklierkanker gekregen. Er zijn dus heel wat vragen en heel wat onrust over de kunstgrasvelden en over het mogelijke kankerverwekkende effect ervan.
Opvallend is dat er ook alternatieven zijn voor de granulaten van gemalen banden. Sommige worden gemaakt van kokos, andere van kurk, bij nog andere is het zelfs helemaal zonder granulaten. Maar hier gaat het specifiek over granulaten van gemalen banden. Ik heb daarover enkele vragen voor u, minister, ook omdat u te kennen hebt gegeven dat u een onderzoek zou starten. Ik geef daarvoor graag het woord aan mijn collega voor vandaag, die mij vergezelt vanuit het Atheneum van Anderlecht, in het kader van Zuiddag.
Minister, op welke informatie baseert u zich om een dergelijk onderzoek op te starten in Vlaanderen? Hebt u concrete aanwijzingen dat het materiaal gebruikt voor de kunstgrasvelden in Vlaanderen, kankerverwekkend kan zijn? Welke soort rubberkorrels worden er in Vlaanderen gebruikt voor kunstgrasvelden en is die soort vergelijkbaar met die in Nederland? Door wie zal het onderzoek waarover u spreekt, worden uitgevoerd en wanneer verwacht u de eerste resultaten hiervan?
Is de situatie in die mate onrustwekkend dat er niet langer gespeeld kan worden op kunstgrasvelden? Kunt u de clubs die nu op kunstgras spelen, verzekeren dat ze hun sport met een gerust hart kunnen blijven beoefenen, zonder dat er gezondheidsrisico’s zijn?
Hoeveel kunstgrasvelden zijn er op dit moment in Vlaanderen? Kunt u ons hiervan een overzicht bezorgen per sport? Dat mag uiteraard schriftelijk. Hoeveel bijkomende velden staan er op dit ogenblik gepland in Vlaanderen? Graag een overzicht per sport. Dat mag uiteraard ook schriftelijk. Worden de geplande velden ‘on hold’ gezet tot de resultaten van het onderzoek bekend zijn?
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, collega Annouri heeft al de reportage van Zembla aangehaald, waarmee het begonnen is en waarna men een onderzoek zou moeten starten. Elk kunstgrasveld bevat ongeveer 50 ton rubber. Vroeger was dat rubber echter niet alleen van autobanden. Dat kwam vooral uit Rusland en de Oost-Europese landen, en daar zat veel meer in dan alleen rubberbanden.
De laatste jaren, onder invloed van België en vooral Vlaanderen, heeft men daar meer op gelet. Nu komt het alleen nog van banden van vrachtwagens. Die worden niet alleen gebruikt voor kunstgrasvelden, maar bijvoorbeeld ook voor tegels en vloerbekleding, en zelfs voor beton. De FOD Volksgezondheid heeft daar ook op gereageerd, om de wetgeving nog strenger te maken. In die nieuwe wetgeving is bepaald dat van de acht kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) nog maar maximaal 1 milligram per kilo in het rubber mag zitten. Voor producten waarmee kinderen in aanraking komen, mag dat zelfs maar 0,5 milligram zijn. De reportage van Zembla was eigenlijk gelinkt aan Engeland en de Verenigde Staten, en niet aan wat wij hier al doen. De milieu-inspectie doet nu controles en er zal ook via de FOD Volksgezondheid strenger op worden toegezien.
De laatste jaren heeft de Vlaamse overheid dankzij onze minister een honderdtal kunstgrasvelden kunnen aanleggen. Daar was ook nood aan. De lokale besturen hebben daar ook aan meegewerkt. Men stelt nu natuurlijk de vraag om dat te onderzoeken, omdat dat nu in de belangstelling staat. En dat is ook terecht. U hebt al aangekondigd dat er een onderzoek zal volgen. Ik wil daar enkele vragen over stellen, die wat anders zijn dan die van de heer Annouri. Ik geef daarvoor het woord aan Fien.
Minister, kunt u de werkwijze van het onderzoek nader toelichten? Wat is de concrete scope van het onderzoek? Werden enkel de kunstgrasvelden onderzocht die in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan gerealiseerd werden, of was het onderzoek ruimer? In hoeverre worden de diverse stakeholders bij dit onderzoek betrokken? Binnen welke termijn verwacht u dat het onderzoek afgerond zal zijn en u over de resultaten zult kunnen beschikken?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik ben blij dat u deze vragen stelt, omdat ze de kans geven om wat ruimer op het onderwerp in te gaan. We weten allemaal dat er op het veld wat ongerustheid is over wat er in die uitzending naar voren is gekomen.
Het merendeel van de kunstgrasvelden in Nederland en Vlaanderen wordt effectief bestrooid met rubbergranulaten, die inderdaad afkomstig zijn van gerecycleerde autobanden. In de reportage wordt aangegeven dat in de gebruikte rubbergranulaten kankerverwekkende stoffen aanwezig zouden zijn – de PAK’s waar collega Wynants het al over had – die kunnen vrijkomen en schadelijk kunnen zijn voor de mensen die op die velden sporten.
Na de uitzending van de reportage heb ik meteen actie ondernomen. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om de situatie in Vlaanderen in kaart te brengen. Ik wil graag toelichten wat we op dit moment weten.
Er staan vandaag in Vlaanderen 306 kunstgrasvelden geregistreerd in de databank van Sport Vlaanderen. Ik weet niet of het hier gaat om kunstgrasvelden die zijn ingestrooid met rubberkorrels. Het kan ook met zand zijn, of watergedragen, zoals bij de hockeyvelden. En ook kokos en kurk zijn mogelijk. Er zijn dus verschillende mogelijkheden.
Voor alle duidelijkheid: de discussie gaat alleen over waar de toplaag rubberkorrels zijn. Die hebben als bedoeling dat wie echt een sliding wil doen op een kunstveld, niet meteen openligt. Je kunt natuurlijk ook stoppen met slidings, collega Annouri. Maar ja, voetbal is voetbal.
Vlaanderen heeft ook ingezet op die kunstgrasvelden. Ik denk dat iedereen weet dat we met die 3 clusters naar een totaal van 100 kunstgrasvelden gingen. Ik denk dat we nu 63 kunstgrasvelden hebben die zijn gerealiseerd in die 3 clusters.
Als overheid hebben we daarbij uiteraard gebruikgemaakt van een gunningsprocedure. Bij de opmaak van de bestekken hebben we de normen opgelegd inzake de speeltechnische eigenschappen. Voor de rubberkorrels gaat het over de deeltjesgrootte, dus hoe groot een rubberdeeltje mag zijn, over de vorm en over de bulkdensiteit, dus het gewicht van het rubber per volume. Dat zijn allemaal elementen die mee in die bestekken stonden. De velden werden uiteraard bij oplevering gecontroleerd op die normering. De controle van deze parameters betreft natuurlijk niet de rechtstreekse controle op schadelijke stoffen, maar wel bijvoorbeeld die deeltjesgrootte. Dat is ook al belangrijk, want zo wordt mee bepaald of er fijn materiaal aanwezig is, met het risico van het inademen van stof door rubber. Dat is echter beperkt. Om een gevaar te zijn, moeten de deeltjes kleiner zijn dan 10 micrometer. Als ze kleiner zijn, dan kan er ook een probleem zijn qua stofinhalering. Uit de analyses van alle kunstgrasvelden blijkt echter dat er geen deeltjes zijn die kleiner dan 500 micrometer. Onze norm is dus vijftig keer strenger dan wat mogelijk schadelijk zou zijn.
Over contact via de huid en orale opname kan op dat vlak geen uitspraak worden gedaan. Ik kom straks terug op verdere inzichten daarover, wanneer ik het zal hebben over het lopende Europese onderzoek.
Naast de eis bij oplevering met betrekking tot de grootte van de korrels hebben we voor de velden die bij ons zijn gemaakt, in de tienjarige DBFM-overeenkomsten (Design Build Finance Maintain) ook bepaald dat de velden moeten voldoen aan de DIN-normering (Deutsches Institut für Normung). Dat is de meest gebruikte norm in Europa. Uit alle tot nu toe beschikbare studies blijkt dat het grootste risico van rubber de uitloging van zink betreft. Dat werd hier ook aangehaald. Binnen die DIN-normering zijn limietwaarden over de aanwezigheid van zware metalen, waaronder zink, opgelegd, en daaraan moeten die rubbergranulaten ook voldoen. In de Nederlandse reportage werd ook verwezen naar de contaminatie met petrochemisch afval. Dat rubber zou nooit de toets van die DIN-normering doorstaan als het ook petrochemisch afval zou bevatten. Ik kan dus zeggen dat die DIN-normen eigenlijk al zekerheid geven wat het petrochemische en wat zink betreft.
De DIN-normen bevatten geen limietwaarden met betrekking tot de paks. De bepalingen omtrent de paks zijn wel terug te vinden in de Europese REACH-verordering (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals). Diegenen die met chemie te maken hebben, zullen dat wel kennen: dat is vigerende regelgeving die is aangenomen om de gezondheid van de mens en het milieu beter te beschermen tegen de risico’s van chemische stoffen.
Bij de drie clusters van kunstgrasvelden gesteund door de Vlaamse overheid blijken telkens rubbergranulaten van eenzelfde leverancier te zijn gebruikt. Dat is dus gemakkelijk voor ons. We kunnen daar vragen vanwaar dat komt. Die leverancier heeft ook officieel verklaard dat alle producten in zijn gamma volledig conform zijn aan alle eisen van de Europese REACH-regelgeving. Daar zitten we dus ook goed. Dat lijkt me ook belangrijk. REACH is de enige wetgeving die bestaat met betrekking tot paks, en daaraan voldoen onze rubbergranulaten.
Wat ik niet kan inschatten, is welk type rubbergranulaat aanwezig is in de velden die niet door de Vlaamse overheid zijn aangelegd. Sport Vlaanderen beschikt niet over die gegevens. Er is geen databank die deze informatie centraliseert. Ik geef aan de eigenaars en de exploitanten echter het advies om contact op te nemen met hun leveranciers, om na te gaan of de gebruikte rubbergranulaten in overeenstemming zijn met zowel die DIN-normering als de vigerende REACH-regelgeving. Dat advies is ook door Sport Vlaanderen al een aantal dagen verspreid.
Sport Vlaanderen is ook nagegaan welk onderzoek er reeds is gevoerd met betrekking tot deze problematiek. De laatste tien jaar zijn er meer dan twintig internationale studies en rapporten gepubliceerd over deze materie. Geen enkel van de rapporten leverde voldoende bewijs dat er gezondheidsrisico’s zijn in verband met het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden.
Uit alles wat we tot nu toe weten en op basis van de huidige normen en regelgeving, blijkt er geen aantoonbaar bewijs te zijn dat sporten op die kunstgrasvelden een gevaar voor de gezondheid zou inhouden.
Net als ik en iedereen wil ook Europa er echter zeker van zijn dat het product geen gezondheidsrisico inhoudt. Daarom heeft de Europese Commissie aan het European Chemical Agency (ECHA) in juni 2016 de opdracht gegeven om verder onderzoek te voeren. De studie moet alle gevaarlijke stoffen aanwezig in rubbergranulaten gemaakt van end-of-lifeautobanden identificeren en bekijken of die een mogelijk risico vormen voor de gezondheid. De risico’s die worden geëvalueerd zijn: contact met de huid, het orale, inclusief het inslikken van rubberen korrels, en de inademing. U hebt daarnet gehoord dat de inademing inbegrepen is in de norm qua grootte. De andere aspecten zitten voor een deel in DIN en REACH. Niettegenstaande dat zal dat Europees onderzoek extra informatie geven.
In de Verenigde Staten doet het US Environmental Protection Agency (USEPA) een gelijkaardig onderzoek. Het verheugt me te kunnen zeggen dat de VS en Europa daarover informatie zullen uitwisselen.
De bedoeling is dat in januari 2017 de rapporten worden afgerond en dat we die informatie in februari 2017 ter beschikking zullen hebben. Dan kan de discussie worden gevoerd binnen de Europese Commissie over een eventuele, al dan niet noodzakelijke aanpassing van de wetgeving.
Naast het opvolgen van dat Europees onderzoek heb ik aan mijn collega’s, de ministers van Welzijn en Omgeving gevraagd om overleg te plegen en te blijven plegen, om de situatie te bespreken en te bekijken of Vlaanderen nog stappen moet zetten. Ik denk immers dat dit niet louter een kwestie van Sport is. Welzijn en Gezondheid is daarbij betrokken, maar ook Leefmilieu. Het gebruik van rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden als instrooimateriaal in kunstgrasvelden zit immers in het VLAREMA-besluit (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen). Dat is dan immers een grondstof. Het VLAREMA-besluit laat rubber als instrooimateriaal toe. Rubbergranulaat wordt in het VLAREMA-besluit gezien als specifiek materiaal dat geen afvalstof is en waarvoor bijgevolg geen grondstofverklaring vereist is.
Tot slot wil ik zo transparant en efficiënt mogelijk communiceren over alle beschikbare informatie en de te volgen stappen of aanbevelingen. Op de website van Sport Vlaanderen is reeds een pagina ter beschikking waarop de meest relevante informatie staat. Die updaten we als we nieuwe informatie krijgen.
Mevrouw Bakrim heeft het woord namens minister Muyters.
De studies tot nu toe hebben aangetoond dat er geen reden tot paniek is. Ook zijn er nog twee studies gaande, namelijk een Europees en een VS-onderzoek. We wachten hier nog de resultaten van de beide onderzoeken af.
De heer Annouri heeft het woord.
Ministers, ik dank u voor het lange antwoord en voor de bondige samenvatting. Ze waren allebei minstens even helder.
Minister, in uw uitleg nuanceert u. U geeft een duidelijk beeld van wat er tot nu toe allemaal is gebeurd qua onderzoek en van welke onderzoeken er gaande zijn. Ik denk dat dat belangrijk is. Tegelijkertijd geeft u zelf ook aan dat er nog wat blinde vlekken zijn, en vragen waarop we nog geen antwoord hebben. Zo zegt u bijvoorbeeld zelf dat er 306 kunstgrasvelden in Vlaanderen zijn en dat u moeilijk in kaart kunt brengen welke materialen daar allemaal zijn gebruikt. Wel weet u dat de leverancier voor de velden waarvoor Vlaanderen mee steun heeft gegeven, aangeeft dat alles daar voldoet aan de REACH-normen enzovoort. Het totaalbeeld hebben we echter niet. Ik trek gewoon de redenering door. Mensen maken zich zorgen omdat hun zoon of dochter voetbal speelt bij een club die op kunstgras speelt. Die spelers vallen veel, ze tackelen veel, ze staan in het doel. Die mensen vragen zich af op welk veld die club in die gemeente speelt. Als ze dat niet weten, dan zorgt dat wel voor wat ongemak. Ik kan me dat wel inbeelden. Het lijkt me dus een eerste belangrijke zaak dat we ervoor zorgen dat we dat in kaart kunnen brengen. U zegt dat dat advies is gegeven, dat men mensen oproept om dat te doen, maar ik vrees dat we meer moeten doen, ik vrees dat we dat gewoon echt allemaal in kaart moeten brengen, dat we in dit parlement exact moeten weten uit welk materiaal die 306 kunstgrasvelden zijn gemaakt. Dat lijkt me niet onoverkomelijk. Indien nodig moeten we ervoor zorgen dat die voldoen aan de eisen die er nu zijn, om ervoor te zorgen dat er een minimaal tot geen effect is op de gezondheid van die jongeren die voetballen.
Mijn bijkomende vraag is of er een mogelijkheid is dat u als minister aan de lokale besturen in Vlaanderen vraagt om een inventaris te maken. Dat mag niet vrijblijvend zijn, want we moeten ervoor zorgen dat we effectief een inventaris hebben en weten waaruit al die kunstgrasvelden bestaan, zodat we daar de nodige maatregelen in kunnen treffen. We moeten geen paniek zaaien, maar we mogen hier ook niet lichtzinnig over gaan. De situatie verdient onze aandacht. Ik ben blij met het antwoord van de minister.
De heer Wynants heeft het woord.
Ik treed de heer Annouri bij. Minister, kunnen wij de lokale overheid verplichten, als er nog een nieuw kunstgrasveld wordt aangelegd, te voldoen aan de normen die u vaststelt, voor ze daarvoor de toelating geven of een subsidie verlenen? Ik vind dat dit zo moet gaan. In Westerlo zijn er dit jaar twee velden aangelegd, en daar werden geen normen opgelegd. We hebben die uit eigen initiatief in acht genomen. Ik ben voorstander van een verplichting om de normen die u vaststelt, door de lokale besturen in acht te laten nemen.
De heer Poschet heeft het woord.
Er is geen reden voor paniekvoetbal. Minister, ik wil mevrouw Franssen verontschuldigen, en onder meer ook haar vragen vertolken. Maar eerst: zijn in die 306 kunstgrasvelden die geregistreerd zijn door Sport Vlaanderen, ook de kunstgrasvelden in Brussel meegerekend?
Bestaat er een beleid waarin de schadelijkheid van stoffen aanwezig in sportmaterialen, nauwgezet wordt opgevolgd, alvorens dit door sportbeoefenaars kan worden gebruikt?
Wat is de reden dat sportmateriaal niet werd opgenomen op de website gezondsporten.be?
Heeft de minister de intentie om een beleid te voeren rond de gezondheidsrisico’s van materialen die gebruikt worden in de sport?
Hoe zal de minister, op basis van het voortschrijdend inzicht de sportclubs informeren over de eventuele schadelijkheid van de kunstgrasvelden?
De heer Bajart heeft het woord.
Ik wil ook graag weten hoeveel van die 306 kunstgrasvelden in Brussel gelegen zijn.
Hoe kunnen we de lokale besturen aansporen of helpen om deze velden te vinden? Ik ben zelden een voorstander van een verplichting, maar is er in dit geval wel een alternatief?
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik dank iedereen voor de vragen. Sommige vragen had ik ook schriftelijk ingediend en ik heb ook al enkele antwoorden van de minister ontvangen. Misschien herinnert iemand zich hier nog de beelden van een voetbaltraining, waarbij de spelertjes in witte truitjes op het veld stonden om dit probleem ludiek aan te kaarten. Dat is leuk, maar het getuigt ook van onzekerheid.
Ik heb begrepen dat wij 63 kunstgrasvelden subsidiëren van de 306 die er in Vlaanderen liggen. Vlaanderen moet de verantwoordelijkheid opnemen om de sportclubs die een dergelijk grasveld hebben laten aanleggen, extra te ondersteunen. Ik kan mij voorstellen dat informatie per brief wel goed is, maar dat er nog veel vragen kunnen zijn.
Deze week hebben we gehoord dat de speeltegels die op veel speelplaatsen liggen, ook dit materiaal kunnen bevatten. Zo is het een straatje zonder eind: op speelplaatsen, in de buitenschoolse kinderopvang of zelfs bij mensen in de tuin schuilt er misschien wel gevaar.
De heer Wouters heeft het woord.
Ook ik dank iedereen voor de vragen. De voordelen van kunstgras zijn genoegzaam aangehaald door collega Annouri. Ook mijn vrouw houdt van kunstgras, omdat de sportkleren minder vuil worden.
Minister, u vermeldde de webstekpagina. Ik denk dat we veel schepenen van Sport een hart onder de riem kunnen steken met de informatie die u al hebt.
U zei dat er voor hockey waterkunstgras wordt gebruikt. Zijn er nog andere sporten waarvan u zeker bent dat er met rubbergranulaat wordt gewerkt, buiten het voetbal?
Minister Muyters heeft het woord.
Zelfs in het voetbal is dat niet altijd het geval. Ik ben zelf al gaan spelen op een kokosveld.
Om al uw vragen tegelijk te beantwoorden, zal ik een mail sturen naar de sportdiensten van alle gemeenten. Daarin zal ik de informatie geven waarover wij beschikken en voorstellen dat, als zij een kunstgrasveld hebben dat niet overeenstemt met de Vlaamse oproep, ze hun leverancier contacteren. Ik zal hun vragen om de informatie aan ons door te sturen, zodat we zicht krijgen op het geheel. Ik zal hun ook meedelen dat als ze een kunstgrasveld willen aanleggen, ze best voldoen aan welbepaalde normen.
We hebben nog niet alle studies en ik wil de autonomie van de gemeenten niet onnodig beperken, als later uit de Europese of de Amerikaanse studie zou blijken dat het niet zo erg is. Laten we met de normering die er is hun op de hoogte brengen en ik ben er zeker van dat de gemeenten daar hun verantwoordelijkheid in zullen opnemen. Dit is ook een snellere manier van werken dan wanneer ik decretaal iets zou opleggen.
Tot slot zal ik in die mail ook melden dat, als we bijkomende informatie vernemen uit de Europese of de Amerikaanse studie, we hun daarvan ook op de hoogte zullen brengen.
Daarmee denk ik dat ik aan alle vragen ben tegemoetgekomen behalve één, namelijk die over Brussel. Die sportvelden zitten niet in onze databank. In die 306 velden zijn de Brusselse niet meegerekend.
Nog een laatste opmerking. Ik zei daarstraks dat ik de Vlaamse ministers van Welzijn, Vandeurzen, en van Omgeving, Schauvliege, daarbij zou betrekken. Ook de minister van Onderwijs, Crevits, en van Jeugd, Gatz, zijn uitgenodigd. Ik zal de vraag over de materialen in het algemeen van mevrouw Franssen daar meenemen om te kijken welke informatie we daarover hebben. We houden het dus bij vrijwilligheid, wat op dit moment het snelste zal werken en ook voldoende is. Zo niet geven we nog meer de indruk dat er wel paniek aan de orde is. Zoals gezegd: met 20 onderzoeken tijdens de afgelopen 10 jaar, met de DIN-norm en de REACH-norm en met de grootte van de korrel die wij meestal gebruiken, is er vandaag geen reden tot paniek.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, vorig jaar hebben wij rond de kerstperiode een benefietwedstrijd gespeeld voor de Warmste Week van Studio Brussel. Dat gebeurde op een kunstgrasveld op Club Brugge. Niemand heeft toen ook maar een seconde stilgestaan bij de samenstelling van dat gras, niemand stelde zich de vraag of daar misschien geen schadelijke stoffen in zitten. Iedereen speelt gewoon voetbal en wil zich amuseren. Wij moeten ervoor zorgen dat niemand in Vlaanderen die voetbalt op een kunstgrasveld, zich blootstelt aan enig schadelijk effect op zijn gezondheid behalve dan wat schrammen van een tackle of een open knie. In die zin onderstreep ik opnieuw uw pleidooi om niet aan paniekzaaierij te doen. We hebben echter wel de plicht ervoor te zorgen dat niemand in Vlaanderen wordt blootgesteld aan schadelijke stoffen. Ik ben benieuwd naar de verdere stappen die zullen worden gezet, onder andere het inventariseren bij de lokale afdelingen die mee hun verantwoordelijkheid moeten nemen om ervoor te zorgen dat de kunstgrasvelden voldoen aan alle normen zodat iedereen zorgeloos voetbal kan spelen.
De heer Wynants heeft het woord.
Ik ben tevreden met het antwoord van de minister.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.