Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In het najaar van 2015 kondigde federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen Elke Sleurs een haalbaarheidsstudie aan voor de komst van multidisciplinaire centra voor de opvang van slachtoffers van verkrachting. Recent konden we vernemen dat er vanaf volgend jaar drie pilootprojecten in ons land zullen starten, waarvan een in Vlaanderen, vermoedelijk in Gent.
Het principe van de centra is dat slachtoffers er zowel medische als psychische begeleiding krijgen, en ook hulp indien zij een aangifte willen doen of gerechtelijke stappen willen ondernemen. Ook in opvolging wordt voorzien. Zo worden de slachtoffers een maand na de feiten getest op posttraumatisch stresssyndroom.
Tijdens de commissievergadering van 27 oktober 2015 bespraken we de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het Vlaamse niveau aangaande deze centra. Minister, u gaf toen hierover verduidelijking. Het kader voor de projecten wordt uiteengezet in het ‘Nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld 2015-2019’.
Nu de haalbaarheidsstudie is afgerond, zou duidelijk moeten zijn of er een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap nodig is voor de opstart van het pilootproject, alsook welke middelen en capaciteit er vanuit het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin moeten worden geïnvesteerd.
Minister, tijdens de commissievergadering van 27 oktober 2015 benadrukte u ook dat u het essentieel vond om de implementatie van seksuele referentiecentra in Vlaanderen breder te kaderen, in het licht van het optimaliseren van de slachtofferzorg in Vlaanderen. Onderzoeken hoe in het beleid inzake de aanpak van geweld, misbruik en kindermishandeling een toegevoegde waarde kan worden gecreëerd bij het afstemmen op elkaar van slachtofferonthaal, slachtofferbejegening en slachtofferhulp, noemde u een belangrijk aandachtspunt. Dit maakt mee deel uit van de evaluatie van het samenwerkingsakkoord Slachtofferzorg.
Minister, is er voor de opstart van het pilootproject van het multidisciplinaire centrum voor de opvang van slachtoffers van seksueel geweld in Vlaanderen een samenwerkingsakkoord nodig tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap? Welke middelen en capaciteit zullen vanuit Vlaanderen geïnvesteerd worden in dit project? Welke plaats kunnen dergelijke multidisciplinaire centra krijgen in het bredere geheel van slachtofferzorg in Vlaanderen? In hoeverre werd al verder onderzoek gedaan naar de afstemming tussen slachtofferonthaal, slachtofferbejegening en slachtofferhulp?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Er wordt momenteel een globale haalbaarheidsstudie uitgevoerd door het International Centre for Reproductive Health (ICRH) van de Universiteit Gent voor de opstart van referentiecentra seksueel geweld in België. Op 6 oktober 2016 vond in het kader van deze studie nog een focusgroep plaats waarop onze administratie aanwezig was. Deze focusgroep werd georganiseerd door het ICRH en het federale kabinet van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen, teneinde enkele aspecten van het toekomstige Belgische model voor referentiecentra seksueel geweld te verfijnen. Op basis van deze haalbaarheidsstudie wil het kabinet-Sleurs drie pilootprojecten in België opstarten, die ook verder het operationele kader moeten uitklaren. Het federale kabinet van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen zal de gemeenschappen in het najaar 2016 uitnodigen voor overleg. Uiteraard zullen wij daaraan participeren. Wij zullen op basis van de operationele keuzes, ook wat betreft de betrokkenheid van de partners van ons beleidsdomein, verder onze positie bepalen.
De gemeenschappen zullen ook worden vertegenwoordigd in het op te richten begeleidingscomité dat de pilootprojecten zal opvolgen. Het is duidelijk dat de referentiecentra seksueel geweld moeten aansluiten bij het beleid van Vlaanderen in het kader van een geïntegreerde slachtofferzorg en de ketenaanpak.
Met de overdracht van de bevoegdheid inzake slachtofferonthaal, zien we hier bijkomende mogelijkheden, die evenwel gespreksstof zullen zijn bij het traject naar een decretale basis voor de justitiehuizen. Gelet op de fase waarin we nu zitten, kunnen we vandaag nog geen antwoord geven op uw vraag of er dus een samenwerkingsakkoord nodig zal zijn. Dit zal immers afhangen van de bevindingen na de pilootfases en de wijze waarop de referentiecentra seksueel geweld vervolgens zullen worden geïmplementeerd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dit was een kort antwoord omdat mijn vraag om uitleg wat vroeg is gesteld nadat de berichten door staatssecretaris Sleurs waren gelanceerd dat er vanaf volgend jaar drie pilootprojecten zullen starten. Ik begrijp uit uw antwoord dat het overleg daarover heel binnenkort, dit najaar, zal plaatsvinden en dat u nu naar voren blijft schuiven – wat we alleen maar kunnen onderschrijven – dat het moet passen in een geïntegreerde aanpak van slachtofferzorg. Als het overleg zal hebben plaatsgevonden en er meer duidelijkheid is, zal dit thema ongetwijfeld terug op de agenda van deze commissie belanden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.