Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, afgelopen weekend laaide het debat over de verplichte anticonceptie op. We kennen de aanleiding, namelijk een voorstel van de Rotterdamse wethouder van Onderwijs, Jeugd en Zorg om anticonceptie te verplichten voor moeders die niet in staat zijn om hun kinderen veilig en gezond op te voeden. Onder deze categorie vallen onder meer – zeker niet uitsluitend – aanstaande moeders met een zware verslavingsproblematiek.
We weten dat tabak, drank, drugs en ook medicatie ernstige gezondheidsrisico’s inhouden voor ongeboren kinderen. Zo is er kans op een lager geboortegewicht, een verhoogd risico op wiegendood, groeiachterstand, geestelijke achterstand, een verhoogd risico op gezondheidsproblemen zoals diabetes, luchtwegenaandoeningen enzovoort.
Het probleem is natuurlijk dat, bij regelmatig intensief gebruik van alcohol en/of drugs, de foetus verslaafd kan raken. Na de geboorte is er dan sprake van het neonataal abstinentie syndroom (NAS) of foetaal alcohol syndroom (FAS). De ontwenningsverschijnselen kunnen verergeren wanneer tijdens de zwangerschap verschillende drugs, alcohol en medicatie werden gecombineerd.
Minister, in antwoorden op mijn eerdere parlementaire vragen hierover gaf u aan dat er op dit moment geen officiële cijfers bestaan over de omvang van de problematiek van de zogenaamde drugsbaby’s. Dat betekent echter niet dat er geen specifieke acties en hulpverleningstrajecten bestaan voor aanstaande moeders met een zware verslaving. In de eerste plaats zijn die er binnen de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), maar ook in projecten van het Federaal Fonds voor de bestrijding van Verslavingen, dat sinds de laatste staatshervorming een Vlaamse bevoegdheid is. Ook zijn zwangere vrouwen een aparte doelgroep binnen het actieplan tabak, alcohol en drugs.
In vorige vragen gaf u aan dat u in de toekomst werk zult maken van een betere samenwerking tussen de verschillende voorzieningen, organisaties en zorgverstrekkers die in contact komen met zwangere vrouwen met een ernstige verslavingsproblematiek. De gezondheidsconferentie op het einde van dit jaar biedt mogelijk een goed moment om een stand van zaken op te maken en te bekijken wat we waar kunnen verbeteren.
Voor vrouwen die kampen met een zware verslaving, is stoppen met gebruiken alleszins niet evident. De juiste detectie en begeleiding zijn daarbij uiteraard belangrijk. Extra problematisch is natuurlijk dat net deze doelgroep van vrouwen minder of vaak geen gebruik maakt van prenatale zorg. Daardoor kunnen we ze natuurlijk moeilijk bereiken via de gangbare preventiekanalen. Ze vinden niet snel begeleiding voor hun problematiek, met alle gevolgen van dien voor zichzelf en hun kindje. We zullen dus nog intensiever moeten samenwerken om die vrouwen tijdig te bereiken.
Minister, lijkt het u zinvol om de registratie te verfijnen om zo een beter zicht te krijgen op de omvang van de problematiek? Hoe kunnen we de samenwerking tussen de betrokken zorgpartners vormgeven om deze moeilijk bereikbare doelgroep beter en sneller te detecteren en te bereiken? Welke accenten zult u in de gezondheidsconferentie leggen voor de doelgroep van zwangere vrouwen met een afhankelijkheidsproblematiek?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, waar multidisciplinair wordt samengewerkt rond gezinnen, is registratie en gegevensdeling de ruggengraat voor het bieden van kwaliteitsvolle zorgverlening. Ook bij de zorg rond aanstaande ouders zijn verschillende welzijns- en gezondheidsactoren betrokken, of het nu gaat om gezinnen in zorgwekkende situaties of niet.
Na afstemming met en op vraag van verschillende stakeholders heeft Kind en Gezin zich geëngageerd om in het kader van Vitalink pre-, peri- en postnatale gegevensuitwisseling tussen zorgactoren te realiseren voor alle ouders en aanstaande ouders in Vlaanderen en Brussel. Dat past binnen de digitalisering van het zwangerschapsboekje. De technische en inhoudelijke voorbereidingen om die digitale gegevensuitwisseling te realiseren, zijn aan de gang. Er wordt momenteel een noodzakelijke gegevensset afgewerkt waarrond de gegevensuitwisseling wordt georganiseerd. Dat gebeurt in nauw overleg met verschillende betrokken beroepsverenigingen, waaronder de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Domus Medica, de Vereniging van diensten voor gezinszorg en de Vlaamse Beroepsorganisatie van Vroedvrouwen.
We bekijken of en op welke voorwaarden er hier ook gegevens inzake middelengebruik in de gegevensset kunnen worden opgenomen. Dat kan ertoe bijdragen dat we een beter zicht krijgen op middelengebruik rond de geboorte en de gevolgen hiervan. Maar zoals aangegeven, moeten we hier omzichtig mee omgaan en onderzoeken we dit verder in het kader van het project gegevensdeling in de pre-, peri- en postnatale periode.
Door de multidisciplinaire digitale gegevensdeling kunnen we samen met alle zorgactoren zicht krijgen op de mate waarin zwangere vrouwen vroegtijdig en regelmatig worden opgevolgd. Dit kan door bepaalde actoren aanklampende contactname toelaten bij gebrek aan regelmatige controles of uitval van opvolging.
Samenwerking tussen de betrokken zorgpartners wordt verder bij voorkeur vormgegeven binnen een universeel zorgpad voor alle gezinnen, met aansluitend en geïntegreerd een supplementair aanbod voor gezinnen met specifieke noden en binnen een gepast aanbod, bijvoorbeeld als gevolg van middelengebruik.
Lokale netwerkvorming op het terrein van prenatale dienstverlening is hierbij essentieel, waarbij moet worden ingespeeld op de noodzaak aan het versterken van prenatale begeleiding voor kwetsbare zwangere vrouwen. Het aanbod naar ouders, aanstaande ouders en jonge kinderen wordt coherent uitgebouwd en ontsloten via de Huizen van het Kind.
Wij plannen initiatieven rond het versterken van vroegdetectie en vroeginterventie van psychische problemen bij kinderen, jongeren en jongvolwassenen. We zullen hierbij ook inzetten op deze moeilijk bereikbare doelgroep, vanuit het perspectief van het jonge kind, zowel pre-, peri- als postnataal.
Zoals gesteld, is het uitbouwen van een sluitend lokaal netwerk met alle betrokken partners, gaande van Kind en Gezin, OCMW, CAW, huisarts, gynaecoloog enzovoort tot en met de gespecialiseerde gezondheidszorg een noodzakelijke randvoorwaarde die we vanuit deze initiatieven verder zullen versterken. Deze werking zal dan ook worden ingeschreven in de beleidskaders van de netwerken kinderen, jongeren en volwassenen.
De expertise inzake druggebruikende ouders en hun kinderen moet zo breed mogelijk worden ingezet. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de expertise die wordt opgebouwd binnen OP+, een residentieel ontwenningsprogramma voor druggebruikende ouders en hun kinderen, binnen het Antwerps Drug Interventie Centrum (ADIC). Ook is er de Tipi van De Kiem: een apart woonhuis voor zwangere vrouwen en verslaafde moeders met hun kinderen of alleenstaande, verslaafde vaders met jonge kinderen. Daarnaast financieren we projecten binnen de medisch-sociaal opvangcentra (MSOC’s) van Gent, Oostende en Vlaams-Brabant, die erop gericht zijn om het aspect ouderschap binnen de drughulpverlening te versterken, en die zich richten op zwangere vrouwen en ouders van jonge kinderen. Bedoeling is niet alleen om druggebruikers meer integraal te benaderen, maar ook om preventief te werken naar de kinderen toe.
Al deze werkingen zijn al verschillende jaren actief, met positieve evaluaties. We zullen het bestaande aanbod verder inbouwen in de netwerken en ervoor zorgen dat hun expertise uitgewisseld en zo maximaal mogelijk verspreid wordt. De initiatieven vanuit de VAD worden binnen dit kader verder gevalideerd.
We kijken ten slotte uit naar de resultaten van het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO)-onderzoeksproject ‘GENder-Sensitive Treatment and prevention services for Alcohol and drug useRs (GEN-STAR)’ waaraan vanuit de VAD wordt meegewerkt. BELSPO is een organisatie die instaat voor het federale wetenschapsbeleid. Het voert dit onderzoek uit op vraag van de FOD Volksgezondheid.
We zijn bereid om zodra het onderzoek, dat in voorjaar 2016 startte, afgerond zal zijn, wellicht eind 2017, te bekijken of gendersensitieve benaderingen ten aanzien van vrouwen in preventie- en behandelingsinitiatieven voor alcohol- en drugsgebruikers noodzakelijk zijn. We zullen hierbij bijzondere aandacht hebben voor de adviezen met betrekking tot deze doelgroep.
De voorbereidingen van de Gezondheidsconferentie Preventie zijn volop bezig. De gezondheidsconferentie zal richting geven aan het beleid de komende jaren, en zal als basis dienen voor concrete actieplannen op het terrein. Onder meer tabak, alcohol, drugs en psychoactieve medicatie zijn thema’s die in beschouwing worden genomen. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen. Met betrekking tot deze thema’s worden momenteel acties geformuleerd voor verschillende doelgroepen waaronder zwangere vrouwen en hun omgeving.
De voorstellen, die uiteraard nog moeten worden besproken op de conferentie, gaan vooral in de richting van het blijven inzetten op een eenduidige boodschap van niet-gebruik tijdens de zwangerschap. Daarnaast wordt ook gedacht aan de ontwikkeling van een screeningsinstrument, specifiek voor de detectie van alcoholproblemen bij zwangere vrouwen, met het oog op een betere vroegdetectie en -interventie.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord, dat heel wat informatie bevat. Er is vooral de grote bereidwilligheid om in te zetten op meer en beter registreren, om een beter inzicht te krijgen op deze doelgroep en hoe we hem het best kunnen bereiken.
Minister, ik zal het antwoord nog eens in alle rust nalezen, want ik heb niet alles kunnen noteren. Ik heb vooral onthouden dat Kind en Gezin hiermee in het kader van Vitalink aan de slag gaat en dat het zwangerschapsboekje, dat een beetje de basisinformatie vormt van zwangere vrouwen, gedigitaliseerd zal worden. Dit biedt kansen om meer te registreren en om hierop in te zetten. Mij lijkt dat zeer zinvol, wanneer ik merk dat zo’n ethisch debat plots de kop kan opsteken, of dat het maatschappelijke debat op een bepaalde manier gevoerd wordt. Ik ben ervan overtuigd dat je dat debat beter kunt voeren als je meer weet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.