Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Op woensdag 8 juni 2016 bespraken we in deze commissie, naar aanleiding van een vraag om uitleg van collega Jos De Meyer, de moeizame onderhandelingen tussen de suikerproducenten en -fabrieken in Vlaanderen in het postquotumtijdperk. Een studie van de Vlaamse overheid had aangetoond dat er 28 euro per ton nodig is om uit de kosten te raken, terwijl de Tiense Suikerraffinaderij slechts 26,80 euro per ton wilde betalen.
De bedoeling was dat de verschillende partners tegen de zomer een akkoord zouden bereiken. In de Europese regelgeving is hiervoor een strikte procedure opgenomen. Er moet een sectoraal akkoord worden gesloten tussen de bietentelers en de suikerfabriek. In dat akkoord moeten ze afspraken maken over de aankoop en leveringsvoorwaarden van de suikerbieten. De Europese Unie heeft alle elementen opgelijst die het akkoord moet bevatten. Indien het overleg volledig vastloopt, moet er een officiële bemiddelingsprocedure worden gevolgd.
Minister, tijdens de commissievergadering in juni verklaarde u dat u de officiële bemiddelingsprocedure nog niet wilde opstarten, omdat de betrokkenen nog met elkaar onderhandelden. Maar indien het nodig zou zijn om te bemiddelen, zou u die rol met alle plezier opnemen.
Begin oktober kwam het gevreesde bericht dat de onderhandelingen muurvast zitten. Het coördinatiecomité van de planters van Haspengouw communiceerde zelfs het volgende: “Er is eigenlijk geen sprake meer van onderhandelingen. Tijdens de laatste vergadering met de directie werd ons duidelijk dat de Tiense Suikerraffinaderij onder druk van moedergroep Südzucker nooit van plan is geweest om enige toegeving te doen.” Het coördinatiecomité zou nog hebben voorgesteld om een verzoeningsvergadering in het bijzijn van de juristen van elke partij te organiseren, maar dat voorstel zou van tafel zijn geveegd door de Tiense Suikerraffinaderij.
Minister, bent u op de hoogte van de stand van zaken in de onderhandelingen? Lopen er nog onderhandelingen? Of gaat men over tot de officiële bemiddelingsprocedure? Wat houdt de officiële bemiddelingsprocedure in? Welke rol kunt u daar als Vlaams minister voor Landbouw in spelen? Houdt u rekening met een scenario waarbij er geen akkoord wordt bereikt? Welke gevolgen mogen we daar verwachten voor de Vlaamse bietentelers?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Wouters, uiteraard volgen we de situatie op de voet. Ik ben inderdaad op de hoogte dat het op dit moment niet vlot loopt. We mogen de moeilijke situatie waarin we nu zitten, niet onderschatten. Het is de eerste keer dat er wordt onderhandeld in functie van het Europese postsuikerquotumtijdperk en dat vergt een aanpassing van iedereen.
Tot vorig jaar was alles goed geregeld, waren er bepaalde zekerheden, maar dat valt nu allemaal weg, en dat is niet zo evident. De Europese regelgeving bepaalt dat het interprofessioneel akkoord afgesloten moet zijn op het ogenblik dat de bieten van campagne 2017 worden ingezaaid. Dat lijkt nog veraf, maar aangezien suikerbieten slechts om de vier jaar op hetzelfde perceel kunnen worden geteeld, kunnen beide partijen het zich niet veroorloven dit tot het voorjaar van 2017 voor zich uit te schuiven. Teeltplannen, dus welke teelten er precies op welke akkers zullen worden gezaaid, worden niet aan de vooravond van de inzaai zelf opgemaakt, maar op voorhand.
Ik ga er niet van uit, maar stel dat men er niet in slaagt een akkoord te bereiken, dan stelt de Europese Commissie dat de bevoegde landbouwministers ervoor moeten zorgen dat er alsnog een overeenkomst komt. Want zonder interprofessioneel akkoord zijn individuele contracten tussen telers en suikerfabriek niet rechtsgeldig. Dit is vandaag nog niet aan de orde, want de Europese regelgeving zegt heel expliciet dat er eerst moet worden onderhandeld en dat je pas mag optreden als het echt helemaal mislukt. Dat is heel duidelijk omschreven. We moeten dus nog even afwachten en het een kans geven. Als dat niet lukt, zal ik de bemiddelingsprocedure moeten inzetten, samen met mijn Waalse collega.
Ik ben ervan overtuigd dat er effectief nog elementen van toenadering te vinden zijn, al was het maar omdat beide partijen toch op elkaar zijn aangewezen. Als onze boeren geen bieten meer zouden telen, valt de fabriek stil. Als de fabriek er niet meer is, zullen er geen bieten meer kunnen worden geteeld.
Bij interprofessionele onderhandelingen geldt hetzelfde als in de politiek: er zal aan beide kanten suiker bij de wijn moeten worden gedaan. Het spreekt voor zich dat men toenadering zal moeten zoeken. Het is ook een officiële procedure zoals die is uitgetekend. Als je in die bemiddelingsprocedure stapt, heeft dat ook nadelen. We moeten daar nog even mee wachten. Eerst moeten we die onderhandelingen kansen geven en pas in laatste instantie als bemiddelaar tussenkomen.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, het is een beetje pijnlijk dat we eerst een sector moeten zien crashen voor u in actie mag komen. Ik heb daar een ambigu gevoel bij. Het maakt me niet echt vrolijk dat we eerst een perte totale moeten hebben voor we aan de slag kunnen. Ik begrijp dat u de regels die Europa oplegt, mooi volgt. Dat is ook terecht, anders zouden er andere problemen komen. Ik kijk er samen met u naar uit. Hopelijk komt iedereen tot bezinning en tot de jaren van verstand zodat er een mooie consensus in de maak is.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, u zegt dat Europa stelt dat de bevoegde minister moet tussenkomen, maar heeft Europa ook een deadline vooropgesteld in functie van het teeltseizoen dat eraan komt?
Minister, ik wil ook interveniëren in opvolging van mijn vraag van 8 juni. De suikerbiet wordt vooral in Wallonië verbouwd. Niettemin heeft die in Vlaanderen toch nog enig belang. De Vlaamse suikerbiettelers verwachten dat u dit dossier verder alert volgt.
We zitten in een totaal nieuwe situatie, het zogenaamde postquotumtijdperk. Er blijven in ons land nog maar twee suikerfabrieken over. Met andere woorden: dat is bijna een monopoliepositie. Als je het internationaal vergelijkt, telen onze telers op een relatief kleine oppervlakte. Dan ben je een kleine speler in dat overleg. In de onderhandelingen vertrek je vanuit een zwakke positie, zeker als je ziet welke omvang de moedergroep Südzucker ondertussen heeft. Hoeveel procent vertegenwoordigt de Belgische, de Vlaamse producent in die ruimere groep?
Minister, de fundamentele bekommernis is dat, als men niet tot een akkoord komt, u tijdig uw verantwoordelijkheid neemt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben zeker bereid mijn verantwoordelijkheid te nemen, en ik zal dat ook doen. Ik ben klaar om daarin tussen te komen, maar het staat duidelijk in de Europese regelgeving hoe de procedure moet worden gevolgd. We moeten dus ook opletten, zeker als het wordt aangegrepen door bepaalde partijen in de onderhandelingen die vinden dat het niet loopt zoals het moet.
De Vlaamse bietentelers zijn inderdaad geen grote spelers, maar dat neemt niet weg dat we ook voor die mensen moeten opkomen. Daar knelt natuurlijk het schoentje, dat men probeert het onderste uit de kan te halen, maar ze moeten ook wel een eerlijke prijs en een eerlijk inkomen hebben. Ook de industrie is geen grote speler, maar het zijn wel heel performante bedrijven. Het percentage zal ik u laten weten, daar heb ik nu geen zicht op. Je voelt dat de Tiense Suikerrafinaderij wel nog een sterke band heeft met onze telers, en daar houden ze aan vast. Ze zitten ook in een internationale groep en staan zelf onder druk. Soms is er een spanningsveld in die bedrijven zelf.
Mijnheer Dochy, er is inderdaad een deadline en die valt in het voorjaar van 2017. Dat komt dus heel dichtbij. Het is niet omdat we officieel die bemiddelingsopdracht niet opnemen, dat er geen informele contacten zijn, dat we niet achter de schermen een en ander proberen te doen. Zodra je officieel die bemiddelingsopdracht opstart, zit je in een heel andere constructie, die vanuit Europa op een heel andere manier wordt bekeken. Dit wil ik hier low profile nog meegeven.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik ben ervan overtuigd dat informele contacten soms meer kunnen bereiken dan officiële delegaties waar iedereen zijn egelstelling wil verdedigen. Ik hoop dat uw informele contacten zeer veel gaan opbrengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.